Aansluitend aan de ALV van 24 maart 2021 presenteerde Ward Hoskens de lezing "De geschiedenis in epitafen".
Vooruitlopende op het verslag van deze lezing kunt u hem nu alvast bekijken en afluisteren via ons YouTube-kanaal.
Aansluitend aan de ALV van 24 maart 2021 presenteerde Ward Hoskens de lezing "De geschiedenis in epitafen".
Vooruitlopende op het verslag van deze lezing kunt u hem nu alvast bekijken en afluisteren via ons YouTube-kanaal.
Op donderdag 5 november verzorgde Peter van Dijk, oud-correspondent van de NRC in Parijs en oud-hoofdredacteur van het AD, de P.J.Bloklezing van 2020. Zijn lezing, getiteld 'De Gazette de Leyde en de kwaliteitspers', behandelt de geschiedenis van de beste krant van Europa in de 18e eeuw en zijn langjarige hoofdredacteur, Johan Luzac. Kwaliteitsjournalistiek is essentieel voor een gezonde democratische samenleving. Leiden is de bakermat van deze tak van journalistiek.
In bijna heel Europa werd de pers gemuilkorfd en gecensureerd. Niet in Holland. De Gazette de Leyde, in het Frans geschreven, gemaakt door een aantal leden van de familie Luzac, probeerde in de 18de eeuw, die wat geruchten, roddels en halve waarheden lijkt op onze huidige tijd, de nationale en internationale actualiteit zo feitelijk en onbevangen mogelijk te volgen. De grote man van de Gazette was Johan Luzac, een intellectuele veelvraat, advocaat, hoogleraar klassieke talen en geschiedenis. Hij gaf de krant zijn indrukwekkende reputatie.
De geschiedenis van deze krant behandelt een onderwerp dat nog steeds zeer actueel is. Van Dijk sloot zijn lezing dan ook af met een actuele beschouwing over de huidigd positie en de toekomst van de kwaliteitspers. De opname van de lezing vindt u hier:
Op vrijdag 16 oktober 2020, 20.00 uur, gaf Dick de Boer in de Lokhorstkerk een lezing onder de titel 'Hoe Leiden van het beleg profiteerde: Leiderdorp tijdens de 80-jarige oorlog'.
In zijn lezing schetst Dick de Boer, emeritus hoogleraar Middeleeuwse geschiedenis in Groningen, enkele aspecten van de verwevenheid van dorp en stad, opgehangen aan de periode van het Beleg en de lijnen die vandaaruit door de Tachtigjarige Oorlog kunnen worden getrokken. Al ruim voordat het Beleg door de Spaanse troepen Leiden in een wurggreep nam, probeerde de stad, die na de snelle groei van de 15de eeuw in een stagnatie terecht was gekomen, haar greep op het ommeland te versterken. Allerlei ‘buitenneringen’ zag zij als bedreiging. Sinds1540 had de stad het recht in het gebied binnen 500 roeden van de muren alle nieuwe nijverheden te verbieden. Maar het verkrijgen van rechtstreekse bestuursmacht door de omringende ambachtsheerlijkheden te verwerven, was het meest effectieve middel om controle te kunnen uitoefenen. Een poging om Zoeterwoude te kopen mislukte omstreeks 1550. Zolang dat niet gelukt was, was ieder excuus om korte metten te maken met activiteiten in het buitengebied welkom. Dat de dreiging van een beleg een wettige aanleiding was om alle boomgaarden en opstallen daar met de grond gelijk te maken, kwam dus goed uit. Het verbod de gesloopte huizen te herstellen en de stichting van de universiteit (formeel) ‘door Filips II’ in 1575 waren bedoeld om de stedelijke economie te herstellen. De koop van Leiderdorp was de volgende stap.
Toen het levenseinde van de ambachtsheer Filippe de Ligne naderde, zag Leiden haar kans schoon. Alleen de timing deugde niet: in 1582 werd een koopcontract gesloten en pas daarna probeerde de stad ook werkelijk met de heerlijkheid beleend te worden. Daarbij werden het beleg en de daardoor veroorzaakte ellende als argumenten gehanteerd en Leiderdorp als economische reddingsboei afgeschilderd. Maar het zou tot 1597 duren voordat de Staten van Holland formeel toestemming gaven. In die 15 jaar probeerde de stad uit alle macht alle activiteiten in Leiderdorp te blokkeren of te controleren.
Vanaf 1597 ontwikkelde Leiderdorp zich letterlijk en figuurlijk in de ban van Leiden. De stad profiteerde van het bezit van de heerlijkheid door belangrijke stadsvergrotingen te realiseren. Leidse burgers verwierven in toenemende mate onroerend goed in de heerlijkheid. En Leiderdorp profiteerde van de opleving van de Leidse economie en de groei van de bevolking.
Wilt u de opname van de lezing bekijken, klik dan hier.
Op woensdag 18 maart 2020, 20.00 uur, geeft Dick de Boer een lezing onder de titel 'Hoe Leiden van het beleg profiteerde: Leiderdorp tijdens de 80-jarige oorlog'. De lezing vindt plaats in de Lokhorstkerk, Pieterskerkstraat 1, Leiden.
In zijn lezing schetst Dick de Boer, emeritus hoogleraar Middeleeuwse geschiedenis in Groningen, enkele aspecten van de verwevenheid van dorp en stad, opgehangen aan de periode van het Beleg en de lijnen die vandaaruit door de Tachtigjarige Oorlog kunnen worden getrokken. Al ruim voordat het Beleg door de Spaanse troepen Leiden in een wurggreep nam, p[robeerde de stad, die na de snelle groei van de 15de eeuw in een stagnatie terecht was gekomen, haar greep op het ommeland te versterken. Allerlei ‘buitenneringen’ zag zij als bedreiging. Sinds1540 had de stad het recht in het gebied binnen 500 roeden van de muren alle nieuwe nijverheden te verbieden. Maar het verkrijgen van rechtstreekse bestuursmacht door de omringende ambachtsheerlijkheden te verwerven, was het meest effectieve middel om controle te kunnen uitoefenen. Een poging om Zoeterwoude te kopen mislukte omstreeks 1550. Zolang dat niet gelukt was, was ieder excuus om korte metten te maken met activiteiten in het buitengebied welkom. Dat de dreiging van een beleg een wettige aanleiding was om alle boomgaarden en opstallen daar met de grond gelijk te maken, kwam dus goed uit. Het verbod de gesloopte huizen te herstellen en de stichting van de universiteit (formeel) ‘door Filips II’ in 1575 waren bedoeld om de stedelijke economie te herstellen. De koop van Leiderdorp was de volgende stap.
Toen het levenseinde van de ambachtsheer Filippe de Ligne naderde, zag Leiden haar kans schoon. Alleen de timing deugde niet: in 1582 werd een koopcontract gesloten en pas daarna probeerde de stad ook werkelijk met de heerlijkheid beleend te worden. Daarbij werden het beleg en de daardoor veroorzaakte ellende als argumenten gehanteerd en Leiderdorp als economische reddingsboei afgeschilderd. Maar het zou tot 1597 duren voordat de Staten van Holland formeel toestemming gaven. In die 15 jaar probeerde de stad uit alle macht alle activiteiten in Leiderdorp te blokkeren of te controleren.
Vanaf 1597 ontwikkelde Leiderdorp zich letterlijk en figuurlijk in de ban van Leiden. De stad profiteerde van het bezit van de heerlijkheid door belangrijke stadsvergrotingen te realiseren. Leidse burgers verwierven in toenemende mate onroerend goed in de heerlijkheid. En Leiderdorp profiteerde van de opleving van de Leidse economie en de groei van de bevolking.
Op donderdag 2 juli gaf Joke Kardux via het platform Zoom een online-lezing over de Pilgrims in Leiden.
In 2020 is het 400 jaar geleden dat het schip de Mayflower naar Amerika vertrok. Aan boord bevonden zich 50 van de Engelse Puriteinse geloofsvluchtelingen, later de Pilgrims genoemd, die zich in 1609 in Leiden gevestigd hadden. In Leiden, bolwerk van protestants verzet, hadden zij een plek gevonden waar zij in vrijheid hun geloof konden uitoefenen. Daar leefden zij te midden van duizenden anderen die op de vlucht waren geslagen voor geloofsvervolging of om aan oorlog en armoede te ontsnappen. In Leiden waren deze vluchtelingen zeer welkom; sommigen werden zelfs actief geworven door het stadsbestuur. Toch besloot de tot enkele honderden leden uitgegroeide Pilgrim-gemeenschap na een verblijf van bijna twaalf jaar Leiden weer te verlaten, om met toestemming van de Engelse koning in Noord-Amerika een kolonie te stichten, Plymouth Colony, na Jamestown (Virginia) de tweede Engelse kolonie in Noord-Amerika. In 1620 vertrok de eerste groep Leidse Pilgrims via Delfshaven en de Engelse havenstad Plymouth naar Amerika, waar zij in de loop der eeuwen een mythische status kregen als (religieuze) vrijheidsstrijders en beschouwd werden als eerste grondleggers van de latere Amerikaanse natie. Deze lezing probeert hun verhaal te ontdoen van die latere mythes en het verblijf van de Pilgrims in de context van de vroeg 17e-eeuwse Leidse geschiedenis te plaatsen, een geschiedenis waarin migratie en migranten een centrale rol speelden. Wat was de achtergrond van deze Puriteinse geloofsvluchtelingen? Waarom was Leiden een plaats waar zij bij uitstek konden gedijen? Waar woonden zij en vonden zij werk? Hoe verhielden zij zich tot de duizenden andere migranten in de stad, wier komst meermalen een stadsuitbreiding noodzakelijk maakte? Welke banden waren er met de stad en de universiteit? En waarom besloten zij in 1620 te vertrekken en zich aan de hachelijke onderneming van de vroege kolonisatie van Noord-Amerika te wagen? En wat namen zij als culturele bagage mee van hun verblijf in Leiden?
Deze lezing zou eerst op maandag 30 maart plaatsvinden in aansluiting op de ALV. Vanwege de maatregelen i.v.m. de Covid-19-epidemie werden de ALV en de lezing afgelast..
Dr. Joke Kardux is voorzitter van de masteropleiding North American Studies aan de Universiteit Leiden. Samen met Eduard van de Bilt schreef zij ‘Newcomers in an Old City: The American Pilgrims in Leiden’, waarvan begin 2020 een herziene vierde druk zal verschijnen bij Burgersdijk en Niermans. Ter gelegenheid van de Leiden-Mayflower400 herdenking in 2020 organiseert zij een internationaal congres in Leiden met als thema: ‘Four Nations Commemoration, 1620-2020: The Pilgrims and the Politics of Memory’ (26-28 augustus 2020). De twee keynote lezingen van het congres zullen voor een breed publiek toegankelijk zijn. Voor de website van het congres, zie https://www.universiteitleiden.nl/leidenmayflower400conference.
Op woensdag 26 februari 2020 (20.00 uur) geeft Cor Smit een lezing over 200 jaar Leidsche Maatschappij van Weldadigheid.
Microkredieten staan vandaag de dag volop in de belangstelling: koningin Maxima stimuleert ze wereldwijd. De ‘Leidsche Maatschappij van Weldadigheid ter Voorkoming van Verval tot Armoede’, zoals de officiële naam luidde, verstrekte ze via haar Hulpbank al vanaf 1862 aan “nijvere minvermogenden” in Leiden (en omgeving). Het is maar een van de vele activiteiten die deze organisatie in de ruim tweehonderd jaar van haar bestaan ontplooide bij de bestrijding van armoede in de Sleutelstad.
De Leidsche Maatschappij van Weldadigheid – niet te verwarren met de bijna gelijknamige organisatie – werd actief in 1817. Ze werd opgericht door betrokken, welgestelde burgers die méér wilden doen voor hun arme medeburgers dan wat in die dagen de traditionele armenzorg te bieden had. Het ging hen er niet zo zeer om de nood te lenigen, maar vooral om de Leidse armen een zetje in de rug te bieden, zodat ze weer op eigen benen konden staan, zonder daarbij acht te slaan op iemands godsdienstige achtergrond. Daarvoor ontwikkelde de Maatschappij in de loop der tijd een breed scala aan initiatieven. Ze organiseerde ondersteuning in moeilijke tijden en ze bouwde de allereerste sociale woningen in de stad; ze creëerde werkgelegenheid, stimuleerde schoolgang, zorgde voor medische hulp en ze richtte natuurlijk de eerder genoemde Hulpbank op. De lange negentiende eeuw was de periode waarin zij de meeste en meest verstrekkende activiteiten ontplooide.
Met de komst van de eerste sociale voorzieningen in de twintigste eeuw veranderde haar rol, maar zij bleef een belangrijke speler op sociaal gebied. Na de Tweede Wereldoorlog werd de Verzorgingsstaat verder opgetuigd. Men dacht daarom in de jaren zestig dat armoede in Leiden definitief verleden tijd was. Dat bleek niet het geval. Eind vorige eeuw bleek dat nog steeds veel mensen tussen wal en schip vielen. De opdracht die de Maatschappij zich had gesteld, was – en is – nog steeds actueel en van betekenis voor de vele minder draagkrachtigen die de tegenwoordig zo welvarende stad toch nog telt.
Locatie: Lokhorstkerk, Pieterskerkstraat 1, Leiden
De historicus Cor Smit publiceert en spreekt frequent over onderwerpen uit onze geschiedenis, in het bijzonder de Leidse geschiedenis, en is daarom bekend als ‘stadshistoricus’. Hij schreef in 2018 de tweehonderdjarige geschiedenis van dit Leidse initiatief, ‘Strijden tegen armoede’..
De HVOL heeft een uitgebreid aanbod aan lezingen. Voor leden van de vereniging is de toegang gratis (op vertoon van de lidmaatschapskaart), andere belangstellenden zijn van harte welkom tegen betaling van 5 euro per persoon.
Inventarisatie Wederopbouwkunst
Glas-in-loodramen, Joan Collette, in het bestuursgebouw van SCOL (foto: Huib Bulthuis/SCOL)
Adres |
Galgewater 1, 2311 VZ Leiden Herplaatst: Mariënpoelstraat 4, 2334 CZ Leiden |
Bouwjaar oorspronkelijk gebouw |
1929 |
Architecten |
Galgewater 1: Leo en Jan van der Laan |
Oorspronkelijke bestemming |
Katholieke Vakschool voor Meisjes, Galgewater, Leiden Vervolgens: R.K. Technische School Don Bosco, Boerhaavelaan. Leiden |
Huidige locatie |
Bestuursgebouw Stichting Confessioneel Onderwijs Leiden |
Kunstobject |
3 glas-in-loodramen (1931) |
Kunstenaar |
Joan Collette (1889-1958) |
Status |
Herplaatst |
Beschrijving:
In de hal van het in 2018 gesloopte VMBO Boerhaave, oorspronkelijk R.K. Technische School Don Bosco, bevonden zich glas-in-loodramen gesigneerd ‘Joan Collette’. De opstelling en verlichting was zodanig dat zij zeer slecht tot hun recht kwamen. Ze waren afkomstig van de Katholieke Huishoudschool aan het Galgewater en zijn in de jaren 1980 overgebracht naar de Boerhaavelaan toen het gebouw aan het Galgewater een andere eigenaar kreeg. De ramen dateren uit 1931. De ramen zijn ingelijst en hebben elk de afmetingen van 2 meter hoog (in het midden) en 1,20 meter breed. De zijramen stellen de wijze respectievelijk de dwaze maagden voor zoals beschreven in het evangelieverhaal in Mattheus 25 (1-13). In het middenraam zijn Christus en Maria en Martha afgebeeld.
Joan Collette (Delft 1889 – Nijmegen 1958) vervaardigde gebrandschilderd glas, mozaïeken en muurschilderingen. Als monumentaal kunstenaar is hij gevormd in de kunstwerkplaats van P.J. Cuypers en Co. te Roermond. Van zijn hand zijn ook de gebrandschilderde ramen in de kapel van het voormalige St.-Elisabethziekenhuis aan de Hooigracht in Leiden.
Het schoolgebouw waarvoor de ramen zijn ontworpen en vervaardigd was de Katholieke Vakschool voor Meisjes aan het Galgewater 1 in Leiden, ontworpen door architecten Leo en Jan van der Laan in 1929. De locatie waarnaar ze zijn verplaatst was de R.K. Technische School Don Bosco van de Stichting Katholiek Onderwijs in Leiden. Dat gebouw was ontworpen door het architectenbureau J.A. van der Laan, J.B. Hermans en Th. M. van der Eerden uit Leiden. De laatste jaren was het in gebruik door de afdeling VMBO van het Bonaventuracollege aan de Mariënpoelstraat. Het gebouw is in 2018 gesloopt. Op deze locatie staat sinds 2020 de nieuwbouw voor VMBO Bonaventura en VMBO De Thermiek, Beroepscollege Leystede. De ramen zijn verwijderd uit het gebouw Boerhaavelaan 44, gerestaureerd door de firma Jilleba en inpandig herplaatst in het bestuursgebouw van de Stichting Confessioneel Onderwijs Leiden (SCOL) aan de Mariënpoelstraat 4.
Het gebouw Galgewater 1 is eigendom van DUWO en in gebruik bij Webster University. Op de plaats waar de ramen van Joan Collette zich bevonden zijn nu abstracte glas-in-loodramen.
![]() |
![]() |
![]() |
Glas-in-loodramen, Joan Collette, op de gesloopte locatie Boerhaavelaan 44 (foto’s: Jos Hooghuis)
Bronnen:
Collette, V.M.J.A.N. “Joan Collette” in: Hoogveld, Carine (hfdred.), Glas in lood in Nederland 1817-1968, Den Haag: SDU, z.j. (1989?), p. 222
“Glas-in-loodramen Joan Collette uit de huishoudschool Galgewater herplaatst” in: Nieuwsbrief Historische Vereniging Oud Leiden (digitaal), augustus 2022
Remery, Michel, Wandelend Leiden ontdekken met vier architecten Van der Laan, Leiden, 2017, pp. 40-41
“School Galgewater verhuisd” in: Leidsch Dagblad, 13 juni 1984
“Schoolgebouw voor vakmensen” in: Leidsch Dagblad 10 november 2018
Spoelstra, Yteke, Monumentale kunst ontdekt in Leiden, Erfgoed Leiden en Omstreken 2017, https://www.leidseregioinkaart.nl/kaarten/images/Monumentale_kunst.pdf
11 oktober 2022
Inventarisatie Wederopbouwkunst
Portretplaquette, Theo van der Nahmer (foto: Hans van Klinken)
Adres |
Aalmarkt 22, 2311 ED Leiden |
Bouwjaar |
1933 |
Architect |
Leo en Jan van der Laan |
Oorspronkelijke bestemming |
Warenhuis Vroom & Dreesmann |
Huidige gebruik |
Onbestemd |
Kunstobject |
Portretplaquette Wilhelm A.A. Kerckhoff |
Kunstenaar |
Theo van der Nahmer (1917-1987) |
Status |
Rijksmonument 515119 |
Beschrijving
De portretplaquette stelt de eerste directeur voor van de vestiging van Vroom & Dreesmann in Leiden, W.A.A. Kerckhoff. De bijbehorende tekst luidt: “W.A.A. Kerckhoff/ 1871-1951 / aangeboden door het personeel by / het 50 jarige bestaan / 1903-1953”. De bronzen plaat meet 71,5x42,5x3 cm. De marmeren onderplaat meet 85x57x2 cm. De plaquette is aangebracht in het trappenhuis van het voormalige V&D-gebouw aan de Aalmarkt.
In 1953 werd op uitbundige wijze het 50-jarige jubileum van Vroom & Dreesmann in Leiden gevierd. In 1903 was het bedrijf in Leiden begonnen als magazijn “De Zon” Vroom & Dreesmann met als directeur de heer W.A.A. Kerckhoff. Het bedrijf adverteerde met manufacturen, gemaakte goederen, bedden, dekens, matrassen, tapijten, vloerzeilen en andere artikelen. Onderdeel van de feestelijkheden was de onthulling van de portretplaquette van de eerste directeur. De plaquette was een geschenk van het personeel en werd onthuld door weduwe mevr. M. Kerckhoff-Thole. De plaquette is ontworpen en vervaardigd door Theo van der Nahmer.
Beeldhouwer en monumentaal kunstenaar Theo van der Nahmer (Stratum 1917 - Den Haag 1989) volgde zijn opleiding aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Bosch en de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. In Leiden is hij vooral bekend van zijn sculptuur Stier op brug (1967) op de Leiderdorpse brug en Zonnetje van Rijnland (1980) bij het gebouw van het Hoogheemraadschap van Rijnland aan de Archimedesweg, voorheen op de Boommarkt.
Het pand Aalmarkt 22 is in 1933 ontworpen door een schoolvriend van de eerste directeur, architect Jan van der Laan, en diens vader Leo. Architectenbureau Van der Laan werkte voornamelijk voor katholieke opdrachtgevers. Ook Vroom & Dreesmann was een katholieke firma. Het gebouw aan de Aalmarkt valt op door lichte kleur baksteen en de horizontale lijnen van de luifel op de begane grond en de bovenste verdieping. De glas-in-loodramen zijn ontworpen door de Roermondse kunstenaar Joep Nicolas. Het interieur is geïnspireerd op Angelsaksische warenhuizen.
Portretplaquette, Theo van der Nahmer (foto: Hans van Klinken)
Bronnen:
Remery, Michel, Wandelend Leiden ontdekken met vier architecten Van der Laan, Leiden, 2017, p. 50-51
“Treffende viering van vijftig jarig bestaan van V. en D.”, in: Leidse Courant, 26 februari 1953, p. 2
https://rkd.nl/nl/explore/artists/58785
Wikipedia: Theo van der Nahmer
10 mei 2022
Inventarisatie Wederopbouwkunst
![]() |
![]() |
Twee wandschilderingen, Lex Horn | (foto’s: Stichting Lex Horn) |
Adres |
Wassenaarseweg 64, Leiden |
Bouwjaar |
1957-1960 |
Architect |
Frants Edward Röntgen |
Oorspronkelijke bestemming |
Clusius Laboratorium voor biochemie |
Huidige gebruik |
Afgebroken |
Kunstobject |
Twee wandschilderingen in trappenhuis |
Kunstenaar |
Lex Horn (1916-1968) |
Status |
vernietigd |
Beschrijving
De twee wandschilderingen zijn een onderdeel van de drie opdrachten die Lex Horn in 1959 ontving voor monumentale kunstwerken in het nieuwe Laboratorium voor biochemie van de Rijksuniversiteit Leiden. Zij werden gefinancierd uit de Rijkspercentageregeling voor monumentale kunst. De wandschilderingen bevonden zich in een trappenhuis en zijn bij de sloop van het gebouw in 2015 verloren gegaan. Er resten slechts zwart/wit foto’s in het archief van de Stichting Lex Horn. Niet bekend is in welke kleuren de schilderingen waren uitgevoerd. Behouden zijn de twee betonnen gevelreliëfs, die zijn herplaatst bij de nieuwbouw ter plaatse en het sgrafitto dat is uitgezaagd en wordt bewaard voor herplaatsing elders.
Lex Horn (Nijmegen 1916 – Vannes 1968) studeerde in de tweede helft van de jaren 1930 aan de Amsterdamse Rijksakademie voor Beeldende Kunst, waar hij uitgroeide tot een van de beste leerlingen van professor Heinrich Campendonk, hoogleraar Monumentale en Versierende Schilderkunst. Studievrienden waren Jan Peeters, Wim ten Broek en Hans Norden. Lex Horn ontwikkelde zich als een expressionistisch kunstenaar met voorliefde voor monumentale kunst.
Lex Horn is vooral bekend is geworden om zijn introductie en gebruik van sgraffito- en glas-appliquétechnieken in monumentale kunst tijdens de wederopbouw. Hij zag als kunstenaar een taak weggelegd voor monumentale kunst en heeft zich ingezet voor de wederopbouw door te pleiten voor kunstbijdragen aan de nieuwe architectuur. Horn behoorde tot de meest succesvolle kunstenaars in Nederland. In 1948 vertegenwoordigde hij Nederland op de Venetiaanse Biënnale en in 1949 was zijn werk prominent aanwezig op de Benelux-tentoonstelling in Den Haag.
Bronnen:
Ban, Hans van den, In opdracht: zestig jaar percentageregeling beeldende kunst bij rijksgebouwen, Amsterdam: SUN, 2011
“Dinsdag opening nieuw Leids laboratorium”, in: Nieuwe Leidsche Courant, 6 april 1960
Pollmann, Tessel en Michiel Kruidenier, Wederopbouw in Leiden. Architectuur en stedenbouw 1940-1965. Leidse Historische Reeks 21. Leiden 2009, p. 128
Spoelstra, drs. Yteke, Biochemisch Laboratorium Clusius, Universiteit Leiden, Wassenaarseweg 64 Leiden. Een kunst- en cultuurhistorische waardestelling. Maart 2015
Archief Stichting Lex Horn http://www.stichtinglexhorn.nl/
9 juni 2020