VAN ALKEMADE |
1. Hendrik van Alkemade IJsbrandsz., volgt IIa.
2. IJsbrand van Alkemade IJsbrandsz., volgt IIb.
1. Willem van Alkemade Hendriksz.
2. Jan van Alkemade Hendriksz.
3. Dirk van Alkemade, volgt IIIa.
VAN ALKEMADE
Alleen de bij het patriciaat betrokken leden zijn hierna uitgebreid opgenomen.
N.B. De publicatie van een volledige genealogie van deze familie, opgesteld door J.C. Kort, is op handen.
I. IJSBRAND VAN ALKEMADE HENDRIKSZ. alias VAN POELGEEST
huisbezit:
6 nov. 1335 een huis en hofstad te Marendorp, leen van de burcht, belendend ten n. en z. hijzelf (Hoek, 'Wassenaar', 102).
landbezit:
o.m. 1 juni 1320 het huis te Poelgeest c.a. (d.i. Alkemade of Oud-Poelgeest), opnieuw 31 mrt. 1333 beleend (Ibidem, 122).
familie:
tr. Katrine, dr. van heer Dirk Zay (Ibidem, 84 en De Keijzer, 'Stamreeks Crooswijk', 27).
Kinderen:
1. Hendrik van Alkemade IJsbrandsz., volgt IIa.
2. IJsbrand van Alkemade IJsbrandsz., volgt IIb.
3. Jan van Alkemade IJsbrandsz.
ovl. voor 1410 (Marsilje, Het financiële beleid, 321 en 323).
functies:
schepen 1381-82, 82-83, 91-92; burgemr. 1387-88, 88-89 en 92-93.
landbezit:
* 24 juli 1367 2½ tot 3 morgen land te Poelgeest, leen van de burcht (Hoek, 'Wassenaar', 556).
* 17 hond, 11 gaard land te Oegstgeest (de Lange Wante), 15 feb. 1383 verkocht (Ga. 456 p. 273).
* 14 morgen land onder Kethel, leen van de burcht, voorheen in handen van zijn vader (Hoek, 'Wassenaar', 84).
rentebezit:
1 £ g.g. op een huis en erf te Marendorp, belendend aan o.m. het huis van IJsbrand van Alkemade; 9 juni 1363 samen met zijn broer Jacob verkocht (Secr. 1499).
* 10 s.g.g. op 1 morgen land te Oegstgeest, verkocht aan de Leidse H. Geest 30 jan. 1387 (W. 428 f. 60).
borgstelling:
7 nov. 1393 Dirk van Zijl (Secr. 19 f. 98; of betrof het hier Jan Hendriksz.?).
varia:
wrsch. Jan van Alkemade 'die hinckende', die 6 okt. 1367 Leids poorter werd met 100 £ en Claas die Hoesch als borg; later werd hij van het poorterschap vervallen verklaard, maar 26 mrt. 1379 opnieuw poorter met 60 £ en Claas van de Werve als borg (Secr. 19 f. 12 en 46).
familie:
zoon:
a. Aarnd van Alkemade Jansz.
functie:
schout van Oegstgeest, verm. 1403-24 (Klo. 297, 298, Hüffer, Bronnen, I reg. 583, 595, 601-603, 608, 609, 621, 622, 661, 667, 671 en 680).
landbezit:
* 2½ tot 3 morgen land te Oegstgeest, burchtleen (Hoek, 'Wassenaar', 556).
* 5½ hond, 6 gaard, 8 voet broekland; 6½ hond, 6 gaard, 8 voet geestland en 1 hond, 17 gaard en 8½ voet broekland, 1395 afgestaan aan de stad Leiden voor de aanleg van de nieuwe steenstraat naar Oegstgeest, voor resp. 83 £ 3 s. 4 p.; 43 £ 12 s. 8 p. en 26 £ 15 p. (Secr. 84 f. 259).
varia:
Leids poorter 20 sep. 1393, borg: Dirk van Alkemade (Secr. 19 f. 98).
familie:
tr. Adriana (Secr. 997 f. 17).
Willem van Alkemade Jansz., die 8 okt. 1412 Leids poorter werd (Secr. 20 f. 44), was missch. een zoon van hem dan wel van Jan van Alkemade Hendriksz.
ovl. voor 10 juni 1382 (Ga. 455 f. 79v.).
rentebezit:
1 £ op een erf te Marendorp, samen met zijn broer Jan bezeten (zie ald.).
familie:
tr. voor 27 nov. 1375 (Ke. 758) Geertruud, verm. 10 juni 1382, 15 feb. 1383 en 9 mei 1393 (Ga. 455 f. 79v., 456 p. 273 en W. 428 f. 79v.; zij tr. eerder N.N., Ke. 758). Dochter:
a. Jutte
bezat 31 mei 1412 een rente van 16 comans groten met houde op een huis en erf te Marendorp (Secr. 1506).
IIa. HENDRIK VAN ALKEMADE IJSBRANDSZ.
functie:
heemraad van Rijnland, verm. 4 aug. 1363 (Hhr. Rijnland 1 f. 9v.).
woonhuis:
missch. aan de Breestraat bij de Maarsmansteeg (zie rentebezit).
huisbezit:
een huis te Marendorp, burchtleen (vgl. zijn vader en zoon als leenman, belening van hemzelf niet overgeleverd).
landbezit:
o.m. de woning te Poelgeest met 26 morgen land, burchtleen (Hoek, 'Wassenaar', 122).
rentebezit:
6 dec. 1348 1 £ g.g. op een huis en erf bij de Rijn en de Grote Brug, wrsch. bij de verkoop op dit huis gevestigd. In de voorwaarden bij de rentebrief vermelding dat wanneer Hendrik van Alkemade tot bouwen ter plaatse overging, of wanneer brand uitbrak, hij even ver van de steengevel van het betrokken huis zou blijven als op dat moment (Ke. 417 f. 160v.).
varia:
zegelde 19 mrt. 1349 t.b.v. zijn schoonvader Gerrit Alewijnsz. (Ke. 322 f. 4).
familie:
tr. een dochter van Gerrit Alewijnsz. (Ke. 322 f. 4, zie ald.).
kinderen:
ovl. tussen 16 mei 1421 en 19 jan. 1424 (Hoek 'Wassenaar', 102 en 660).
huisbezit:
een huis te Marendorp, beleend 16 mei 1421 (Hoek, 'Wassenaar', 101).
landbezit:
o.m. de woning te Poelgeest met 26 morgen land, burchtleen, beleend 16 mei 1421 (ibidem).
varia:
bezegelde 11 sep. 1417 de kapelaniestichting door heer Jacob van Rijsoirde (Ke. 322 f. 30).
familie:
was 1397 onder de magen van Floris van Rijsoirde (zie Gerrit Alewijnsz. c.s.). Dochter:
a. Aagte
(Hoek 'Wassenaar', 102).
functies:
schout van Oegstgeest verm. 30 sep. 1376-8 sep. 1390 (Ke. 904, 760, Ga. 456 p. 273, Secr. 1694, Hüffer, Bronnen, reg. 519); baljuw van Kennemerland en Friesland verm. feb. 1401 en 15 mrt. 1402-1404 (GvH. 1255 f 3v., 892 f. 113, Scheffer, Beveelboeken, I 65); ontving 7 juni 1392 het bodeambt en het pluimgraafschap van Wieringerland voor het leven (GvH. 228 f. 38v.); verm. als schout van Wieringen 1394 (GvH. 1249 f. 12).
woonhuis:
te Marendorp ca. 1390 (Blok, Hollandsche stad, 325; een Jan van Alkemade was 29 okt. 1404 belender in O.L.V.parochie, Klo. 147); 14 feb. 1391 vermelding van een rente van 4 s.g.g. met houde die heer Philips Gerrit Doedenz.z. had op zijn huis, wrsch. aan de Breestraat bij de Maarsmansteeg (Ke. 322 f. 13v., zie Gerrit Zeveritsz. c.s.).
landbezit:
* o.m.: land te Leiden, binnen Rijnsburgerpoorthuis, uitgegeven tegen een rente van 6 £ 14 s.pay.; ½ morgen 10 gaard land daarvan gaf hij vóór 15 sep. 1413 uit, tegen een rente van 6 £ 14 s.pay. Ook renten van 15 £ 10 s.pay. en 1 £ g.g., de laatste t.l.v. Claas Jansz. Vos, zullen voortvloeien uit landuitgifte ter plaatse (Secr. 1762, Klo. 150, Ga. 456 p. 69).
rentebezit:
zie hoger.
varia:
(niet zeker of het hem dan wel Jan van Alkemade IJsbrandsz. betreft) 3 mrt. 1391 executeurtest. van heer Aarnd Zwaluwairt (W. 428 f. 71); 25 nov. 1395 zegelde hij t.b.v. zijn neef en neefzegger heer Jan Willem Jan Mansz.z. (Ke. 953).
familie:
was 1397 onder de magen van Floris van Rijsoirde (zie Gerrit Alewijnsz. c.s.). Tr. Godelde Huge Boeyendr., ovl. voor 15 sep. 1413, toen Jan verklaarde hun 4 kinderen 200 Eng. nobel voor hun moederlijk erfdeel schuldig te zijn; daarvoor gaf hij hun 4 renten op land te Leiden (zie landbezit).
Kinderen:
a. Willem van Alkemade Jansz.
beroep:
wrsch. drapenier (GvH. 211 f. 71 en 212 f. 47).
rentebezit:
* een lijfrente van 10 nobel t.l.v. de stad Leiden, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 22).
b. Jan van Alkemade Jansz.
functie:
clericus, 11 sep. 1417 aangesteld tot kapelaan van een door Jacob van Rijsoirde gestichte kapelanie, mits hij binnen 3 jaar priester werd (Ke. 322 f. 30).
c. en d. Kinderen,
verm. 15 sep. 1413 (zie hoger).
ovl. na 30 mei 1394 (Hoek, 'Hontshol', 249); tr. 1e Pieter van Leyden Jansz. (zie Van Leyden); tr. 2e Dirk Willemsz. van der Goude, die haar 25 mei 1372 tochtte aan een ½ hoeve in het land van Stein en in de Oude Gouwe, strekkend tot Bloemendaal (Kort, 'Leenkamers Blois', 383).
ovl. tussen 5 apr. 1416 en 7 feb. 1421 (Ke. 322 f. 27, Ga. 980 f. 10v.). Leids poorteres 31 aug. 1381, borg: haar broer Willem van Alkemade, en opnieuw 13 feb. 1406, borg: Gerrit van Oestgeest Willemsz. (van Alkemade) (Secr. 19 f. 55 en 20 f. 23v.). Tr. Floris van der Duyn (Ke. 322 f. 27, Hoek, 'Egmond in Delfland', 116).
Tot een kind van 1, 2 of 3 behoorde vermoedelijk IJsbrand van Alkemade, priester, vicaris van een van heer Pieter van Leydens vicarieën 21 okt. 1428; hij is wrsch. dezelfde als de vicaris van de H. Kruisvicarie, gesticht door Katrine Poes, verm. 1405-06 (Holtkamp, Registers, 30).
IIIa. DIRK VAN ALKEMADE HENDRIKSZ.
landbezit:
* 6 morgen, 2½ morgen en 5½ morgen land te Alphen, 30 juni 1410 verkocht aan het Regulierenklooster te Leiderdorp; verkregen door huwelijk (Klo. 624, zie Gode).
* 6 morgen land te Maasland, 23 feb. 1418 aan St. Catharinagasthuis gegeven in ruil voor een lijfrente voor hemzelf en zijn echtgenote van 1 gouden Eng. nobel alsmede 10 s.pay. rente voor St. Pancraskapittel voor memoriediensten als een van beiden overleed. De bedongen lijfrente verviel na hun dood aan het gasthuis voor memoriediensten (Ga. 446; Ke. 416 f. 56v.).
varia:
is wrsch. degene die 13 dec. 1384 poorter werd met 24 £; borg stond Baarnd Jansz. (Secr. 19 f. 61v.). 1399 verm. als welgeborene te Oegstgeest (GvH. 368 f. 9v.).
familie:
was in 1397 onder de magen van Floris van Rijsoirde (zie Gerrit Alewijnsz. c.s.). Tr. Lijsbeth Jan Godendr., ovl. als weduwe voor 26 feb. 1437 (Klo. 624, Ga. 440 f. 6; zie Gode). Kinderen:
ovl. 1436 (Ke. 415 f. 11v.).
functies:
kerkmr. van O.L.V.kerk 1395-96, 96-97, schepen 1407-08, 08-09.
huisbezit:
29 juli 1397 een huis en erf te Leiden, voor 62 £ pay. gekocht en direct doorverkocht (RA. 50 f. 15v.).
landbezit:
* 3 morgen land onder Alphen, verworven door huwelijk, 30 mrt. 1401 verkocht aan zijn schoonvader Dirk Nuweveen, met vrijwaring door zijn vader Dirk (Klo. 623).
* 25 okt. 1411 ½ raam, gekocht voor 10 nobel (RA. 50 f. 117v.).
rentebezit:
* een rente op een huis en erf aan de Rijn; ... Apostel 1419 verkocht; de rente had hij geërfd van zijn schoonmoeder (Ke. 58).
* 12 jan. 1408 een pandbrief van 2 s. 1 halling pay. op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 65).
* 31 jan. 1410 een pandbrief van 17 p.pay., 9 mrt. 1410 afgeschat (RA. 50 f. 98).
* 16 mrt. 1411 schuldbrief van 14 nobel, 25 okt. 1411 afgeschat (RA. 50 f. 117).
borgstelling:
* wrsch. de Dirk van Alkemade die 20 sep. 1393 borg stond voor Aarnd van Alkemade (Secr. 19 f. 98).
* beloofde 19 apr. 1415 vrijwaring t.b.v. Jan Jan Simonsz.z. die stielgancmaker (Secr. 1616).
familie:
tr. Mercelie, dr. van Dirk Nuweveen (zie ald.).
IIb. IJSBRAND VAN ALKEMADE IJSBRANDSZ.
(patronym: GvH. 1220 f. 34).
ovl. voor 15 juli 1371 (Ke. 493 f. 63v.).
functies:
schout van Oegstgeest, verm. 18 dec. 1356-11 nov. 1357 (Hüffer, Bronnen, I reg. 308; Nass. Dom. 1282; Hoek, 'Wassenaar', 638).
huisbezit:
te Marendorp 9 jan. 1363 verm. van zijn huis en erf in een belending (Secr. 1499).
rentebezit:
* 1 feb. 1350 een rente op land te Rijnsburg (Hüffer, Bronnen, I reg. 281).
familie:
tr. Margriet van Oestgeest Gerritsdr., ovl. na 10 juni 1382 (Rijnsburg 130 f. 66, Ke. 493 f. 63v., Ga. 455 f. 79v.). Kinderen (volgorde onzeker):
verm. 8 apr. 1378 (Hoek, 'Wassenaar', 567). Was 1384 betrokken bij de moord op de Leidenaar Claas Colijn te Valkenburg (zie hfdst. 5).
Ke. 322 f. 27).
IIIb. WILLEM VAN ALKEMADE IJSBRANDSZ.
functie:
schout van Leiden 1380.
landbezit:
* 9 dec. 1385 7½ hond land met de woning en 1 morgen aan de Rijn, leen van de Lek (Nass. Dom. 6461 (44) f. 342).
* 5 hond land bij Endegeest te Oegstgeest, beleend door de burggraaf 8 apr. 1378 na opdracht uit eigen (Hoek, 'Wassenaar', 553).
* (of Willem van Alkemade Hendriksz.) 1 morgen land te Zoeterwoude gelegen langs de Krijthoeve, 13 sep. 1376 verkocht aan St. Pancraskapittel (Ke. 493 f. 67).
varia:
trad 15 juli 1371, 7 apr. 1378 en 10 juni 1382 op t.b.v. zijn moeder (Ke. 493 f 63v., Rijnsburg 130 f. 66, Ga. 455 f 79v.). 1384 betrokken bij de moord op de Leidenaar Claas Colijn te Valkenburg (zie hfdst. 5).
familie:
kinderen:
ovl. 28 nov. 1443 (Ke. 416 f. 77).
landbezit:
* een woning op de Mersch te Oegstgeest met land daarbij; verm. 11 mei 1427 (Ke. 416 f. 77).
* 4 morgen land te Oegstgeest, afkomstig van zijn overgrootvader Gerrit van Oegstgeest, (opnieuw) beleend door de burggraaf 12 mei 1421 (Hoek, 'Wassenaar', 557).
borgstelling:
1 sep. 1417 en 30 dec. 1417 Pieter Rijswijc (GvH. 207 f. 7v. en Secr. 20 f. 53).
stichting:
5 april 1416 samen met zijn broer Gerrit van Oestgeest een kapelanie ter ere van St. Jan Evangelist en St. Silvester in St. Pieterskerk. Zij schonken hieraan 2½ morgen in de Voirvenne aldaar. De collatie zou zijn voor IJsbrand en zijn nageslacht. Tot kapelaan stelden zij IJsbrands zoon Willem van Rietwijk aan (Ke. 322 f. 27). Tevens schonk IJsbrand aan deze kapelanie een rente van 12 gouden Franse kronen op 11 morgen land te Oegstgeest (Ke. 322 f. 28).
varia:
kocht 1403-04 een kerkstoel in St. Pieterskerk te Leiden (Ke. 323 (6) f. 15). 5 feb. 1415 poorter met 40 £, borg stond Gerrit die Bruun Dirksz. (Secr. 20 f. 53).
familie:
tr. 1e Aagte Willemsdr. van Rietwijk (GvH. 230 f. 25 en Hoek, 'Wassenaar', 557). tr. 2e Hillegond Willem IJsbrandsz.dr. (Ke. 416 f. 77, De Man, 'Van Berendrecht', 99; zie Willem IJsbrandsz. c.s.).
Kinderen (uit 1e huwelijk):
a. Willem van Rietwijk
functie:
clericus, aangesteld tot kapelaan van de door zijn vader en oom gestichte kapelanie 5 apr. 1416 (Ke. 322 f. 27), als zodanig verm. 1419-20 (Holtkamp, Registers, 42).
(uit 2e huwelijk):
b. Hendrik van Alkemade
verm. 11 mei 1427 (Ke. 416 f. 77).
functies:
kerkmr. van St. Pieter 1414-15; schepen 1409-10.
beroep:
korenkoper (1405-18; Ga. 334 (13) f. 14v., (25) f. 25v.; Secr. 84 f. 78v. en Lhorst. 20 f. 22v.), bierkoper (1418-19; Ga. 334 (27) f. 25v.).
woonhuis:
in St. Pietersparochie (vgl. functie).
huisbezit:
27 sep. 1416 een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 154).
rentebezit:
* 1405 6½ nobel lijfrente samen met zijn vrouw, t.l.v. de stad Leiden; losbaar met 50 nobel (Secr. 80 f. 68v.; 513 f. 18v.).
* 1 Eng. nobel met houde op een huis en erf te Leiden, verm. 1417-18 (RA. 50 f. 182).
borgstelling:
* 13 feb. 1406 Haasken van der Duyn (zie hiervoor, IIa, 5, Secr. 20 f. 23v.).
* 29 okt. 1407 Dirk Hendriksz. van Alkemade en Coen van Oosterwijc (Secr. 20 f. 27v.).
* 16 mei 1409 Jan Willem Pietersz. op die Mersch (Secr. 20 f. 33v.).
* 21 okt. 1413 Gijsbrecht Valc (Secr. 20 f. 45v.).
* beloofde 29 okt. 1410 vrijwaring t.b.v. Jan Taey (Ke. 841).
varia:
werd 17 nov. 1402 Leids poorter met Floris Paedse als borg (Secr. 20 f. 12v.). Pachter van de Leidse gruit 1402 en 1403, van de hop 1418 (GvH. 1479 f. 12, 1480 f. 12 en 1492 f. 9v.); pachter van de Leidse vleesaccijns 12 sep. 1413-14 (Rek. Lei., I 219).
familie:
tr. Kerstijn, ovl. na of in 1412-13 (Secr. 513 f. 18v., zie rentebezit).
tr. Huge van Zwieten (meded. J.C. Kort; zie Pieter Gobburgenz. c.s., Vb.).
Uit de tak van het geslacht Van Alkemade, die stamde uit Floris van Alkemade en Catharina Claas Magnusdr., kwamen de priester heer Floris van Alkemade, Dirk van Alkemade c.s. en de ridder heer Floris van Alkemade c.s. voort (bron, voor zover niet verm., aantekeningen van J.C. Kort); zij zijn hierna in die volgorde vermeld.
HEER FLORIS VAN ALKEMADE
(wrsch. zoon van Floris van Alkemade en Catharina Claas Magnusdr.)
ovl. na 22 mrt. 1372 (Ke. 415 f. 36v.)
functies:
mr. in art., vanaf 29 nov. 1362 regent van de Anglicaanse natie aan de universiteit van Parijs (Denifle, Auctarium, I 276, 3-5, Brom, Bullarium, II 126); procurator ald. 10 mrt. 1363-7 apr. 1363 (Denifle, Auctarium 281, 25-31, 282, 25-31); kapelaan te Warmond, verm. 29 nov. 1362 (Brom, Bullarium, II 126); pastoor van St. Pieterskerk, weigerde 16 sep. 1370 met medecureit Philips Jansz. zijn pastoorschap aan de Duitse Orde over te geven (DuO. 608); 14 mrt. 1371 volgde arbitraire uitspraak in deze kwestie; hij zou zijn ambt uit naam van de Duitse Orde uitoefenen (DuO. 609); 20 juni 1371 nog in functie (DuO. 2012).
opleiding:
studeerde te Parijs, 1358 studie voltooid en baccal., 1358 ook licent.; mr. in art. verm. 18 en 27 nov. 1362 (Denifle, Auctarium, I 227, 35-7, 229, 4-5, 230, 1-2, 277, 34 en 36; Denifle, Chartularium, III 82 en 92).
rentebezit:
* 15 s.g.g. op een huis en erf aan de Breestraat, hem aanbestorven van wijlen zijn zuster Machteld en na uitkoop van zijn broers en zusters; 1 feb. 1367 verkocht (Ke. 415 f. 11).
* renten afkomstig van zijn zuster Machteld, echtgenote van Pieter van Haerlem (vermoedelijk alle met het recht van de houde, zie bepaling hierna):
* 5 s. 6 p.g.g. op een hoekhuis en erf bij het Steenschuur (op Stienbregghe).
* 2 s. 6 p.g.g. op een huis en erf aan de Breestraat; beide renten 22 mrt. 1372 overgedragen t.b.v. memorie van heer Jan Gode, Floris zelf en zijn zr. Machteld (Ke. 415 f. 36v.).
* 5 s.g.g. op een huis en erf aan de Breestraat.
* 5 s.g.g. op een huis en erf aan de Zegherssteeg. (bestond die dan al vóór 1389?, P.J.M. de B)
* 12 p.g.g. op een huis en erf aan de Vollersgracht; met hoger genoemde 2 renten 14 mrt. 1373 overgedragen t.b.v. genoemde memoriediensten. In een transfix bij deze akte staat vermeld dat van de hofsteden die Pieter en Dirk van Haerlem en Machtelds erfgenamen gemeen bezaten en waaraan 'houde' verbonden was, deze aan Pieter zou behoren, die echter geen 'gift' mocht geven buiten medeweten van zijn zoon Dirk en Machtelds erfgenamen (Ke. 415 f. 36v.).
varia:
29 nov. 1362 verzocht de dekaan van Utrecht de paus om voor Floris een beneficie te reserveren behorende tot het kapittel van St. Marie te Utrecht (Brom, Bullarium, II 126).
I. DIRK VAN ALKEMADE
tr. 2e Fie Hugendr.
Uit dit huwelijk:
tr. Frank IJsac (zie ald. en vgl. Kam, 'Memorieboek', 174-175 en Ga. 440 f. 26; de afstamming valt af te leiden uit het feit dat Alijd van Alkemade Dirksdr. haar nicht was, zie ald.).
II. DIRK VAN ALKEMADE DIRKSZ.
ovl. voor 6 mei 1419 (RAZH, Familiearchief Cousebant 1006 f. 22). Hij of zijn zoon Dirk werd 14 juni 1402 Leids poorter met 60 £, borg stond Hendrik van der Does (Secr. 20 f. 10v.); de Dirk van Alkemade die 29 okt. 1407 poorter werd, eveneens met 60 £, met Gerrit van Oestgeest Willemsz. als borg, kan hem of zijn zoon betreffen, of gaat het dan om Dirk van Alkemade Hendriksz.? (Secr. 20 f. 27v., zie hiervoor, IIIa.). Tr. Luutgard Simon Nagelsdr. (Kam, 'Memorieboek', 162); zij verkocht met haar dr. Alijd Jan van Tetrode, Hendrik van der Does, Jacob Frankenz. en Coen Frankenz. 6 mei 1419 3½ morgen 77 gaard 9 voet te Zoeterwoude, gemengde voor gelegen met land van Katrijn Aarnd Jacobs weduwe (RAZH, Familiearchief Cousebant 1006 f. 22). Uit dit huwelijk o.m.:
(Kam, 'Memorieboek', 162).
stedelijk schut na 8 mei 1407 (Secr. 84 f. 242v.).
Begijn (W. 428 f. 243v.-244). Een rente van 40 s.pay. op een huis en erf aan de Oostgracht of Middelste gracht werd door Frank IJsac
Hendrik van der Does, Jan van Tetrode en Jacob Frankenz. 25 mrt. 1408 aan Dirk van Alkemade overgedragen t.b.v. haar. Zelf droeg zij de rente 19 sep. 1408 over aan de H. Geest (W. 428 f. 104v.). Ook een rente van 1 £ pay. op een huis en erf aan de Uiterste gracht werd door Frank IJsac aan Dirk t.b.v. zijn dochter Alijd overgedragen (24 mrt. 1408) om na haar dood aan het St. Catharinagasthuis te komen (Ga. 456 p. 49), evenals een rente van 40 s.pay. op een huis en erf aan de Oude Rijn (8 sep. 1458, Agn.bhf. 48); waarschijnlijk i.v.m. deze overdrachten droeg Dirk van Alkemade met Jan van Tetrode, Jacob Frankenz. en Hendrik van der Does aan Frank IJsac een rente van 1 £ g.g. op een huis en erf aan de Oude Rijn over, die tevoren reeds in Franks handen geweest was (Ga. 455 f. 80). Verm. als nicht van Sophie, echtgenote van Frank IJsac (Kam, 'Memorieboek', 175, vgl. IJsac en Gode).
tr. Jan van Tetrode (NH Kerkvdij 2032 f. 28), vgl. voor hem ook hoger, onder 3. Zij was 10 nov. 1428 weduwe toen zij met IJsbrand van der Laen en diens zusters Agniese, Lijsbeth en IJde een huis en erf aan de Breestraat verkocht, dat zij erfden van Antonis Coen Frankenz.z. (Secr. 730).
HEER FLORIS VAN ALKEMADE
(zoon van IJsbrand van Alkemade Florisz. en N.N. van Poelgeest)
ovl. 1421 (Gouthoeven, Chronycke, 153; P.J.M. de Baar, "Heer Floris van Alcmade, Ridder, de waterbouwkundige", 25 Jaar Rijnlandse Molenstichting (Leiden 1982) 22-31).
functies:
panetier en grfl. knaap verm. 18 jan. 1390 (GvH. 226 f. 309v.); baljuw van Medemblik verm. 28 dec. 1392 (GvH. 228 f. 57), opnieuw beveling 13 mei 1393; 1 nov. 1394 een ander in zijn plaats, sindsdien kastelein van Heemskerk, nieuwe bevelingen 5 jan. 1395 en 10 nov. 1395 (GvH. 892 f. 10v., 24, 25v. en 34v. d.i. Scheffer, Beveelboeken, I 6, 16, 17 en 25); baljuw en rentmr. van Amstelland, Waterland en de Zeevang 1398-1400 (beveling d.d. 4 dec. 1398, GvH. 892 f. 66 d.i. Scheffer, Beveelboeken, I 48; GvH. 1255 f. 3, 1254 f. 91v.); duinmeier van de wildernis van Gooiland m.i.v. 16 juni 1403 (GvH. 892 f. 128 d.i. Scheffer, Beveelboeken, I 72); kapitein van Staveren sinds 24 mrt. 1404, nieuwe beveling 14 juli 1409, bericht van ontslag 9 apr. 1410 (GvH. 892 f. 138, 893 f. 13v. d.i. Scheffer, Beveelboeken, I 78 en II 8; 1264 f. 87).
landbezit:
* o.m. huis, hofstad, boomgaard, bos en land, langs Rodenburger wetering onder Zoeterwoude (d.i. Heer Wouterserf of Cronesteyn), uit eigen opgedragen aan de graaf 25 aug. 1412 (GvH. 230 f. 91). Reeds 5 mei 1404 verkreeg hij het voorrecht van de graaf dat de bewoners van dit goed Leids poorter bleven (Van Mieris, Groot Charterboek, III 789).
* land op de Cleypetten in St. Pietershoeve, verm. 9 apr. 1405 (Ga. 1182 f. 47v.) en wrsch. identiek met zijn 1407-08 vermelde 3 erven tussen Hoeflaan en Vliet in St. Pietershoeve, waarop een rente t.b.v. St. Pieterskerk; deze waren deels uitgegeven (Ke. 323 (7) f. 11 en volgende rek.).
* 11 juni 1410 de woning te Alkemade (Oud-Alkemade) met 20 morgen land, alsmede de Hoge Camp ald., Puttens leen (Kort, 'Rept. Putten', 126).
rentebezit:
* een lijfrente t.l.v. de stad van 1 nobel 1 groot t.g.v. Floris en zijn zoon IJsbrand, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 19).
schenking:
* 1407-08 aan St. Pieterskerk: 5 £ 6 s. 8 p.pay. t.b.v. de kerkbouw (Ke. 323 (7) f. 13).
varia:
3 apr. 1385 poorter met 32 £, borg Baarnd Jansz. van Leyden (Secr. 19 f. 67). Pachtte 24 mrt. 1397 de grafelijke visserij tussen Leiden en Haarlem en in de Rijn bij Alphen m.i.v. het einde van de pachttermijn van Frank Poesz.; nooit verwezenlijkt (GvH. 199 f. 25v.).
familie:
tr. Elisabeth, dr. van Willem van Cronenburch en Elisabeth van Heemskerk (Dek, Holland, 45). Zij ontving 14 nov. 1392 van de graaf bij haar huwelijk 200 Dordtse gld. p.j. uit de rentmeesterschappen van Kennemerland en Friesland (GvH. 228 f. 50v.). Zij tr. 1e Daniel van Tolloysen, ovl. kort voor mrt. 1388 (Dek, Holland, 45).
Kinderen:
(meded. J.C. Kort)
verm. 25 aug. 1412 (GvH. 230 f. 91).
(Ibidem)
(Ibidem)
functie:
schout van Medemblik, Does, Ameldorp en Oostwoud sinds 19 dec. 1413 (GvH. 893 f. 43, d.i. Scheffer, Beveelboeken, II 29).
rentebezit:
bezat met zijn vader 1412-13 een lijfrente op de stad (zie boven).
Een kind van Floris werd eind mei 1396 door Margaretha van Kleef ten doop gehouden op het huis Heemskerk (GvH. 1251 f. 48).
Auteur | Fred van Kan |
Publicatie | Het Leidse Patriciaat |
Home | www.oudleiden.nl |