GERRIT VAN OESTGEEST RUTGERSZ. C.S.

 

Previous PageHome PageNext Page


GERRIT VAN OESTGEEST RUTGERSZ. C.S.

Op welke wijze dit geslacht in verband staat met het adelijk geslacht van die naam waaruit o.a. Gerrit van Oestgeest, knaap, schout van Oegstgeest en Poelgeest, die zegelde met een ankerkruis (Rijnsburg 427, 7 dec. 1341) is onduidelijk. Het ankerkruis in het zegel van Gerrit van Oestgeest Rutgersz. en zijn naam wijzen in die richting, evenals familiebanden met het eveneens met de Van Oestgeesten verbonden geslacht Bort (Vgl. de kinderen van Walich Jansz. en Kerstine van Oestgeest). Opvallend is bovendien het landbezit te Wateringen van Gerrit van Oestgeest Rutgersz. en zijn dochter Kerstine. Ter plekke was ca. 1300 het geslacht Uten Voert gegoed en voor de kinderen van Huge uten Voert trad in 1319 Willem van Oestgeest als voogd op (Kon. Bibl., Codex 73 E 38 f. 21 en v.). Deze kinderen bezaten toen 9 hond land te Wateringen, waarop hun vader 1 £ besprak t.b.v. het Naaldwijkse kapittel; in 1401 droeg Kerstijn, dr. van Gerrit van Oestgeest Rutgersz., dit land aan het kapittel over (ibidem f. 21 en v., 148).

I. RUTGER HEREN DAMMASZ.

tr. vrou IJde (Ke. 416 f. 46v.). Zoon:

II. GERRIT VAN OESTGEEST RUTGERSZ.

functies:

schepen 1359-60, 60-61, 62-63, 68-69, 69-70, 71-72, 72-73, 75-76, 76-77; gasthuismr. 1366-67; burgemr. 1369-70.

landbezit:

* 11 morgen 2 hond 4 gaard land aan de Banweg te Wateringen en 4½ morgen in het Cleyne Weer ald., samen met Aarnd Jacobsz. en Dirk Doede Danielsz. bezeten en 27 aug. 1363 met hen verkocht (Ke. 415 f. 46).

* 11 feb. 1370 5½ morgen land te Leiderdorp, grafelijk leen, na koop (GvH. 226 f. 121v.).

* 9 hond land te Wateringen (zie zijn dr. Kerstine en de aanhef, hierboven).

* land tussen Rijn en Burmade te Zoeterwoude, gemene voor gelegen met land van Willem Smeder en diens broer Dirk, en Aarnd Jacobsz.; met de laatste bovendien belender daarvan (voor 20 dec. 1369, Ke. 493 f. 35v.).

rentebezit:

20 okt. 1370 de houde op een huis en erf aan de Groenesteeg, op het Hogeland, wrsch. ten gevolge van erfuitgifte Ke. 883).

borgstelling:

* 4 mei 1368 Simon die Smit heer Simonsz., van Oegstgeest (Secr. 19 f. 14).

* 31 mei 1369 Simon Gerrit Willem Gisenz.z. (Secr. 19 f. 19).

* 12 sep. 1372 Floris van Alkemade (Secr. 19 f. 34v.).

varia:

zegel: ruiten (2, 3, 1) met als vrijkwartier een ankerkruis (Ke. 555a, 8 mei 1375; dit vertoont overeenkomsten met het zegel van Huge van der Does Costijnsz.: ruiten (3, 4) met een kruis in het vrijkwartier rechtsboven, Groesbeek, 'Ter Does', 71)).

familie:

tr. Margaretha, dr. van Pieter Gobburgenz. (Ke. 416 f. 46v, zie ald.).

kinderen:

1. Rutger Gerritsz. van Oestgeest

ovl. 17 aug. 1369 (Ke. 416 f. 46v.).

functie:

clericus, kanunnik van St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 46v.).

2. Hildewaar van der Gheest

(Ke. 416 f. 46v.).

3. Kerstine

ovl. 10 nov. 1411, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 51 en 46v.). Zij bezat 1½ morgen land te Wateringen, in een weer van 12 morgen, belast met 1 £ rente t.b.v. het kapittel van Naaldwijk, door haar 22 jan. 1401 verkocht aan dit kapittel, met haar zoon Adriaan als voogd; Simon Bort bezegelde de verkoop (Kon. Bibl., Codex 73 E 38 f. 148, zie aanhef, hiervoor). tr. Walich Jansz. (zie ald.).

4. Elsbina

tr. 1e Aarnd Jacobsz., ovl. 1 feb. 1397, zoon van Jacob Willemsz. (Ke. 896, Ke. 416 f. 24). Hij verwierf door zijn huwelijk land onder Wateringen en Zoeterwoude (zie hoger). Tot zijn verwanten zal Herbaren veren Katrinenz. hebben behoord, die 27 aug. 1363 voor hem zegelde (Ke. 415 f. 46) en in 1390 te Naaldwijk woonde (GvH. 708 f. 8), wat de connecties van dit geslacht Van Oestgeest met die omgeving bevestigt). Of genoemde Herbaren dezelfde is als Herbaren, zoon van Katrine, zuster van heer Pieter den Hoesche, weten we niet. Elsbina tr. 2e Pieter Jansz. (Ke. 416 f. 46v.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl