De Wolpoort lag aan de oostzijde van de Zijdgracht (nu Korevaarstraat) nr. 20. Voor 1871 was dat Wijk 2 nrs. 332 t/m 336, dus zes huisjes. Later waren er negen huisjes.
Het is vrijwel zeker dat de Wolpoort ook bekend stond als Kruispoort. In Waarboek 7K fol. 279 koopt Abraham van Hoefstraten een huis aan de Zijdgracht (Bonboek fol. 369) dat wordt belend door de Kruispoort en Mathijs van Dort (fol. 369vso).
Op laatstgenoemde bladzijde is Hendrik Broekhof de laatste eigenaar. Hij staat vermeld in het register Lantaarn- en Brandspuitgeld 1814 onder Wijk nr. 330. De belendende Wol- of Kruispoort ligt dan tussen nr. 331 en 337 en dat komt geheel overeen met de opgave van Salomon van der Paauw die de Wolpoort naast nr. 331 situeert.
In de Wolpoort moet de armoede groot zijn geweest, met name voor de daar woonachtige ongehuwde moeders. Zo woonde op nr. 331a H[ester] Boas met twee dochters, S.E. en B. Cohen. Merkwaardig is dat de moeder in 1849 wordt vermeld als weduwe, maar een huwelijk is onbekend. Bij de geboorte van haar kinderen was ze ongehuwd, maar wanneer ze op 20-06-1869 te Rotterdam op 83-jarige leeftijd overlijdt wordt ze vermeld als weduwe van Nathan Bezeth.
Op nr. 333 woonde de 52-jarige en ongehuwde J[ohanna] Gijzenij met haar 17-jarige dochter Susanna J. Gijzenij. Deze Susanna was op 10-11-1832 geboren; bij de aangifte verklaarde de lantaarnopsteker Isaac de Zwijger de vader te zijn. Moeder Johanna en vader Isaac bleken bij de geboorte buren te zijn, resp. woonachtig op de nrs. 334 en 335.
In deze advertentie (LD, 17-11-1905) werden de negen huisjes in de Wolpoort te koop aangeboden. Dat was kort voor de onbewoonbaarverklaring en de onteigening in 1906/07 en de daaropvolgende sloop. Zoals blijkt uit de advertentie bedroegen de huren slechts fl. 0,75 – 0,85 per week. Let ook op de minuscule oppervlakte van de krotjes.