WILLEM MARTIJNSZ. C.S.

 

Previous PageHome PageNext Page


WILLEM MARTIJNSZ. C.S.

I. MARTIJN ALBRECHTSZ.

familie:

kinderen:

1. Heer Simon Martijnsz.

functie:

priester, pastoor van Hillegom, verm. 13 nov. 1408 (Klo. 912 f. 40v.).

woonhuis:

aan St. Pieterskerkgracht, H. Geest had hierop 2 s.g.g. rente; verm. 1421 (W. 429 f. 8 en tafel).

familie:

17 en 24 juni 1426 erfgenaam, met zijn broers, van Katrijn tr. Gerrit van Oyen (W. 973; Ke. 416 f. 75).

landbezit:

* 2½ hond land te Oegstgeest aan Burchgravenlaan, 13 nov. 1408 verkocht (Klo. 912 f. 40v.).

* 10½ hond 20 gaard minus 3 voet land te Oegstgeest, 9 nov. 1417 verkocht (RAZH, Familiearchief Cousebant 1006 f. 19).

2. Willem Martijn(sz.) (Albrechtsz.z.).

functie:

schepen 1405-06, 11-12, 12-13.

beroep:

drapenier (gezien zijn bezit aan raamsteden en zijn schuldbrief op een uitreder; RA. 50 f. 155).

woonhuis:

in mr. Andries' steeg; de H. Geest had hierop 1 £ pay. rente; verm. 1421 (W. 429 f. 26 en tafel).

huisbezit:

* een huis en erf met voorhuur voor St. Pieterskerk van 4 s. 4 p.pay.; 1402-03 verkocht met Zeverit Jan Reinersz.z. (Ke. 323 (5) f. 18).

landbezit:

* 1401-02 ½ raamstede, waarop een rente voor St. Pieterskerk, verm. 1403-04 (Ke. 323 (4), 323 (5) f. 11v. en 323 (6) f. 7).

* 1401-02 een erf in St. Pietershoeve, tussen Nieuwe Vollersgracht en Hoeflaan, met daarop een rente t.b.v. St. Pieterskerk (Ke. 323 (4) f. 10v. en volgende rek.).

* 1401-02 1/3 erf samen met Zeverijn, 1403-04 in andere handen (Ke. 323 (4) f. 11v., 323 (6) f. 11).

* 1403-04 deel van een erf 1412-13 het gehele erf, gelegen als boven (Ke. 323 (6) f. 10 en volgende rek.).

* 1412-13 ½ erf ald. (Ke. 323 (9) f. 10v.).

* 1412-13 ¼ raamstede met daarop een rente voor St. Pieterskerk; 1413-14 in andere handen (Ke. 323 (9) f. 7, 323 (10) f. 7v.).

rentebezit:

* 1 £ pay. op een huis en erf in een steeg lopend vanaf de Oude Rijn, verkregen na 23 jan. 1394 (bij het maken van huw. voorw.); 14 feb. 1413 overgedragen aan de H. Geest (W. 428 f. 116 en v.).

* 10 s.pay. op 3½ hond land te Oegstgeest, verm. 9 juli 1406 (overgedragen 29 aug. 1409; Klo. 912 f. 37v.).

* 19 juli 1408 20 Gentse nobel op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 80).

* 8 aug. 1408 32 Eng. nobel op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 81).

* 7 mrt. 1410 6 £ 12 s. 6 p.g.g. pandrente op een huis en erf te Leiden; afgeschat 6 apr. 1410; van de hoofdbrief van 28 juli 1408 resteerde toen 17 Eng. nobel (RA. 50 f. 98v.).

* 6 feb. 1414 14 gouden nobel, een huis en erf te Leiden, afgeschat 27 dec. 1406 (RA. 50 f. 155).

* 3 nobel 43½ groot lijfrente t.l.v. de stad, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 21).

borgstelling:

7 okt. 1402 Dammas Jacobsz. (Secr. 20 f. 12).

varia:

zegel: de Leidse sleutels met een vogeltje in het schildhoofd (Ga. 987, 12 jan. 1428). Verklaarde 14 mrt. 1415 Gerrit Willem IJsbrandsz.z. 27½ Eng. nobel schuldig te zijn (Secr. 1927).

familie:

tr. na 23 jan. 1394 Hadewi, dr. van Claas Jansz. die pelser (W. 428 f. 116); bezat 1412-13 met haar dochter 1 nobel lijfrente t.l.v. de stad (Secr. 513 f. 20v.); zij was een der erfgenamen van Katrijn, tr. met Gerrit van Oyen (17 en 24 juni 1426), zie heer Simon Martijnsz.).

dochter:

a. Machteld,

zie hoger.

3. Huge Martijnsz.

ovl. 3 feb. 1450, begr. St. Pieterskerk (Ke. 416 f. 59v.).

functies:

schepen 1411-12, 12-13, 13-14; 1410 homan van het bon Zevenhuysen (Secr. 84 f. 237).

beroep:

wrsch. drapenier (kocht 1418 een weefgetouw; RA. 50 f. 195v.).

landbezit:

2½ morgen land in de Waard, Leiderdorp, verm. 23 aug. 1406 (Ke. 493 f. 11v.).

rentebezit:

1 £ pay. op een huis en erf aan de Hooigracht, afkomstig van Pieter Frankenz.; 30 okt. 1419 aan St. Pancraskapittel overgedragen voor memoriediensten (Ke. 416 f. 59v.).

borgstelling:

* 16 juni 1415 Aarnd Jansz. (Secr. 20 f. 51v.).

* 21 juli 1418 Jacob Dirk Woutersz.z. (Secr. 20 f. 59v.).

varia:

hij verklaarde 26 aug. 1417 Gerrit Willem IJsbrandsz.z. 27½ Eng. nobel schuldig te zijn (Secr. 1929).

familie:

tr. Belie, ovl. 7 okt. 1419 (Ke. 416 f. 59v.). Hij was een der erfgenamen van Katrijn, tr. met Gerrit van Oyen (zie heer Simon Martijnsz.); zijn memorie werd op het graf van Gerrit van Oyen gedaan (Ke. 416 f. 59v.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl