Soms duiken er namen van poorten op in archiefbestanden waar je ze niet verwacht. Zo vonden wij in Grote Bewijzen (een onderdeel van het Weeskamerarchief) een mededeling over een huys ende erve staende ende belegen binnen de stad Leyden op de Haerlemstraet omtrent de brouwerye van de Witte Roskam. Belent aen een sijde Johannes Muyske ende aen de andere sijde de kinderen van Kamersvelt, streckende tot achter aen de Rijcke Boerenpoort.
Het huis aan de Haarlemmerstraat blijkt in 1683 te zijn gekocht door Grietje van Eyck, weduwe van Samuel Baviere (zie Bonboek Overmare Rijnzijde fol. 373). In 1814 is de woning eigendom van Jan Beun(s) en kan het pand worden getraceerd als Wijk 6 nr. 321, tegenwoordig Haarlemmerstraat 61.
Op de stadsplattegronden van 1826 en die van latere jaren is goed te zien dat het huis van achter inderdaad aan een poort grenst die uitkomt op de Apothekersdijk. De laatst vermelde eigenaar in het Bonboek is Nicolaas Rijst, in 1814 eigenaar van het ‘principale’ of ‘voorhuis’ aan de Apothekersdijk (fol. 320vso) en vijf van de zes huisjes in de naastgelegen poort (fol. 320a en b).
In het Bonboek wordt Gerrit Jacobsz., bouman, als oudste eigenaar vermeld. Hij heeft het pand voor de helft geërfd van zijn moeder Geertje Gerritsdr. Op 04-02-1605 koopt hij de andere helft van zijn nichtjes, de drie nagelaten dochters van zijn zuster Neeltje. Zijn moeder blijkt het perceel in 1580 van Jan Harmansz. te hebben gekocht. Volgens de Volkstelling van 1581 zou ze er al acht jaar wonen en wordt ze samen met haar kinderen Gerrit en Neeltje plus een inwonend knecht en dienstmeisje vermeld als weduwe van Jacob Rijckepieren. Het zou dus heel goed kunnen dat de benaming Rijke Boeren(poort) – of anders aaneengeschreven als Rijkeboeren(poort) – een verbastering is van de familienaam.
In de waarbrief van 1580 wordt het perceel omschreven als staande en gelegen opten Nieuwen Rijn bij de Vrouwenkerck, belegen hebbende aen d’een zijde een poorte ende gange toecomende Jan Jansz. van Rossum ende aen d’ander zijde Willem Centen, warmoesman, streckende voor uyten Rijn tot after met drie cameren ende haere erven. Overigens kan met de westelijk gelegen poort van Jan Jansz. van Rossum nooit de Rijke Boerenpoort zijn bedoeld om reden dat het perceel van Geertje Gerritsdr. oostelijk grensde aan Willem Centen, warmoesman. Dat is goed te zien op de kaart uit het Waterboek. Hoewel er in de waarbrief van 1580 niets wordt vermeld over een eigen poort, wordt wel gezegd dat er achter het voorhuis drie cameren, dus drie eenkamerwoningen staan. Die moeten echter hoe dan ook een toegang vanaf de straat hebben gehad.
Het perceel van Gerrit Jacobsz. wordt na zijn overlijden geërfd door zijn zoon Cornelis Gerritsz. Deze trouwt in 1629 met Lijsbeth Crijnendr., maar na zijn overlijden hertrouwt Lijsbeth in 1632 met Pieter Willemsz. van Leeuwen. Wanneer Lijsbeth op haar beurt sterft, huwt Pieter met Jannetje Jansdr. Broeckhuysen, die eerder weduwe was van Dirk Jacobsz. van den Burgh. Uiteindelijk zijn het de erfgenamen van de families Van Leeuwen en Van den Burgh die de huisjes staende ende gelegen in seeckere gemeene poorte off gange uytcomende op den Rijn op 17-05-1670 aan verschillende gegadigden verkopen.
Aan het eind van de 18e eeuw komen het voorhuis aan de Apothekersdijk en de meeste huisjes in de poort in bezit van de eerdergenoemde Nicolaas Rijst. In het Kohier van het Lantaarn- en Brandspuitgeld staat hij vermeld onder Wijk 6 nr. 38 (nu Apothekersdijk 29). Wanneer de huisjes zijn verdwenen en de poort is gesloten is onbekend. De toegang – die nu deel uitmaakt van het naastgelegen nr. 30 – is nog altijd zichtbaar.
Vermeldenswaard is nog dat een zekere Judith Tarrion, bewoonster van de Rijke Boerenpoort, in 1702 door de kerkenraad onder censuur (een kerkelijke tuchtmaatregel) werd gesteld, omdat zij voor de tweede maal een buitenechtelijk kind ter wereld had gebracht. |