HENDRIK BOKEL

 

Previous PageHome PageNext Page


HENDRIK BOKEL

ovl. 1412-13 (Ke. 323 (9) f. 10).

functie:

schepen 1385-86, waardijn van de draperie, verm. 26 mei 1401 (RA. 2 f. 108).

beroep:

drapenier (vgl. zijn optreden als waardijn en zijn bezit van een raamstede, zie hierna). Handelde op Engeland (20 mrt. 1379 gearresteerd op de Theems wegens ongeoorloofd vervoer van gelden; Smit, Bronnen handel met Engeland, I 333 noot 1).

woonhuis:

op zijn huis, dat Morsiel had toebehoord, rustte 1380 een rente van 4½ s.g.g. t.b.v. de H. Geest (W. 1765 f. 8); woonde 1407-08 in het Kerkhofbon (Ke. 323 (7) f. 49).

huisbezit:

5 mei 1398 een huis aan de straat van Marendorp; hierop bezat hij reeds een pandrente (zie rentebezit).

landbezit:

* 3 morgen land aan de Papenweg te Voorschoten, grfl. leen; beleend 1390 met ledige hand (GvH. 708 f. 7); door hem 22 okt. 1410 opgedragen t.b.v. een ander (GvH. 229 f. 63v.).

* 5 hond land te Zoeterwoude, bij Leiden, m.i.v. 22 feb. 1378 gehuurd van de H. Geest voor 5 jaar (W. 1765 f. 15).

* 5 feb. 1374 een erf aan de Vollersgracht, bij de koop door hem belast met 1 £ g.g. rente (Ke. 80).

* 16 aug. 1388 een erf in de Herencamp, gekocht van de Duitse Orde (DuO. 2092).

* 4 erven tussen Nieuwe Vollersgracht en Hoeflaan, waarop een rente t.b.v. St. Pieterskerk, verm. 1398-99 en later (Ke. 323 (1) f. 7v. en volgende rek.). Hiervan verkocht hij 1407-08 een erf; inmiddels stond daar een kamer op (Ke. 323 (7) f. 10 en (8) f. 15).

rentebezit:

* 22 mrt. 1373 18 s. 4 p.pay. op een huis en erf aan de Breestraat, 27 mrt. 1375 overgedragen (W. 428 f. 58v.-59).

* 29 sep. 1396 een schuldbrief van 10 £ pay., na panding 17 mrt. 1397 een pandbrief van 31 s. 6 p.pay. op een huis aan de straat van Marendorp, dat hij 5 mei 1398 kocht (zie boven; RA. 50 f. 19).

schenking:

1410 30 £ pay. voor zijn memorie aan St. Pieterskerk (Ke. 323 (8) f. 13v., vgl. Ke. 7 f. 23).

borgstelling:

* 18 dec. 1372 Jan van den Broic (Secr. 19 f. 35v.).

* 28 sep. 1386 Coenraad Costijnsz. (Secr. 19 f. 75).

* 5 juli 1394 Claas Claasz. (Secr. 19 f. 101).

varia:

zegel: een leeuw, hartschild de Leidse sleutels (Ke. 699, 26 jan. 1386). Pachtte van de graaf van Blois 1368 een tiende bij de Leidse stadspoort en 1371 het zgn. middelblok, beide te Zoeterwoude (Gr.v.Blois 96 f. 9 en 99 f. 10); pachtte 1382 de Leidse gruit en hop (GvH. 1462 f. 8v.); 31 juli 1392 pachter van de wollenellemaat samen met Bertelmeeus IJmmenz., voor 1 jaar, van de molenaccijns 19 feb.-16 apr. 1399 en van de wol- en velleaccijns 16 apr.-10 juni 1399 (Rek. Lei., I 5 en 57).

familie:

was zeker verwant met de zusters Agatha en Bartraad Bokelsdrs., verm. 9 dec. 1339, toen de laatste in het bezit was van 40 s. Holl. rente p.j., grfl. leen, gevestigd op land aan de Papenweg te Voorschoten, dat bij haar kinderloos ovl. mocht vererven op haar zr. Agatha (GvH. 218 f. 25v., zie Hendriks landbezit). Tr. Aagt (Ke. 7 f. 23), verm. als weduwe 1412-13 (Ke. 323 (9) f. 10) en 1417-18 (Ke. 323 (11) f. 14v.), huurde toen een erf van St. Pieterskerk zoals haar man tevoren.

kinderen:

1. Pieter

verm. 1417-18 als huurder van een erf van St. Pieterskerk, zoals zijn vader tevoren; zijn huis stond daarop (Ke. 323 (11) f. 14v.).

2. Traveis

verm. 1417-18 als huurder van een erf van St. Pieterskerk, zoals zijn vader tevoren (Ke. 323 (11) f. 14v.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl