PIETER JOSEPHSZ. C.S.

 

Previous PageHome PageNext Page


PIETER JOSEPHSZ. C.S.

PIETER JOSEPHSZ.

ovl. na 21 nov. 1417 (Secr. 1509).

functies:

kerkmr. van O.L.V.kerk 1386; schepen 1400-01; homan van Overmare 1392 (Secr. 84 f. 272).

beroep:

houtkoper (ca. 1400, Ga. 444 f. 10v.-11).

woonhuis:

in de Camp, te Marendorp, aan de straat bij de bruggen. Hierop rustte 42 s. 4 p.pay. rente, sinds 18 jan. 1382 in handen van St. Pancraskapittel, kocht daarvan toen 27 s. 4 p.pay. af, zodat 10 s.g.g. resteerde; deze erkende hij 30 apr. 1384 schuldig te zijn (Ke. 493 f. 71 en 75v., Rek. Lei., I 369).

huisbezit:

* 19 juni 1401 een huis en erf met steeg te Leiden, gekocht voor 44 £ (1 nobel voor 4 £ gerekend; RA. 50 f. 34v.).

* 9 feb. 1404 een huis en erf te Leiden, waar hij reeds 2 renten op bezat (zie hierna; RA. 50 f. 43).

molen:

bij de vest, verm. 1419 (Rek. Lei., I 354).

landbezit:

* 14 nov. 1402 1 morgen land aan de weg te Oegstgeest (Ke. 1423 f. 14).

* land te Oegstgeest, verm. 5 apr. 1416 (Ke. 322 f. 27).

* 8 hond 7½ gaard land te Leider Mersch, Oegstgeest, in erfhuur gehouden van het klooster Leeuwenhorst, verm. 1414 (Lhorst. 20 f. 11).

* 10 hond, 4 hond en 4 hond land te Oegstgeest op de Mersch, gezamenlijk bezeten met zijn zoon Joseph en schoonzoon Hendrik die Bruun en door hen 9 mrt. 1417 verkocht (RAZH, Familiearchief Cousebant 1006 f. 18v.).

rentebezit:

* 14 mei 1403 30 s.g.g. op een huis en erf te Leiden en:

* 17 dec. 1403 31 s. 10 p. 1 hallinc g.g. op hetzelfde huis, dit huis kocht hij 9 feb. 1404 (zie hoger; RA. 50 f. 43v.-44).

borgstelling:

* 14 feb. 1381 Hendrik Jacob Odsiersz.z. (Secr. 19 f. 51v.).

* 22 jan. 1392 Jacob Willem Josephsz. (Secr. 19 f. 89v.).

* 24 dec. 1403 Claas Goelofsz. (Secr. 20 f. 15v.).

* 12 nov. 1407 Huge Dirksz., van Noordwijkerhout (Secr. 20 f. 26v.).

* 16 nov. 1414 Robrecht Jacobsz. (Secr. 20 f. 50).

varia:

Leids poorter 5 nov. 1370, met 25 £, borg stond Robbrecht IJsbrandsz., zijn oom (Secr. 19 f. 25).

familie:

tr. Sophie (NH. Kerkvoogdij 2032 f. 8v.). Zijn oom, vermoedelijk van moederszijde, was Robbrecht IJsbrandsz. (van der Mersche), deze werd 23 sep. 1370 Leids poorter, samen met Jacob Jan Hobbenz.z. van der Mersche, borg stond Simon Bort; hij verkocht 10 mei 1375 8½ hond land onder Oegstgeest (Ke. 400, Oegstgeest 752, Secr. 19 f. 24v. en Ke. 757). Verm. van Pieter en zijn broer Philips 15 nov. 1390 (RA. 2b p. 4).

Pieters ouders waren wrsch. eveneens te Overmare woonachtig (Ke. 400, Amb. hrlhl. Oegstgeest 752).

kinderen:

1. Geertruud

(NH. Kerkvoogdij 2032 f. 8v.).

2. Joseph Pietersz., volgt II.

3. Hildegond

tr. Hendrik die Bruun (zie ald. en NH. Kerkvoogdij 2032 f. 12v. en 42v.).

II. JOSEPH PIETERSZ.

ovl. voor 15 feb. 1429 (Ke. 1423 f. 14v.).

functies:

schepen 1407-08; burgemr. 1411-12; kerkmr. van O.L.V.kerk 6 nov. 1400 (GA Den Haag, Archief van het Gemeentebestuur, Aktenarchief 564 nr. 8) en 1411-12; tijdelijk baljuw van Rijnland 1408, baljuwsklerk 1409 (zie hfdst. 6).

woonhuis:

gezien zijn functie als kerkmr.: te Marendorp, evenals zijn ouders.

huisbezit:

* een huis en erf aan de Middelste gracht (St. Joostgracht) verm. 3 sep. 1409 (Ga. 456 p. 52).

* ¼ van ½ huis en erf te Marendorp aan de straat, 21 nov. 1417 verkocht (Secr. 1509).

landbezit (zie ook bij zijn vader): 8 hond 71½ gaard land te Oegstgeest, samen met Hendrik die Bruun gehuurd van het klooster Leeuwenhorst (Lhorst. 20 f. 11 (1414) en volgende rek.; Secr. 1696).

rentebezit:

* 2½ nobel lijfrente, samen met zijn zoon Jan, t.l.v. de stad, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 22).

* 2½ nobel lijfrente als boven, samen met zijn dochter Geertruud (Secr. 513 f. 22).

borgstelling:

* 26 juni 1407 Claas Willemsz. van der Speck (Secr. 20 f. 26v.).

* 7 sep. 1410 Jan Duker (Secr. 20 f. 38v.).

varia:

zegel: een dwarsbalk over het midden van het schild, daar overheen een schuinbalk van rechtsboven naar linksonder (Klo. 1542, 11 mei 1408); pachter van de Leidse hop en gruit 1413 (GvH. 1489 f. 14v.).

familie:

tr. Alijd (NH. Kerkvoogdij 2032 f. 38), ovl. na 15 feb. 1429 (Ke. 1423 f. 14v.). Kinderen (NH. Kerkvoogdij 2032 f. 38):

1. Jacob

bezat met zijn moeder 1412-13 2½ nobel lijfrente t.l.v. stad (Secr. 513 f. 22).

2. Jan

bezat 1412-13 met zijn vader 2½ nobel lijfrente t.l.v. de stad (Secr. 513 f. 22).

3. Philips.

4. Geertruud

bezat met haar vader 1412-13 2½ nobel lijfrente t.l.v. de stad (Secr. 513 f. 22).

5. Ermgard

had met haar moeder 2½ nobel lijfrente t.l.v. de stad (Secr. 513 f. 22).

N.B. Samen bezaten zij land te Zoeterwoude 2 nov. 1413 (Nass. Dom. 6461 (44) f. 336).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl