Dertien huizen telde de poort die voor het eerst in 1636 in het Bonboek werd genoemd. Haar tweede naam heeft de poort te danken aan de 17e eeuwse vastgoedontwikkelaar, Anthonis Focker.
De eerste woningen werden in 1925 onbewoonbaar verklaard.
In 1734 liet de gemeente op de Beestenmarkt een klokkenstoel bouwen, zodat voor de veemarkt de bel geluid kon worden om zodoende het sein te geven voor het begin van de handel. Daarvoor gebeurde dat vermoedelijk met de klok van de nabijgelegen Blauwpoort. Er werden voornamelijk schapen en lammeren verhandeld, maar ook runderen en varkens. Na het eerste luiden konden de stedelijke slagers hun aankopen doen en pas na het tweede luiden de andere handelaren. Doordat de veemarkt zich uiteindelijk over meerdere plekken verspreidde, werd de bel op de Beestenmarkt uiteindelijk overbodig en vond de bel in 1927 een nieuwe bestemming op de Kaasmarkt. In 1943 werd de bel door de Duitsers gevorderd. Na vele omzwervingen keerde de bel uiteindelijk in 1948 weer in Leiden terug. Door diefstal van de bel in 1951 en na het terug kunnen kopen, kreeg de bel een veilige plek in de Waaggebouw om herhaling van diefstal te voorkomen. In 2008 is de schapenbel weer op haar oude plek opgehangen en in ere hersteld. In 2017 is de klokkenstoel door de fa. Burgy gerestaureerd.