GERRIT DOEDE C.S.

 

Previous PageHome PageNext Page


GERRIT DOEDE C.S.

I. GERRIT DOEDE

ovl. in of voor 1330 (Ke. 493 f. 88, hoefslaglijsten van 1326-30, daarin verm. van zijn weduwe).

functie:

schepen 1296-97, 1307-08.

landbezit:

* te Zoeterwoude, tussen Zwiet en Zwet, verm. van zijn weduwe als belendster 15 sep. 1341 (Ke. 493 f. 54).

* 5 morgen land bij Groenendijk te Zoeterwoude, voor 24 juni 1331 door zijn weduwe verkocht aan heer Jan Rutgersz.; gemene voor gelegen met Gerrit Rijswijc (Ke. 322 f. 5v.).

* 7 morgen, 10 gaard, 11 voet en 18½ morgen, 30 gaard, 10 voet land, alles te Zoeterwoude ten zuiden van de Zwiet, in handen van zijn weduwe 1326-30 (Ke. 493 f. 88).

* 4 morgen land te Leiderdorp (Snidersmade) (vgl. het landbezit van zijn dr. Elisabeth).

varia:

is hij identiek met Gerrit Dode die in 1281 de tiende van Escamp van de graaf en de heer van Wassenaar in leen hield alsmede van de grafelijkheid de lammertiende van Monster, een korentiende te Wateringen, een smaltiende te Naaldwijk en 20 morgen land te Vlaardingen (de Tempel)? (Muller, 'Het Oude Register' 192-193 d.i. De Fremery, Supplement, 179).

familie:

tr. Gertrude, ovl. na 15 sep. 1341 (Ke. 493 f. 54). Gerrit Doede zal tot het geslacht Van Raephorst hebben behoord en in nauwe relatie hebben gestaan tot Gerrit van Raephorst (ovl. 8 jan. 1325, Van Wijn, Huiszittend Leeven, II 92), immers, Gerrit van Raephorst stichtte in het begin van de veertiende eeuw een kapelanie in de kerk van Leiderdorp, die later door heer Philips Gerrit Doedenz. werd bediend. Verder besprak Claas Gerrit Doedenz. memoriediensten, tweemaal per jaar, voor zichzelf en voornoemde Gerrit van Raephorst en heer Philips. Zijn broer bracht daarin zodanige wijziging, dat de memorie van deze Van Raephorst zowel eenmaal met die van Claas als eenmaal per jaar met die van hemzelf ging samenvallen (Ke. 415 f. 3v.-4). Claas' zoon, Gerrit Doede, werd door Willem van Naaldwijk, achterkleinzoon van Gerrit van Raephorst, neef genoemd (Ke. 416 f. 2v.). Bovendien fungeerde heer Philips Gerrit Doedenz. enige tijd als deken van het Naaldwijkse kapittel en bekleedde hij het pastoorsambt van Aarlanderveen, in een heerlijkheid die aan de met de Van Raephorsten verwante familie Van Oudshoorn had toebehoord (vgl. o.m. Hardenberg, Een nieuwe stad, 30). Het zegel dat heer Philips voert is het balkenwapen van Van Raephorst (vgl. hierna). Heer Philips komt tweemaal voor in relatie tot Jan van Bloemensteyn en Alfer van der Hurst, kleinzonen van genoemde Gerrit van Raephorst, bij aankoop van land van resp. de eerste (dat gemeen lag met land van de tweede) en van beiden (Lhorst. reg. 208; inv.nr. 1 f. 92).

kinderen:

1. Claas Gerrit Doedenz.

ovl. 18 feb. 1367, begr. St. Pancras (Ke. 415 f. 3v.).

woonhuis:

te Leiderdorp (Ke. 415 f. 3v., Ke. 873).

landbezit:

* 24 juni 1353 2½ morgen land, de Menel, te Zoeterwoude, gekocht van Andries Ansoetenz. (Ga. 842).

* Boudijnscamp, 4 morgen, 4 hond land, te Leiderdorp, eertijds behorend aan Splinter van uten Waerde; bij testament van 14 feb. 1367 vermaakte hij St. Pancraskapittel hierop 1 £ pay. rente voor memoriediensten voor hemzelf en heer Gerrit van Raephorst; verder vestigde hij hierop een rente van 5 s.pay. t.b.v. de kerkfabriek van Leiderdorp en voor de H. Geest ald. eveneens 5 s.pay. De verdere opbrengst van het land diende op aanwijzing van zijn broer Philips en zijn zoon Gerrit te worden verdeeld onder zijn arme verwanten (Ke. 873, Ke. 415 f. 3v.-4; na zijn dood daarenboven overdracht van o.m. 2 £ pay. op Boudijnscamp door zijn broer heer Philips). Genoemde executeurs-testamentair droegen Boudijnscamp 10 apr. 1373 over aan het kapittel (Ke. 493 f. 21v.).

* 16 hond land in de Niedel onder Zoeterwoude, 11 feb. 1364 verkocht aan St. Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 34v.).

* land te Koudekerk, gepacht van heer Gerrit van Poelgeest, verm. 1354 (GvH. 1442 f. 19).

familie:

tr. Machteld (Ke. 418 f. 59); het vrijkwartier in het zegel hun oudste zoon (ruiten) zou erop kunnen wijzen dat zij stamde uit het geslacht Van der Does (Ke. 815 en Leverland, 'Inquisitio conexuum', 92).

kinderen:

a. Gerrit Doede Claasz.

landbezit:

7 morgen land te Wassenaar, de Liesmade, uit eigen 11 aug. 1375 opgedragen aan Willem van Naaldwijk. Ontving dit weer ten eigen op onbekende datum en verkocht de helft aan zijn oom Philips Gerrit Doedenz., de andere helft aan het St. Pancraskapittel (8 feb. 1384; Ke. 493 f. 12 en v., 416 f. 2v.).

varia:

zegel: 3 balken, vrijkwartier ruiten (Ke. 815, 8 feb. 1384). Hij was wellicht identiek met de gelijknamige pachter van de smaltiende van Hazerswoude van 1378 (GvH. 1458 f. 5v.).

familie:

tr. Margriet, bastaarddr. van heer Dirk van Teylingen, getocht 11 aug. 1375 door haar man aan de ½ van de Liesmade, deed 11 jan. 1384 daarvan afstand (Ke. 493 f. 12 en 416 f. 2v.). Hun zoon was vermoedelijk:

A. Jan Gerrit Doedenz., clericus, 1398 als student in de artes ingeschreven te Keulen (Keussen, Matrikel Köln, I 38, 27).

b. Jan Claas Gerrit Doedenz.

ovl. wrsch. voor 1417-18, toen St. Catharinagasthuis geld ontving dat hij daaraan had vermaakt (Ga. 334 (25) f. 19).

woonhuis:

verm. 1380 aan de Nieuwe Rijn, de H. Geest bezat hierop 5 s.g.g. rente (W. 1765 f. 11); 5 feb. 1383 aan St. Pancraskerkhof (Ke. 415 f. 90).

varia:

Leids poorter 16 okt. 1367 met 12 £, borg Aarnd heren Jansz. (Secr. 19 f. 12).

familie:

tr. Alijd, verm. 1400 (RA. 50 f. 32v.). Dochter:

A. Femense, ovl. 1403-04, liet zowel St. Pieterskerk als St. Catharinagasthuis 5 s.pay. na (Ke. 323 (6) f. 16, Ga. 334 (10) f. 11v.).

c. Dochter

tr. Dirk Poes.

kinderen:

A. Claas Dirk Poesz. (Ke. 418 f. 74v.).

ovl. juli 1399 aan de pest, begr. St. Pancraskerk.

functie:

clericus, kanunnik van St. Pancras, 14 feb. 1391 aangesteld door heer Philips Gerrit Doedenz. tot bedienaar van St. Catharinaprebende (Ke. 416 f. 27, 322 f. 14).

B. Katrine (Ke. 418 f. 74v.).

ovl. 1399, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 27).

familie:

tr. Jan Dirksz. van Zijl, hij droeg voor haar memorie St-Pancraskerk 6 £ pay. over en ovl. 1399-1400 (Ke. 416 f. 27, Kam, 'Van Zijl', 195).

2. Heer Philips Gerrit Doedenz., volgt II.

3. Elisabeth

(Ke. 322 f. 13v.)

tr. Andries Ansoetenz.; met haar man schonk zij 30 juni 1349 de H. Geest te Leiden 4 morgen land te Leiderdorp (Snidersmade). Dit land zal zij bij haar huwelijk hebben ingebracht, aangezien heer Philips en Claas, haar broers, als rechte erfgenamen, toestemming tot deze schenking gaven (W. 428 f. 16; zie Ane Soete c.s.).

II. HEER PHILIPS GERRIT DOEDENZ.

ovl. 19 mrt. 1391, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 16v.).

functie:

priester, verm. sinds 30 juni 1349 (W. 429 f. 13); pastoor van Aarlanderveen verm. 24 apr. 1361-6 apr. 1370 (Ke. 493 f. 19 en 21v.). Vele jaren vicaris van de Raephorst-vicarie te Leiderdorp, die 15 mrt. 1376 werd overgebracht naar de St. Pancras, terwijl uit de goederen 2 prebenden werden gevormd door de collator Willem van Naaldwijk: die van St. Nicolaas, waarvoor met instemming van heer Philips een prebendaris werd benoemd, en van O.L.Vrouw, die vacant bleef; de goederen van de laatste zullen voor Philips zijn gebleven (Ke. 493 f. 52v., Leverland, 'Kapittel St. Pancras', 83-84). Deken van Naaldwijk sedert 1379, deed 1 nov. 1382 afstand (Kon. Bibl., Codex 73 E 38 f. 24v.).

woonhuis:

aan St. Pancraskerkgracht, strekkend tot de Middelweg; erkende 30 apr. 1358 hierop en op land te Koudekerk 5 £ pay. rente schuldig te zijn aan het klooster Leeuwenhorst; verplaatste de rente 30 apr. 1365 (Lhorst reg. 208 en 1 f. 92); 15 mrt. 1376 vermelding van 10 s.pay. rente die Jutte van Naaldwijk, priorin van Rijnsburg, op dit huis en erf had geschonken aan de hoger genoemde vroegere Raephorstvicarie (Ke. 493 f. 52v.). Ook 26 apr. 1376, toen hij 10 s. rente hierop gevestigd schonk aan de prebenden van St. Nicolaas en O.L. Vrouw (Ke. 493 f. 52v.) en 1384 verm. van zijn huis alhier (Ke. 416 f. 4). Zijn huis belendde 14 feb. 1391 aan een huis aan de Hooigracht (Ke. 322 f. 13v.).

huisbezit:

een huis en erf te Marendorp, aan de straat (30 apr. 1379, Klo. 912 f. 99v.).

landbezit:

* 11 en 3½ morgen land te Woubrugge, 10 apr. 1373 geschonken aan zijn prebende (Ke. 493 f. 21v.).

* huurder van 4 morgen land (Snidersmade) aan de Zijl te Leiderdorp, van de Leidse H. Geest, verm. 4 dec. 1363 (W. 428 f. 20). Dit land was door zijn zwager en zuster aan de H. Geest verkocht (zie ald.).

* 4 morgen 2 hond land (Honghercamp) te Leiderdorp, 24 apr. 1361 verkocht aan heer Volprecht van den Woude (Ke. 493 f. 19).

* 7 morgen land te 's-Gravenzande; ¼ van de inkomsten schonk hij 14 feb. 1391 aan zijn vicarie (Ke. 322 f. 13v.).

* 3 morgen land tussen Zijl en Mare te Leiderdorp, verm. 30 apr. 1365; 14 feb. 1391 aan zijn vicarie geschonken (Lhorst. 1 f. 92, Ke. 322 f. 13v.).

* 4 morgen land tussen Zijl en Mare te Leiderdorp, vestigde hierop 30 apr. 1365 5 £ pay. rente t.b.v. het klooster Leeuwenhorst; 26 dec. 1380 geschonken aan St. Pancraskapittel voor zijn memorie; de opbrengst behield hij tot zijn dood; het kapittel had er reeds 2 oude Franse schilden en 10 s.pay. op (Lhorst. 1 f. 92, Ke. 415 f. 73v.).

* 5 morgen land te De Lier voor 30 apr. 1365 gekocht; tot die datum was er een deel van 5 £ rente op gevestigd t.b.v. het klooster Leeuwenhorst (zie hoger).

* 3 morgen land te Koudekerk, hierop verklaarde hij 30 apr. 1358 een deel van 5 £ rente schuldig te zijn t.b.v. het klooster Leeuwenhorst.

* land te Naaldwijk, gekocht van Willem van Naaldwijk; dit vermaakte hij bij testament aan de H. Geest te Naaldwijk (25 apr. 1390) onder beding van uitreiking van 32 s.pay. p.j. aan het kapittel aldaar t.b.v. de 4 'festa composita' die hij in de kapittelkerk stichtte alsmede t.b.v. de huiszitten ald. en de memorie van zijn ouders (Kon. Bibl., Codex 73 E 38 f. 28).

* 8 feb. 1384 ½ van 7 morgen land, de Liesmade, te Wassenaar, 28 mei 1385 aan het kapittel van St. Pancras verkocht (Ke. 493 f. 76v.).

rentebezit:

* renten 14 of 15 feb. 1391 aan zijn Catharinakapelanie vermaakt (Ke. 322 f. 13v. en 944):

- 4 s.g.g. met houde op Gerrit Zeveritsz.'s huis en erf;

- 4 s.g.g. met houde op Jan van Alkemades huis en erf daarnaast;

- 4 s.g.g. met houde op het huis en erf van Dammas Zegersz.'s erfgenamen;

- 30 s.g.g. op een huis en erf aan de Hooigracht;

- 14 s.g.g. met houde en 9 hoenders op het huis en erf van Jan van Meerburch te Leiderdorp;

- 9 s.g.g. met houde en 5 hoenders op een huis en erf te Marendorp;

- 10 s.g.g. met houde en 5 hoenders op een huis en erf te Marendorp;

- 1 £ g.g. op een huis en erf te Leiden;

- 30 s.g.g. op een huis en erf te Leiden;

- 1 £ pay. op een huis en erf te Marendorp;

- 4 s.pay. op een huis en erf aan St. Pancraskerkhof en

- 1 £ g.g. op een huis en erf te Leiden.

Overige renten:

* 2 £ pay. op een huis en erf aan de Hooigracht, 1367 na ovl. van zijn broer geschonken aan het kapittel t.b.v. de armen, evenals 3 £ pay. op al zijn bezit (Ke. 415 f. 4).

* 10 mei 1375 2 oude Franse schilden op 2 morgen land te Bodegraven, door hem 7 jan. 1376 overgedragen aan het kapittel (Ke. 493 f. 65v.).

stichtingen

(Ke. 493 f. 21v., Ke. 944 en 322 f. 13v.):

1. St. Catharinaprebende in St. Pancraskerk 10 apr. 1373

zie voor schenkingen hieraan zijn landbezit en dat van zijn broer Claas; de meeropbrengst was voor zijn memorie. Tot prebendaris stelde hij 14 feb. 1391 Willem van der Haer aan, clericus, ovl. 20 okt. 1415 (Ke. 416 f. 54), met de bepaling dat zodra de prebende vrij kwam zijn bastaard Johannes bedienaar zou worden. Collator na hem zou zijn neef Gerrit Doede Claasz. zijn.

2. St. Catharinavicarie in St. Pieterskerk 14 feb. 1391.

schenkingen:

zie land- en rentebezit. Tot vicaris wees hij zijn verwant Claas Dirk Poesz. aan. Gedurende zijn leven behield heer Philips de inkomsten van de vicarie zelf. Tot collator stelde hij zijn neef Gerrit Doede aan dan wel diens nageslacht na hem. Bisschoppelijke bekrachtiging 8 apr. 1392 (Ke. 322 f. 16, Ke. 944). Bedienaren van beide stichtingen dienden aldoor uit het nageslacht van hemzelf of zijn broer Claas te komen (bepaling van 1391).

varia:

zegel: 3 dwarsbalken, vrijkwartier een meerblad (30 apr. 1365, Lhorst. 244). Begunstigde de huiszitten (Ke. 415 f. 61v.).

familie:

noemde zijn verwanten: Claas Dirk Poesz. en Willem van der Haer (zie stichtingen). In dit verband dient te worden opgemerkt dat hij gelden uit de goederen van zijn Catharinavicarie bestemde voor de memorie van wijlen jvr. Badeloge van der Haer (Ke. 322 f. 13v.). bastaard:

Johannes, verm. 14 feb. 1391 (zie stichtingen).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl