djn_intro_1498

Hengest voor de Burcht van Leiden,

geslachtsboek van Wassenaar

  Vermogensbelasting
Leiden 1498
 
 
 
 
  ELO SA I, nr. 578  
     
  Bewerking:  
  Dirk Jaap Noordam  
 

De meer dan eens gebruikte vermogensbelasting van 1498 stamt uit het boekjaar november 1497/98 en is aanwezig bij Erfgoed Leiden en omstreken onder de signatuur SA I, nr. 578. Dit kohier vermeldt iedereen, ook degenen die beneden de belastingvrije voet van 1% van het vermogen vielen. Het geeft de namen van 3010 inwoners, waarmee het vaak in de literatuur genoemde aantal van 3011 of 3017 wordt gecorrigeerd.
Van de aangeslagenen worden vermeld: de voornaam, meestal het patroniem en soms de achternaam, de bon, het bedrag van de aanslag of anders een aanduiding dat men niet kon betalen, soms het beroep en ook de burgerlijke staat (meestal bij weduwen). De voornamen zijn gestandaardiseerd en teruggebracht tot een standaardnaam: Arend, Aernt worden Aernt; hetzelfde geldt voor het patroniem en de achternaam.
De stad telde veel armen (paupers) en onvermogenden, terwijl zelfs een ongeschoold werkman niet meer dan 30 tot 40 gulden per jaar verdiende. Aan de andere kant van de samenleving kwamen slechts enkele personen voor, aangeslagen voor 6.000 gulden. De polarisatie binnen de stad was dus sterk doorgedrongen en dat wordt bij analyse van dit kohier ook goed duidelijk.

Literatuur:
D.J. Noordam, 'Leiden in last. De financie positie van de Leidenaren aan het einde van de Middeleeuwen', Jaarboek der sociale en economische geschiedenis van Leiden en omstreken 13 (2001) 16-40
N.W. Posthumus, De geschiedenis van de Leidsche lakenindustrie I De Middeleeuwen (veertiende tot zestiende eeuw) (Den Haag 1908) 386-387, 391-405, 446-447.
Lee Soltow en Jan Luiten van Zanden, Income and wealth in the Netherlands 16th-20th century (Amsterdam 1998) 38-39, 50-53.