VAN RENEN

 

Previous PageHome PageNext Page


VAN RENEN

Dit geslacht had banden met het Sticht Utrecht. De naam Cosijn, door leden van deze familie gedragen, wijst op verwantschap met Gijsbrecht Cosijn, knaap, die 21 jan. 1316 zegelde ten behoeve van Gijsbrecht, heer van IJselstein, en diens zoon Aarnd (Nass. Dom. - Arch. Raad en Rekenkamer te Breda - 840). Bovendien wordt Hendrik Cosijnsz. ook wel Hendrik van Linscoten genoemd. Te Leiden was het geslacht gerelateerd aan Herman Bitter (zie ald.); mr. Herman Bitter Woutersz. werd naar hem genoemd (overigens niet te verwarren met Herman Bitter Woutersz. van den Veen).

I. WOUTER VAN RENEN

(Kam, 'Memorieboek', 189; Secr. 19 f. 56).

kinderen:

1. Gijsbrecht Cosijn(s), volgt II.

2. Albrecht Cosijn(s) Woutersz. van Renen

(Kam, 'Memorieboek', 189).

ovl. wrsch. voor 21 dec. 1389 (W. 428 f. 65).

borgstelling:

12 juni 1386 Diedewi Ockendr. (Secr. 19 f. 74v.).

varia:

werd 8 feb. 1382 Leids poorter met Gerrit Spronc IJsbrandsz. als borg (Secr. 19 f. 56).

familie:

tr. (1e wrsch.) Zijburch (Kam, 'Memorieboek', 189); tr. (2e wrsch.) Geertruud, ovl. 12 jan. 1386, liet 1 £ g.g. na op een huis en erf tegenover Jan Vossensteeg (Ke. 416 f. 6v.).

3. Albaren Cosijns

(Kam, 'Memorieboek', 189; Ke. 416 f. 65).

4. mr. Herman Bitter Woutersz. van Renen

ovl. tussen 30 okt. 1408 en 7 okt. 1411, begr. St. Pieterskerk (Ga. 1357 f. 51v., DuO. 1978 f. 27v.-28).

functies:

notaris, verm. 21 feb., 22 en 24 apr. 1401 (Ke. 938, 493 f. 81v.-82); stedelijk procurator bij de kerkelijk provisor 1399-1400 (Rek. Lei., I 133).

opleiding:

voltooide zijn studie in de artes te Parijs 1377 (daar dominus genoemd, had de priesterwijding echter gezien zijn huwelijk niet); licentiaat 1377, eerste college door hem gegeven 1378 (Denifle, Auctarium, I 512, 14-16, 522, 9-10, 547, 36-37).

rentebezit:

* 27 jan. 1400 1 £ pay. op een huis en erf aan de Hogewoerd (Ke. 416 f. 101v.).

* 12 dec. 1404 Eng. nobel lijfrente, samen met zijn vrouw, op een huis en erf; afgeschat 1409 (RA. 50 f. 86 en v.).

* 14 feb. 1408 1 £ pay. op een huis en erf in de Herencamp; door zijn weduwe met zijn nicht Machteld Jan die Bruunsweduwe 7 okt. 1411 overgedragen aan de Duitse Orde (DuO. 1978 f. 27v.-28v.).

* 30 okt. 1408 1 £ pay. op een huis en erf aan de Middelweg (Ga. 1357 f. 51v.).

familie:

tr. Alijd (Ke. 7 f. 32); zij bezat een rente van 2 gouden nobel op een huis en erf (van 30 mei 1409), die 25 jan. 1412 werd afgeschat (RA. 50 f. 115). ovl. 1412-13, begr. St. Pieterskerk (Ke. 323(9) f. 13).

5. Hendrik Cosijn(s) alias Hendrik van Linscoten

(Kam, 'Memorieboek', 189; Ke. 416 f. 65). Hij droeg met o.m. zijn broers Albaren en Herman 10 s. en 1 £ pay. rente op 7 morgen land te Zoeterwoude over aan St. Pancraskerk voor de memorie van Machteld, dr. van Gijsbrecht Cosijn (Ke. 416 f. 65); de overdracht moet gezien Hermans overlijden omstr. 1410 hebben plaatsgevonden.

II. GIJSBRECHT COSIJN(S)

ovl. voor 19 dec. 1374, begr. St. Pieterskerk (W. 428 f. 33; Kam, 'Memorieboek', 189).

rentebezit:

21 dec. 1360 1 £ g.g. op een huis en erf op de Hogewoerd, nagelaten aan de H. Geest voor memoriediensten (W. 428 f. 29).

familie:

tr. Margriet (Kam, 'Memorieboek', 189).

kinderen:

1. Dirk Heylichdach

(Kam, 'Memorieboek', 189).

ovl. voor 19 dec. 1374 (W. 428 f. 33).

rentebezit:

28 jan. 1368 22 s.pay. op een huis en erf aan de Hogewoerd, later in handen van IJve Simon Gerritsz. (W. 428 f. 54v., zie Rijswijc).

landbezit:

een erf op de Hogewoerd, liet hierop 24 s.g.g. rente voor memoriediensten na aan de H. Geest, waarbij een rentebrief van 1 £ pay., door zijn vader vermaakt, kwam te vervallen (W. 428 f. 29 en 33; W. 1765 f.7v.).

2. Machteld.

ovl. 19 mei 1422, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 65); t.b.v. haar memorie schonken haar ooms Hendrik, Albaren en Herman en een tante van moederszijde, domicella Walteri, renten aan de H. Geest (zie hoger). tr. Jan die Bruun (zie ald.).

3. Margriet

(Kam, 'Memorieboek', 189).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl