Salomon van der Paauw adresseert (de dan al gesloten) poort Wijk 5 naast nr. 563. Dat komt overeen met Langegracht 77, gelegen aan de zuidzijde van de Langegracht tussen Zandstraat en Oostdwarsgracht.. Maar in drie waarbrieven uit 1701 en 1723 wordt de ligging van de poort aan de achterliggende Baatstraat omschreven. Van der Paauw kan zich dus hebben vergist (en dat hij vaker) maar het is niet uitgesloten dat de poort een uitgang had naar de Langegracht.
In een derde waarbrief uit 1732 gaat het om een huis aan de Langegracht dat achter grenst aan de Wintersepoort - waarmee impliciet wordt bevestigd dat de poort in de Baatstraat ligt. Tenslotte moet er ook nog volgens Waarboek 10R fol. 83 een uitgang in de Zandstraat zijn geweest.
Omdat de Wintersegange niet alleen in Waarboek 7E fol. 6 maar ook in het Bonboek wordt genoemd is het mogelijk om de ligging goed vast te stellen.
Volgens Waarboek 7O fol. 168 stond de poort ook bekend als de Jan de Wintergang. Jan de Winter was van 1621 tot 1628 heer van de gebuurte 't Rijk van Nederbatavieren en hoewel de poortnaam in de loop der tijd is verbasterd is duidelijk aan wie ze is ontleend.