VAN CATWIJCK

 

Previous PageHome PageNext Page


VAN CATWIJCK

Voor de familiebanden met het geslacht Van Brabant zie aldaar. Vgl. ook Y.H.M. Nijgh, 'Het wapen der familie Speelman', NL 56 (1938) 327-329.

I. (DIRK) DIDDEBOEY FLORISZ. VAN CATWIJCK

(R.T. Muschart, 'Wapen der familie Speelman', NL 56 (1938) 233-234, Hoek, 'Wassenaar', 115, GvH. 244 f. 40v. en Nass. Dom. 44 (6461) f. 346). Zoons:

1. Hendrik Diddeboeysz. van Catwijck

ovl. voor 12 nov. 1371 (RA. 2a f. 28 = Blok, Rechtsbronnen, 10).

functies:

schout van Noordwijkerhout 22 apr. 1360 (Lhorst 1 f. 48v.), van Katwijk verm. 6 apr. 1361-26 nov. 1369, van Valkenburg 1368-69 (Rijnsburg 337, Lhorst 1 f. 84, GvH. 1862 f. 2, Secr. 1708).

landbezit:

* 3 morgen land te Maasland (Anneboeysweer), na 15 mrt. 1366 verworven, in leen gehouden van de burggraaf en afkomstig van Dirk Florisz. van Brabant (Hoek, 'Wassenaar', 567).

* 28 juni 1369 9½ morgen land (Het Rijnlant) te Oegstgeest, na betaling van 100 £ beleend door de burggraaf. Er rustte 15 £ rente op t.b.v. zijn vrouw (Hoek, 'Wassenaar', 567).

varia:

verm. als knaap 13 aug. 1365 (Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 16). Leids poorter 16 mei 1369, met 200 £ en Jacob Gerritsz. (waarsch. Emmensz.z.) als borg (Secr. 19 f. 19). Zegel: 2 handen, een dwarsbalk, daaronder een hamer (26 nov. 1369, Secr. 1708).

familie:

tr. Badeloge, dochter van Philips van Wassenaar, burggraaf van Leiden (Hoek, 'Wassenaar', 567; W. 428 f. 50; Kam, 'Memorieboek', 167 en 197). 12 nov. 1371 kwam een scheiding tot stand van haar mans nalatenschap tussen haar en haar kinderen (RA. 2a f. 28 d.i. Blok, Rechtsbronnen, 10).

kinderen:

a. Beatrijs

verm. 30 sept. 1389; tr. Bartout van Haesbroeck (Ke. 322 f. 11v-12). Hij hield Haesbroeck in leen van de graaf sinds 8 nov. 1364, na overl. van zijn vader Jan Gael (Thierry de Bye Dólleman, 'Gael', 46); ovl. in of na 1379 (W. 1765 f. 2v). Beatrijs tr. vermoedelijk 2e Herman Willemsz. (zie Willem Luutgardenz. c.s.) en is waarsch. de Beatrijs van Haesbroeck die 14 sept. 1386 Leids poortster werd met Jan Bartout (van Brabant) als borg (Secr. 19 f. 74v.).

?b. Pieter

stond 16 mei 1394 borg toen Jan Woytkiin van Randerode poorter werd (Secr. 19 f. 100v.).

Bastaard:

Katrijn, tr. Floris Maerlant, verm. als wonende te Rijnsburg 9 nov. 1376 (Rijnsburg 128 f. 49).

2. Dirk Diddeboey(sz.) van Catwijck

functies:

schepen 1368-69 en 69-70 (dan Hendrik geheten; Hendrik echter was bij het begin van de termijn slechts 2 maanden poorter en trad in dit tijdvak in Katwijk en Valkenburg als schout op; de vermelding in het afschrift zal dan ook op Dirk betrekking hebben - W. 428 f. 23v. -); heemraad van Rijnland verm. 4 aug. 1363 en 19 aug. 1375 (Hhr. Rijnl. 1 f. 9v. en 9508 f. 14v.).

woonhuis:

zijn huis verm. 3 okt. 1368 als belendend aan de Hogewoerd, achter: de Rijn (Ke. 415 f. 15v.). Op zijn huis had Katrine Hendriksdr. (zie Hendrik veren Bartradenz. c.s.) 5 sch. g.g. rente (Ke. 493 f. 39).

borgstelling:

* 1 juni 1366 Jonge Pouwels en Willem Pouwels (Secr. 19 f. 7).

* 2 nov. 1368 Philips Dirksz. van den Veen (Secr. 19 f. 17).

* 24 nov. 1368 Dirk Hugenz. van Voorhout (Secr. 10 f. 17).

* 23 feb. 1371 Gijsbrecht Jacobsz. van Catwijc (Secr. 19 f. 26v.).

varia:

zegel: 2 handen, een dwarsbalk, daaronder een hamer (8 nov. 1368, Ke. 517).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl