De Scheerpoort bevond zich aan de zuidzijde van de Narmstraat tussen de Kruisstraat en de (1e)
Binnenvestgracht. De grond, bestaande uit vijf kavels met een oppervlakte van ruim 34 roeden (ca. 485 m²), werd in 1621 door het stadsbestuur aan Jan Jacobsz. van Suytlant verkocht. In 1636 blijken er acht huisjes te staan, later zouden het er negen worden.
In een waarbrief uit 1762 wordt de poort omschreven als staande ende gelegen in zeekere poorte off gange, genaamd de Scheerpoort. Waarschijnlijk stond de poort ook bekend als Breepoort. In 1732 wordt namelijk een huis aan de Cley- of Galgstraat (Wijk 8 nr. 162, nu Morsstraat 35) verkocht omtrent de Morschpoort en strekkende tot agter aan de Breepoort. Inderdaad grensde dit perceel aan het erf van de Scheerpoort. Het is waarschijnlijk dat de Breepoort identiek is met de Scheerpoort, maar dat is niet zeker.
De poortbebouwing is tussen 1762 en 1771 afgebroken, want volgens het Bonboek fol. 490 worden in het laatstgenoemde jaar agt ledige erven verkogt. Wel staat de poortingang op een kadastrale kaart uit 1823 nog steeds aangegeven, maar zoals gezegd is de achterliggende bebouwing geheel verdwenen. Op de stadsplattegrond van 1826 grenst achter aan de gang een perceel dat als Wijk 5 nr. 186 (Narmstraat 34) is genummerd.
Ruim een eeuw later is tussen 1881 en 1886 op de grond van de Scheerpoort – of althans een deel daarvan – de Alida Maria’s hof gebouwd |