vorige Buurt: 70.Constantinopolen 78. Graafschap Prily (Koevoet) volgende Buurt: 80.West Kerstenrijk

 

64. St. Catharinarijk   65. Kranenburg   66. Steinenburg   67. Rome   68. Paltsgraafschap op de Rijn   69. Oost Kerstenrijk   70. Constantinopolen   73. Witsermouw 
(Klik voor andere kaart) 78. Graafschap Prily (Koevoet)   80. West Kerstenrijk   85. Klein Egypte   86. Burgstreng   87. Klein Mariënburg   88. St. Hubert   89. Rijnenburg   91. Mozes   92. Hof van Rusten   93. Boterbuurt   94. Bisdom van Napels   95. Woud zonder Genade   96. Buitenduin   97. West Woudfriezen 
(Klik voor andere kaart) 98. Oud Tuil naar Binnen 
(Klik voor andere kaart) 99. Vredenrijk   100. West Tuil   106. Groenendaal 
(Klik voor andere kaart) 136. Oud Vredenburg 
(Klik voor andere kaart) 137. Oost Ossenland   139. West Ossenland   140. Klein van Macht   142. Zuid Bouwelouwensteeg   145. Zuid Hooglandsekerksteeg   146. Vollersrijk 
(Klik voor andere kaart) 148. Vosserschagen   149. Oud Barbarije   150. Klein Barbarije   152. Noord Duizendvrezen 
(Klik voor andere kaart) 153. St. Annenrijk   154. Rodenrijk   156. Claas Jan Vossenhoek   157. Rode Steen   159. Oost Mariënburg   160. Hartenburg   161. Mariënborg   162. Mariënrijk   163. Oost Vrouwenkamp 
(Klik voor andere kaart)

Selecteer regiokaart
met buurtnamen.
 

Ga met de muis naar de cirkel
voor de naam van de buurt.
Klik voor detailkaart
en informatie.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ligging:

Prylly, gelegen onder 't bon Overthoff / ende beginnende mit de huysinge van Lochorst / geweest zijnde de Hof van Hollandt daer co. Willem, in zijn leven de (....) grave van Hollandt geboren es / lopende doer de Schoolstege ende zulx in hem begrijpende d'oostzijde van dien / voorts de Volresgraft ommelopende tot Aernt van Rollantstege / ende lopende deur dezelve ende zulx in hem begrijpende de noortzijde van dien / eynt weder mit 't huys te Lochorst / ende vorder ooc in hem begrijpende de ij huysen aen de oostzijde van Prs.kercgraft zuytwaerts van Aernt van Rollandtsstege voorn.

(SA II inv. nr. 1216 fol. 5, 05-06-1603)

de huysen aen de oostzijde van de Pieterskerckstraet tusschen 't Kerckhoff ende de Volresgrafte staende / noch de huysen aen de Volresgraft van de Pieterskerckgraft aff tot aen Arent van Roelantstege / mitsgaders die aen de noortzijde van de selve / beyde de sijden van de Diefstege ende Berckelstraet.

(SA II inv. nr. 1216 fol. 53 vso, 10-06-1621)

welcke gebuyrte beginnende aen de oostzijde van de Pieterskerckstraet aen de Arent van Rollantstege / ende sulcx noortwaerts aen loopende / begrijpende de Diefsteech ten wederzijden / de Berckelstraet / ende de westzijde van de overwulfde Vollersgraft / de noortsijde van de Arent van Rollantsteech / mitsgaders de huysen op de oostzijde van de Vollersgraft / beginnende van seeckere poorte over de voors. Rollantsteech noortwaerts aen tot de Diefsteech toe / mitsgaders de huysen aen de zuytsijde van de corte Diefsteech.

(SA II inv. nr. 1216 fol. 89 vso, 30-11-1628)

Geschiedenis:

Het Graafschap Prily is de oudst bekende buurt hetgeen ook uitdrukkelijk door Jan van Hout wordt vermeld. Blijkens de door Jan van Hout gekopieerde en in afschrift bewaard gebleven buurtkaart, bestond de buurt reeds op 17-11-1473. Dit document, bekend als de z.g. Prilybrief bevat een aantal bepalingen en de naam van buurtheer, Johan van der Laen, die zich tooit met de titel bij der gracien Gods grave van de lande van Pryly, heere van de Noterdijc, palensgrave van der Stienschuyr, heere van Breynloos (zie 'Buurthouden', pag. 27-32).

De tekst van de Prilybrief luidt als volgt:

Johan van der Laen, bij der gracien Gods grave van den lande van Pryly, heere van der Noterdijc, palensgrave van der Steinschuyr, heere van Breynloos, verbeydende meerre zaken etc. doen condt ende kenlijc allen den gheenen die desen onsen brieve sullen zien of horen lesen, hoe dat wij voir ons ende voir onse nacommers mit onsen ghemeenen raidslieden een overdrachte gemaect hebben om onse voirs. lande van waerden ende in eeren te houden, soe dattet bij ons niet veraftert noch verargert en wort, die welke wij van waerden gehouden willen hebben op wijf ende goet te verbeuren tjegens den grave van onsen lande voors.

In den eersten soe hebben wij overgedragen, als dat die ghene die van onsen ondersaten gaen bidden tot eenige eerste missen, die zullen passen dat zij een varckensschouder hebben, of zij zullen se selver opleggen.

Item ten anderen male: soe wie dat et van die selve schouder ende niet en gaet offeren mitten grave ende mit zijnen heeren voirs., die sel den grave schuldich wesen dair uut te reycken enen comans groten.

Item ten derden male: soe wie dat coopt of vercoopt enige huyse ende erve leggende in onsen lande van Pryly voirs., die sal den grave schuldich wesen uut te reycken een varckensschouder van vijf pont wegende.

Item ten vierde (doorgehaald: vijften) male: soe wie dat hylict binnen onsen lande van Pryly voirs., die sal den grave ooc uutreycken een varckensschouder van vijf pont wegende.

Item ten vijften male: so wat oude doden dat men ter kerken draget ende die grave of zijn ondersaten over luyden, dair of sel men geven den grave mit zijn raidsheeren ende zijn ondersaten een pont Hollants of een vat biers dair voir.

Item ten sesten male: soe wat doden dat men ter kerken draget mit die cleyne baer, daer of sel men geven seven stuvers.

Item ten sevenden: soe wat doden dat men ter kercken draget onder den aerm ende men overluydet, dair of sel men geven vijf stuvers.

Item ten achsten male: soe wat doden die soe arm zijn ende niet geven en mogen, die sel men `t doen om Goids willen.

Item ten negenden male: soe en sel men gheen gelt verteren noch verdrincken dan opten thoren als men over die doden luyt, of men selt die buyeren van den lande voers. eerst achte dagen te voeren seggen (deze passage onderstreept).

Item ten tienden male: soe wanneer datter een dode is, soe sel men die bueren voirs. een weet doen, te weten den ghenen die van gewoenten plegen te luyen ende die doden te dragen, om hemluyden daer op te voirsien ende te ledigen om dat also te doen. Ende die gheene die die weet alsoe gedaen worde ende niet en quaeme, die sel verbueren tjegens den grave voirs. twaelf pennyngen Hollants payments, nootsaken uytgeseyt.

Item ten elften male: soe wie dat comt eten als de grave voirs. hof hout, die sel dan zijn lien versoecken an die grave voirs. na dat leen dat hij van den zelven grave hout, ende elc leenmanne nae zijnen staet. Ende al hij quame hij niet eten ende lien van den grave hilde, die sel gehouden wesen eens des tsjaers zijn leen aen den grave te versoecken mit een stuck gesouten vleyssch of zijn goede gunst dair voir. Des so is te woten ende te verstane, dat leenmannen zijn van den lande voirs. die ghene die niet en luyden noch die doden niet en dregen.

Item ten twaelfsten male: waer dat sake datter enige twisten of geschillen quamen of vielen binnen onsen lande van Pryly voirs., dat God verhoeden moet, ende zij ingeleyt worden, die sel den grave mit zijn raedtsheeren ende ondersaten scheyncken een varkensschouder van vijf pont wegende.

Ende omdat wij dit aldus gedaen ende gehouden willen hebben, soe bevelen wij onsen rentmeester die nu is ende namails wesen sel, als dat hij alle dese voirs. boeten ende renten inhalen, opbueren ende ontfangen sel of hij sel se selver opleggen indien hij dat versuymde ende bij zijnen schoude toequame dat se niet ingehaelt en worden. Ende waer't dat onse rentemeester dese boeten ende renten voirs. niet in gecrigen en conde, soe sel hij toespreken die schout als rechter van den lande van Pryly ende winnen se soe rechtelicken in soe dat behoren sal na onsen rechten ende gewoenten van den lande van Pryly voirs., behoudelic dat onse rentemeester ons altijt dair of goede rekeninge ende betalinge doen sal voir den cancellier ende voir den schout van onsen lande voirs., op zijnen dienst te verbueren.

Ende bij dese selve overdrachte hebben bij-, an- ende overgestaen onsen stedehouder-generael mijn heer Van Putten, die cancellier, die schout, onsen rentemeester-generaal ende die gemeen buyeren van onsen lande van Pryly voirs. Ende in kennesse van desen ende wij dit aldus vast, gestade ende van waerden gehouden willen hebben, soe hebben wij des tot enen oirkonde desen onsen brieve doen beseghelen mit onsen groten zegel van onsen lande van Pryly voirs., uuthangende.

Ende om der meerre zekerhede wille, soe heb ic, grave Johan voirs., mijn signet van secreet after an desen groten segel gedruct in't jair ons Heeren duysent vierhondert drie ende tseventich, opten seventienden dach in novembri.

Opte plcye (doorgehaald: plye) staet:

Bij mijnen heeren den grave ende zijnen stedehouder-generael ende andere zijne raetsheeren' Besegelt aen double franchijnen staerten mit een groot uythangend zegel in roden wassche.

(SA II inv. nr. 1220 fol. 35a, ca. september 1602)

De buurt wordt ook genoemd in de lijst die volgens Jan van Hout dateert uit de periode van Jacob Deyman (stadssecretaris 1531 - 1553). De ligging wordt dan omschreven als: Priely no. xviij / Begint aen de huysinge van Lochorst / deur de Schoolstege / de Volresgraft / ommegaende deur de Stincstege tot aen voors. huysinge / ende begrijpt zulx de Diefstege, zoowel corte als lange / ende de Kercgraft aen beyden zijden / plach te hebben huysen of cameren 67. (i.m.:) brieven gesien van dato den 17. novembris 1473 van Johan van der Laen, bij den gratien Gods grave van de landen van Pryly, overges. hiernaer fo. 35a.

(SA II inv. nr. 1220 fol. 11 vso)

Op 25-10-1584 onderzoeken de schepenmeesteren de buurtkaart van Prily ende de zelve naer behoren te dresseren ende bewilligen, ten waer zij eenige merkelicken zwaricheyt bevonden, in welcken gevalle zij doen zullen rapport. Of het hier nog om het buurtreglement van 1473 gaat is niet duidelijk. Overigens wordt de mogelijk herziene buurtkaart van Perilge pas op 07-02-1585 door het Gerecht goedgekeurd (zie ook 'Buurthouden', pag. 27 en 222 noot 73).

(SA II inv. nr. 44 fol. 307 vso)

In 1595 richt Job Dircxz., graeff van Pryelgen zich met de geburen tot het stadsbestuur. De kwestie betreft een gemeenschappelijke waterput op de Pieterskerkgracht die niet alleen door de inwoners van 't voors. graeffschap wordt gebruikt, maar waar ook de bewoners van het Pieterkerkhof, de Choorsteeg en de Schoolsteeg ende andere omgeseten buyeren dagelicx water comen halen. Het onderhoud van de put was altijd voor rekening van de buurt Prily. Dat werd weer goed gemaakt door de opbrengst van het vuilnisvat dat op de Voldersgracht bij de brug van de Jan van Dortensteeg stond. Deze regeling bestond al meer dan zestig jaar, maar het stadsbestuur had besloten om voortaan de opbrengst van het vuilnis voor de armen te bestemmen tot nadeel van de buurt. Er is nu geen geld meer, terwijl de put, steyger ende plating nodich dienen gemaeckt. De geburen van Prily verlangen dat de put jaarlijks op stadskosten wordt onderhouden. Een andere mogelijkheid is dat men een onsterffelicke ordonnantie verkrijgt waarop men jaarlijks via de stadstresorie óf aen 't cantoir van de armen dien 't vuylnisvat vergont is een betaling verkrijgt. Ook is de buurt tevreden wanneer ze weer in het bezit van het vuilnisvat komt. Het Gerecht weigert het verzoek en zegt dat het onderhoud van de put moet worden betaald door degenen die bij het gebruik daarvan zijn gebaat, volgende den ouden houffslach (zie ook 'Buurthouden', pag. 118).

(SA II inv. nr. 47 fol. 242 vso - 243 vso, 07-09-1595).

De buurt neemt in 1596 deel aan de Grote Loterij en legt 51 loten in (lotnr. 25329). De prose luidde: Het Graefschap van Prielge in de cuevuet verleent haer Godt een guet lot / sij menent van guet / in de diefstege. Ook de maechden van die graefflickheyt in de diefsteeg leggen in (lotnr. 23573). (Zie ook 'Buurthouden', pag. 108 e.v.).

(AGH inv. nr. 429)

In 1602 ontstaat er met de aangrenzende buurt  't Nieuwe Rijk onenigheid over de vraag tot welke buurt de Schoolsteeg moet worden gerekend. Het Gerecht besluit dat de westzijde van de steeg tot 't Nieuwe Rijk behoort en de oostzijde tot Prily (zie ook 'Buurthouden', pag. 64).

(SA II inv. nr. 1216 fol. 2, 02-08-1602)

Op 06-05-1604 besluit het Gerecht om het kerkhuisje westwaerts van de noortgevel van de Pieterkerk over de huysinge van Lochorst bij de buurt Prily te voegen (zie ook Oost Vriesland en Heren- en Salomonstraat).

(SA II inv. nr. 1216 fol. 7)

In 1619 klagen de geburen dat de selve gebuyrte door 't vermeerderen van de huysen veel te groot was. Na schepeninspectie en rapport besluit het Gerecht om de buurt te delen en dattet scheyt der selver wesen sal de gedamde Pieterskerckgraft doorgaens heenen van de Volresgraft aff tot aen de huysinge van de Blaeuwe Klock toe.

(SA II inv. nr. 1216 fol. 44 vso, 01-08-1619)

Hoewel de buurt Prily in 1619 gesplitst wordt in een oostelijk en westelijk gedeelte waarbij de Pieterskerkgracht de begrenzing vormt, hebben de gebuurten nog geen nieuwe naam - of het zou Oost en West Prily moeten zijn. In 1621 richten de gemeene gebuyren van den Graeffschappe Prily, soo van de oostsijde alsmede van de westsijde zich tot het Gerecht. Kennelijk was er meningsverschil ontstaan over de vraag welke buurt de naam van Prily mocht voeren, maar tot verhoedinge van confusie hebben de wederzijdse geburen een akkoord gesloten. Men is overeengekomen dat de oostelijke helft de oude naam, tytel ende `t wapen van de Graeff van Prilly mag blijven voeren volgens den besegelten brieff daaervan sijnde van date den xiiij novembris anno 1473. Maar omdat de Latijnse school zich in het westelijk deel bevindt, stelt men voor om de heer van deze gebuurte voortaan te betitelen als de Prince van Letterrijck, Graeff van Bouckholt en Heer van Leerendam. Op het buurtwapen zou een ekster (aexter) moeten staan met het devies Altijt Leersaem. Het stadsbestuur stemt toe, maar is van mening dat de ekster in het buurtwapen moet worden vervangen door de uil, staende alrede op de poorte van de Latijnsche Schole deser Stede. Vier dagen later krijgt het Prinsdom van Letterrijk toch zijn zin en mag het voortaan de ekster in haar wapen voeren.

Zoals gezegd behoudt het oostelijk gedeelte de naam Prily, maar wordt daar wel de naam Koevoet aan toegevoegd (zie ook 'Buurthouden', pag. 21, 30, 107).

(SA II inv. 1216 fol. 56 - 56 vso, 02-09 en 06-09-1621)

Oorspronkelijk grensden veel huizen aan de zuidwestzijde van de Breestraat met hun erven aan de Voldersgracht. In de loop van de 16e en het begin van de 17e eeuw worden veel van deze erven bebouwd met huizen die hun ingang hebben aan de inmiddels overwulfde gracht, nu Langebrug geheten. De Langebrugbewoners tussen de Pieterskerkchoorsteeg en de Diefsteeg verzoeken om in eenige gemeene gebuyrte geaccommodeert te werden, alsoo sij maer ses ofte seven personen in getale sijnde dengenen die alaer comt te sterven nyet en connen bequamelijcken ter begraeffenisse brengen. Het Gerecht besluit op 24-06-1621 om de huizen aan de oostzijde van de Langebrug tegenover de ingang van de Arend Roelandsteeg tot de hoek van de corte Diefsteeg en de zuidzijde daarvan bij Prily te voegen. Het zuidelijk aansluitende deel tegenover de Arend Roelandsteeg tot de Pieterkerkchoorsteeg wordt onder de buurt  Oost Kerstenrijk gebracht (zie ook 'Buurthouden', pag. 69).

(SA II inv. nr. 1216 fol. 54 vso - 55. Zie ook Steinenburg)

In 1674 staat het Gerecht toe dat de geburen van het Graeffschap van Prijlij Coevoet straatlantaarns mogen plaatsen, mits de inwoners daarvoor geen contributie behoeven te betalen en dat ook het onderhoud uit het normale inkomen van de buurt zal worden bekostigd. Een dergelijke toestemming wordt tegelijkertijd gegeven aan het aangrenzende Prinsdom van Letterrijk. en enkele dagen eerder aan Groenendaal (zie ook 'Buurthouden', pag. 124).

(SA II inv. nr. 84 fol. 70 vso - 71, 23-10-1674)

Jan le Pair, eerste klerk ter rekenkamer dezer Stede ende heer van 't Graefschap Prijlij Koevoet en Pieter Salomonsz. van Outshoorn, bode met de roede en Pieter Coolaert, de laatste twee bovendien oudraden van de buurt en Pons Jacobsz., thesaurier van de buurt verklaren op verzoek van Jacobus Malet en zijn twee zoons Jacobus en Pieter Malet alledrie zeer goed te hebben gekend ende seer wel te weten dat der requirant ende sijne voorn. twee zoonen haer altoos seer wel ende deugtsamenlyck hebben gecomporteerd sonder dat haers wetens op den handel ende wandel van den requirant ofte yemant van sijne familje yet valt te seggen. De twee laatste getuigen zeggen bovendien dat zij met de familie (kennelijk worden de twee zoons bedoeld) altijd in dezelfde buurt hebben gewoond ende metten anderen in deselve gebuyrte opgevoet zijn.

(Rechterlijk Archief inv. nr. 39, Getuigenisboek Z fol. 154 vso, 12-05-1688)

Van de buurt Prily Koevoet is een kasboek bewaard gebleven. Over de periode 1761 - 1785 zijn de aard en omvang van de inkomsten en uitgaven berekend. Onderstaande tabel toont een overzicht van samengetelde inkomsten en uitgaven naar soort:

 

INKOMSTEN

UITGAVEN

Boe-king Aard van de inkomsten Inkomsten In % Aard van de uitgaven Uitgaven In %
190 x overlijdensgiften f 128- 7- 8 32,8 loon buurtknecht f 151-10-0 34,5
69 x absentiegelden 131- 9- 8 33,5 buurthof / vergadering 256-17-8 58,4
63 x vette schotel 42- 9- 0 10,8 draagloon buren 14-12-0 3,3
61 x huiskopen 73- 0- 0 18,6 diversen 16-13-0 3,8
12 x boeten 16-16- 0 4,3      
395 x   f 392- 2- 0 100 totaal f 439-12-8 100

 (SA II inv. nr. 5965 - 5966 (zie ook 'Buurthouden', pag. 115).

Gerrit Stierman, heer van `t Graafschap Prily, verzoekt en verkrijgt ontslag wegens ouderdom.

(SA II inv. nr. 133 fol. 268, 28-03-1776)

Bij de aanstelling van Gerrit Stierman als buurtheer is op 24-03-1775 een buurthof gehouden waarvan de kosten f 138-14-0 hebben bedragen. Overigens wordt deze uitgave niet geboekt, maar kan ze worden berekend door het batig saldo over 1773 (f 236-19-0) te vermeerderen met het overschot van 1774 (f 3-4-8) en te verminderen met het eindsaldo in 1774 (f 101-9-8).

15-04-1776 Bij de aanstelling van Lambertus Bekking: f 41-1-0

27-04-1780 Bij de aanstelling van Pieter Menson: f 77-2-8

(SA II inv. nr. 6965 -6966)

Van de buurt Prily zijn een schilderij en een aantal voorwerpen bewaard gebleven.

Het eerste betreft een geschilderd houten paneel van 45 x 73 cm met daarop de omtrekken van de buurt en goed zichtbaar het Berkendaalstraatje, de Diefsteeg en zelfs de smalle Arent van Rollandsteeg. Op de voorgrond lijken een aantal bomen te staan die mogelijk verwijzen naar de landschappelijke naamsbetekenis van de buurt, t.w. prieel of - waarschijnlijker - naar het beeldmerk van het bon Over 't Hof. Behalve een aantal onherkenbare personen wordt ook een koe afgebeeld. Onder de afbeelding staat in gothische letters de volgende tekst vermeld: Neemt dit in danck Heer van Prijlij. Tschiedt niet wt dwanck maer willich vrij / Dees bueren kaert wilt doch bewaren. Om thoonen die in thofs vergaren. / Geschoncken bij Bartelmeus Wouters soon de Was. 1622. De in 1621 benoemde heer der gebuurte, Claes Cornelisz. van Naeltwijck was dus de ontvanger. Het kan zijn dat deze buurtheer de gift dankte aan een uitzonderlijke populariteit bij zijn medebewoners, maar opmerkelijk is dat alleen zijn titel - Heer van Prijlij - wordt genoemd, doch niet zijn naam. Waarschijnlijker is dat het schilderij verwijst naar de goede afloop van een twee jaar durend meningsverschil, nadat in 1619 het oorspronkelijke Prily was gesplitst in een oostelijk en westelijk deel (zie boven). De twee buurtbesturen konden het er niet over eens worden wie de historische en kennelijk prestigieuze naam van Leidens oudste buurt mocht blijven dragen, maar uiteindelijk kreeg het oostelijke deel haar zin. Waarschijnlijk wilde men op deze manier de 'overwinning' in herinnering houden. Hetzelfde geldt ook voor de bewaard gebleven zegelstempel waarvan het gotische randschrift (Heer * van * Noterdic, Graef * va * Pryli) wijst op een 15e- of 16e-eeuwse datering, maar waarop blijkens het jaartal 1621 de tekst 'TER EREN END' TOT BEHOEF VAN T'GRAEFSCHAP PRYLY' aan is toegevoegd. Overigens bezit het stedelijk museum De Lakenhal nog twee ijzeren stempels uit 1659 (alsmede een afslag) en 1684. Op de laatste stempel is de naam van Jan le Pair (de in dat jaar benoemde buurtheer) vermeld (zie ook 'Buurthouden', pag. 30, 107).

(Lakenhal, Cat. Schilderijen Tekeningen (1983) no. 261 en Cat. Voorwerpen (1924) no. 34 t/m 38)

Buurtheren: 

zie voor uitleg de Toelichting

Naam Benoemd Voor-
dracht
Reden
vervang
Meer
Info
Dirxz., Job - <07-09-1595 ? ? *
Visscher, IJsbrandt Dirxz. - ¹ 03-06-1599 3 v  
Stock, Paulus - 05-06-1603 2 s *
Dolendo, Cornelis Symonsz. - 08-08-1619 3 v  
Naeltwyck, Claes Cornelisz. van - 10-06-1621 2 v  
Florentius, Dr. Henricus - 30-11-1628 2  
Thienen, Mr. Adriaen van - 17-06-1649 3 v  
Pape, Abraham de - 07-09-1662 1  
Buys van Moeringen, Bartholomeus - 06-01-1667 2 *
Schilders, Adryaen - 10-03-1674 1 *
Pair, Jan le - 09-11-1684 1 *
Hoogh, Damnis de - 10-03-1695 1 v  
Hollaert, Gilles ten - 26-07-1708 1 v  
Knotter, Gerrit - 13-08-1717 1  
Vermeulen, Jacobus - 07-11-1719 1 v  
Havercamp, de Hr. (Prof.) Sigebertus - 18-12-1727 1 *
Meughel, Wessel van - 22-05-1742 3 v  
Corts, Willem - 22-08-1746 3  
Stierman, Gerrit - 23-03-1775 3 v  
Becking, Lambertus - 11-04-1776 2 v  
Menson, Pieter - 20-05-1780 1 v  
Corts, Gerard - 11-05-1786 1  
Keyzer, Pieter de - 15-12-1791 1 v  
Lozier, Gerrit - 16-05-1793 1 o  
¹ Zie SA II inv. nr. 5112 fol. 106. Tot 20-02-1597 heer van de gebuurte  't Keizerrijk van Constantinopolen        

  

Auteur Publicatie Home
Kees Walle
2006
Buurthouden www.oudleiden.nl