VAN DER HANT I

 

Previous PageHome PageNext Page


VAN DER HANT I

I. HUGE VAN DER HANT

zoons:

1. Jan Grietenz., volgt IIa.

2. Heer Jacob van der Hant

ovl. wrsch. voor 7 juni 1354, toen zijn neef Huge kapelaan was van een van de vicarieën gesticht door heer Pieter van Leyden, die hij voordien bekleedde, begr. St. Pancraskerk (GvH. 244 f. 48, Ke. 415 f. 78v.).

functies:

priester, grfl. klerk 1317-32 (zie hfdst. 6); kapelaan van een der vicarieën van heer Pieter van Leyden, verm. 13 dec. 1333 (NH. Kerkvoogdij 2032 f. 7). Vice-cureit van St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 11v., vgl. ook zijn graf in het oude koor van St. Pancraskerk 418 f. 77), missch. reeds voor 13 dec. 1333, toen hij bij die kerk woonde (NH. Kerkvoogdij 2032 f. 7).

woonhuis:

aan St. Pancraskerkhof; hierop was een rente van 16 s.g.g. gevestigd t.b.v. heer Pieter van Leydens vicarieën; verm. 13 dec. 1333 (ibidem).

IIa. JAN GRIETENZ. of HUGENZ

(VAN DER HANT, Ke. 415 f. 66).

ovl. na 20 aug. 1357 (W. 428 f. 15v.).

functies:

gasthuismr. 1345-46; schepen 1350-51, 52-53, 53-54, 54-55, 57-58.

woonhuis:

aan de Breestraat, verm. 13 dec. 1333 (NH. Kerkvoogdij 2031 f. 7v.; Ke. 510, vgl. verder Ke. 1038 en bij Daniel, zijn zoon).

huisbezit:

* een huis en erf aan de Breestraat, voor 19 mrt. 1349 gekocht van Reiner Gobburgenz.; deze had hierop 5 s. rente (Ke. 322 f. 3).

* belender met Matthijs Jan Mildenz. aan de Hooigracht 23 dec. 1349 (W. 429 f. 23v. en tafel).

varia:

zegel: de Leidse sleutels met in het schildhoofd een hand en links een reptiel(?) (Ke. 669, 14 feb. 1355).

familie:

tr. Aleidis (Ke. 415 f. 66), dr. van Hein Honger (zie ald.).

kinderen:

1. Daniel Jansz. (van der Hant).

ovl. 21 feb. 1369 (Ke. 415 f. 11v.).

functies:

schepen 1357-58, 58-59, 59-60, 60-61, 61-62, 62-63, 65-66, 67-68, 68-69; burgemr. 1363-64, 64-65, 66-67.

woonhuis:

aan de Breestraat, naast het Wolhuis, in leen gehouden van de burggraaf, 2 feb. 1369 ten vrij eigen ontvangen in ruil voor opdracht van 10 morgen land te Zoeterwoude (zie hierna; Hoek, 'Wassenaar', 537 en 632).

huisbezit:

een huis en erf bij de molen aan de stadsvest, verm. 28 sep. 1368 (zie rentebezit).

molen:

aan de stadsvest onder Zoeterwoude, verm. 28 sep. 1368 (zie rentebezit).

landbezit:

10 morgen land in Claas Godevaardsz.' weer te Zoeterwoude, met instemming van zijn vrouw opgedragen aan de burggraaf 2 feb. 1369 (Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 50v.; Hoek, 'Wassenaar', 632).

rentebezit:

* 10 s.pay. op een huis en erf aan de Hogewoerd, afkomstig van zijn schoonvader, aan St. Pancraskerk geschonken voor memoriediensten (Ke. 415 f. 11v. en f. 66).

* 10 s.pay. op een huis en erf bij de molen aan de stadsvest van Leiden onder Zoeterwoude, daarop gevestigd bij verkoop van dit huis door Daniel aan Coppe Dirksz.; 28 sep. 1368 overgedragen aan heer Philips Jansz., priester, t.b.v. zijn kanunniksprebende (Ke. 493 f. 44v.).

borgstelling:

3 feb. 1365 Godetkiaan Jansz. (Secr. 19 f. 1v.).

varia:

trad 6 feb. 1365 op als voogd voor de kinderen van zijn verwant Dirk van der Dobbe (Ga. 455 f. 10)

familie:

tr. Katrine, dr. van Hubertus die verwer (zie ald.), ovl. 1385-86 (Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 50v.)

2. Jacob van der Hant, volgt IIa.

3. Reiner

ovl. 13 juli 1369 (Ke. 415 f. 18v.).

functie:

was hij de clericus Reinaard Jansz. die 1 sep. 1364 St. Andriesvicarie bekleedde die heer Huge van der Hant in het leven had geroepen? (zie ald.).

rentebezit:

10 s.pay. op een huis en erf te Leiden, voor memoriediensten aan St. Pancraskerk geschonken (Ke. 415 f. 18v.).

4. Heer Huge van der Hant, volgt IIIb.

5. Margaretha

tr. N.N, zie voor haar nageslacht Jan Grietenz. c.s.

6. Clare

ovl. 7 dec. 1378, begr. St. Pieterskerk (Ke. 415 f. 58); tr. Gerrit Zeveritsz. (Ke. 415 f. 58, zie Gerrit Zeveritsz. c.s.).

7. Cille

(Ke. 415 f. 66).

IIIa. HEER JACOB VAN DER HANT

(Ke. 415 f. 32)

functie:

priester.

kinderen:

1. Floris heren Jacobsz., volgt IV.

2. Heer Jacob van der Hant

(Ke. 420 f. 16).

ovl. sep. 1398 (Ke. 416 f. 29v.).

functie:

kanunnik van St. Pancras (Ke. 416 f. 29v.).

3. Alijd

verm. 24 juni 1382, tr. Michiel (Ke. 420 f. 16).

4. Catharina

ovl. tussen 24 juni 1382 en 14 apr. 1384 (Ke. 420 f. 16; W. 428 f. 52); op haar woonhuis te Marendorp vermaakte zij de H. Geest 10 s.g.g. rente; tr. Willem van der Goude, ovl. in of na 1421 (W. 428 f. 52, 2 f. 51 en tafel, Kam, 'Memorieboek', 211).

IV. FLORIS HEREN JACOBSZ.

functie:

schepen 1370-71, 72-73, 73-74, 86-87.

woonhuis:

op de hoek van St. Pieterskerkstraat en St. Pieterskerkhof, verm. 1380; hierop bezat de H. Geest sinds 12 feb. 1356 10 s.g.g. rente (W. 429 f. 10 en tafel; I 31 f. 9; in 1421 behoorde het huis toe aan St. Pieterskerk). Dit huis belendde aan het huis dat Meyne uten Waerde 25 juli 1368 vermaakte aan St. Pieterskerk ter verzorging van arme maagden en weduwen (De Geer, DuO., 606, Klo. 974, zie IJsac).

rentebezit:

5 dec. 1375 34 s.pay. op een huis en erf te Marendorp in Jan Vossensteeg, door zijn weduwe en zoons 7 juli 1390 aan de H. Geest vermaakt voor memoriediensten (W. 428 f. 67v.).

borgstelling:

7 nov. 1365 Geertruud Vastraatszr., van Zoeterwoude (Secr. 19 f. 5).

schenking:

1371 5 £ pay. aan St. Pancraskapittel t.b.v. memoriediensten (Ke. 415 f. 32v.).

varia:

zegel: een kruis, rechtsboven een hand, linksbeneden wrsch. een vogel, hartschild een wassenaar (Ke. 80, 5 feb. 1374).

familie:

zijn neef was mr. Jan van Haerlem, verm. 2 feb. 1380 (W. 428 f. 36v.); tr. 1e Wendelmoed; tr. 2e Erkenraad, dr. van Jan Vos en Jutte, ovl. na 7 juli 1390 (W. 428 f. 67v.). Zoons:

1. Jacob Florisz.

beroep:

glaszetter (Rek. I 267, Ke. 323 (4) f. 19, Ga. 334 (24) f. 26).

borgstelling:

* 6 feb. 1394 Claas IJsbrandsz. (Secr. 19 f. 99v.).

* 26 mrt. 1399 Joost Willemsz. (Secr. 19 f. 111v.).

2. Jan Vos Florisz.

verm. 7 juli 1390 (W. 428 f. 67v.).

3. Philips Florisz.

ovl. apr. 1426, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 75v.).

functie:

schepen 1402-03, 03-04.

beroep:

drapenier (vgl. bezit raamstede).

landbezit:

1402-03 ½ raamstede gehuurd van St. Pieterskerk voor 14 s. pay. rente (Ke. 323 (5) f. 11 en volgende rek.).

borgstelling:

20 feb. 1415 Engelbrecht Gijsbrecht Celienz.z. (Secr. 20 f. 50).

varia:

zegel: een kruis, rechtsboven wrsch. een vogel, linksonder een hand, hartschild een wassenaar (Klo. 1540, 21 mrt. 1404).

schenking:

6 Rijnse gld. aan St. Pancraskapittel voor memoriediensten (Ke. 416 f. 75v.).

familie:

tr. Katharina Hendriksdr. (Ke. 416 f. 75v.); zij bezat met haar dr. Geertruid 4 nobel lijfrente t.l.v. de stad Leiden, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 20).

4. Elsbeen

(Kam, 'Memorieboek', 185).

IIIb. HEER HUGE VAN DER HANT

ovl. 5 sep. 1382, begr. St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 78v.).

functies:

verm. 7 juni 1354 als kapelaan van een der vicarieën van heer Pieter van Leyden (GvH. 244 f. 48); 1 apr. 1359 aangesteld tot vicaris gedurende zijn leven van St. Andrieskapelanie, gesticht door Trude, weduwe Boudijn van Zwieten; missch. stelde hij aanvankelijk in zijn plaats aan Reinaard Jansz., clericus, die 1 sep. 1364 als vicaris voorkomt (Ke. 1038, Agn.bhf. 7); pastoor van Nieuwkoop, verm. 20 juli 1354 - 2 feb. 1368, 18 feb. 1374 bekleedde een ander dit pastoraat (Ke. 636, 415 f. 5 en Ke. 902, Leverland, 'Inquisitio conexuum', 87); kanunnik en scholasticus van St. Pancraskapittel sinds 1366-67; deken van St. Pancraskapittel sinds 1371 (Leverland, 'Kapittel van St. Pancras', 84).

huisbezit:

½ huis en erf, achter St. Pieterskerk bij het begijnhof, afkomstig van Trude, weduwe van Boudijn van Zwieten, 2 feb. 1368 verkocht aan Hendrik Rottier en Alijd diens vrouw (die de andere ½ al bezaten), tegen een rente van 40 s.pay. (zie rentebezit; Ke. 902).

landbezit:

4 morgen pachtland te Bodegraven, 17 apr. 1372 aan zijn prebende vermaakt voor grafgang. Hij behield het vruchtgebruik tot zijn dood; verkocht het echter voor 1 okt. 1381 met consent van het kapittel (Ke. 415 f. 36).

rentebezit:

* 20 s.g.g. op een huis en erf bij het Steenschuur, 20 juli 1354 verkocht (Ke. 636).

* 9 s.g.g. op een huis en erf te Marendorp, door Huge met zijn broers en zusters gekocht; hij droeg de rente voor memoriediensten over aan St. Pancraskapittel (Ke. 415 f. 66 en v.).

* 2 feb. 1368 40 s.pay. op een huis en erf aan St. Pieterskerkhof bij het begijnhof (zie huisbezit), na zijn dood te komen aan de vicarieën van mr. Andries Hein Honghersz. (Ke. 902).

* 27 feb. 1375 4 £ pay. op 2/3 van een weer land te Nieuwkoop, t.b.v. memoriediensten 20 dec. 1381 aan St. Pancraskapittel vermaakt, met behoud van vruchtgebruik tot zijn dood (Ke. 415 f. 77, 78 en v.).

* 31 jan. 1377 10 s.pay. op een huis en land te Nieuwkoop, losbaar met 5 £; met 5 £ pay. gelds geschonken aan St. Pancraskapittel ter viering van het feest van St. Antonius Abt (Ke. 415 f. 65v.).

* 11 okt. 1381 4 £ g.g. op 12½ morgen land onder Zoeterwoude, gekocht van zijn neef Jan Gerrit Dirksz.z., direct overgedragen aan St. Pancraskapittel voor memoriediensten, met vruchtgebruik tot zijn dood (Ke. 415 f. 77 en v.).

schenking:

schonk 1 £ pay. aan de huiszitten (Ke. 415 f. 61) en het jaar van gratie van zijn dekenaat en prebende voor memoriediensten ter aanvulling op wat hij reeds voor zijn mensurnaal schonk (het benodigde bedrag van 12 £ pay. was nog niet gehaald; Ke. 416 f. 177v.).

stichting:

de kanunniksprebende van St. Antonius Abt (1366-67) (Leverland, 'Kapittel van St. Pancras', 83). Regelde 24 juni 1382 de collatie en de aanstelling van een prebendaris. De bedienaar moest komen uit zijn nageslacht, dat van zijn drs., dan wel dat van zijn ouders (Ke. 420 f. 16 en v.).

varia:

1365 pachter van de tiende van Nieuwveen (GvH. 1451 f. 5v.); droeg, mede als executeur en beheerder voor zijn broers en zusters, t.b.v. memoriediensten 3 £ 2 s.pay. rente aan het kapittel over, waarin opgenomen 10 s. door broer Daniel vermaakt en 30 en 10 s. door zijn zrs. en hemzelf. (Ke. 415 f. 66); 28 nov. 1367 verm. als executeur-test. van heer Bertelmeeus Philipsz. (Ke. 415 f. 5); 18 aug. 1382 aangesteld tot executeur-test. van Philips van Leyden (bezegelde 7 mrt. 1372 diens testament; Ke. 493 f. 21 en Ke. 894).

familie:

noemde Jan Gerrit Dirksz.z. neef (Ke. 415 f. 77 en v.), evenals heer Gerrit Pieter Gobburgenz.z. (Ke. 636) en heer Dirk van den Rine, pastoor van St. Pieterskerk (Ke. 420 f. 16v.).

Dochters:

1. Alide

ovl. 1388, begr. St. Pancraskerk (Ke. 418 f. 132), tr. Jan Eversz. (Ke. 420 f. 16), ovl. 6 dec. 1384 aan de pest, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 5, 418 f. 132).

2. Margriet

(Ke. 420 f. 16).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl