VAN DER GRAFT |
VAN DER GRAFT
I. BERTELMEEUS VAN DER GRAFT
functies:
schepen 1337-38, 42-43, 56-57; schout 1348.
woonhuis:
31 jan. 1348 een hofstad op het grafelijk hof, strekkend van de 'stoep die men ten hove gaat', oostwaarts langs de kerkhofmuur; grafelijk leen (GvH. 226 f. 38v.).
landbezit:
* 4 morgen, 4 hond land te Rijswijc in Rijswijkerbroek, gemeenliggend met land van St. Catharinagasthuis; beleend 31 jan. 1348 door de graaf na opdracht uit eigen (GvH. 220 f. 38v.).
* 3 morgen, 1½ hond land te Zoeterwoude, gemeen liggend met land van zijn schoonvader Jan van den Bosch; beleend door de graaf 31 jan. 1348 na opdracht uit eigen (GvH. 220 f. 38v.).
* 1346 2 morgen land te Zoeterwoude, grfl. leen, verm. 1346 (Muller, 'Het Oude Register', 236; GvH. 708 f. 6).
varia:
kreeg 20 apr. 1355 amnestie van de graaf (Brokken, Hoekse en Kabeljauwse twisten, 431).
familie:
tr. Alijd Dobben, dr. van Jan van den Bosch (zie ald.) (tr. eerder Jan van den Rine, zie ald.). Hij tochtte haar 10 mrt. 1348 aan de mindere helft van zijn landgoed te Rijswijk en 3 morgen, 1½ hond te Zoeterwoude (GvH. 226 f. 52v.). Zoons:
functie:
schepen 1371-72, 72-73, 73-74, 75-76.
woonhuis:
een hofstede op het grafelijk hof te Leiden, 25 jan. 1376 opgedragen t.b.v. een ander (GvH. 709 f. 1).
landbezit:
* 2 morgen land te Zoeterwoude, afkomstig van zijn vader, 1390 beleend door de graaf met ledige hand (GvH. 708 f. 6).
* 4 morgen, 4 hond land te Rijswijk in Rijswijkerbroek, grfl. leen en:
* 3 morgen, 1½ hond land te Zoeterwoude, grfl. leen, gemeen gelegen met land van Floris van Brabant; beide lenen 25 jan. 1376 opgedragen t.b.v. een ander (GvH. 709 f. 1).
rentebezit:
* 2½ £ Holl. p.j. uit de tienden van Zoetermeer, in leen gehouden van de heer van Wassenaar (Hoek, 'Wassenaar', 629 en Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 30v.).
* 50 s. uit de korentiende van Veur, in leen gehouden van de heer van Wassenaer (Hoek, 'Wassenaar', 111 en Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 6v.).
borgstelling:
25 juli 1370 Jan van den Bosch (Secr. 19 f. 24).
varia:
zegel: een boot met roeispanen, geflankeerd door 2 wallekanten, kennelijk de voorstelling van een gracht (Ke. 555a, 8 mei 1376). Trad 6 feb. 1365 op als voogd over de kinderen van Dirk van der Dobbe (Ga. 455 f. 10).
landbezit:
* ½ morgen land te Zoeterwoude, samen met Jan van den Bosch Hoflantsz. verkocht (12 mrt. 1377; W. 428 f. 41v.).
* 3 morgen land te Boschuysen onder Zoeterwoude (zie bij zijn dochter).
rentebezit:
3 £ 11 s. 6 p.g.g. op huizen en erven, samen bezeten met Jan van Meerburch (voor specificatie zie Die Bruun) en samen met deze 18 nov. 1371 aan Philips Andriesz. verkocht (Ke. 417 f. 151v.).
familie:
tr. wrsch. een dr. van Philips Andriesz. (vgl. Secr. 84 f. 3, zie hierna en vergl. Ke. 417 f. 151v.; zie ook Philips Andriesz. c.s.).
dochter:
Wrsch. na ovl. van haar vader werd ca. 1386 een staat van haar goederen opgemaakt (Secr. 84 f. 3):
landbezit:
3 morgen land te Boschuysen onder Zoeterwoude.
rentebezit:
* 20 s.pay. op een huis en erf te Leiden.
* 36 s.g.g. op heer Heinrics camp (3½ hond, 25 gaard).
* 1/6 van 3 £ g.g. (10 s.) op een huis en erf te Leiden.
* 1/6 van 4 £ g.g. (15 s.) op een huis en erf te Leiden.
* 1/6 van 1 £ g.g. (3 s. 4 p.) op een huis en erf aan de Vollersgracht.
* 13 s. 4 p.g.g. op een huis en erf te Leiden.
varia:
zij diende van Jan van Meerburch over het jaar 1383, toen haar grootmoeder stierf, nog 4 £ 7 s. 4 p.g.g. te ontvangen, alsmede van huishuur 13 s. 4 p.g.g. Verder was Dirk die Blote haar 1/6 van 108 £ schuldig, Gerrit van der Planc 1/6 van 14 oude schilden en 14 groten; Dammas Potter Jansz. 1/6 van 42½ groot. Zelf was Alijd een zekere Foyken 4 £ 11 s. schuldig; na aftrek van door deze verschuldigde renten resteerde t.g.v. Alijd 9 £ 9 s.g.g. Verder diende zij van verschillende lieden te ontvangen: 45 s.g.g., 20 s.g.g., 15 £ g.g. en 46 s.g.g. en 50 s.g.g.
Auteur | Fred van Kan |
Publicatie | Het Leidse Patriciaat |
Home | www.oudleiden.nl |