Leidse Patriciaat (tot 1420)

Pat_1210-177

ROTTIER

 

Previous PageHome PageNext Page


ROTTIER

I. HENDRIK ROTTIER

(rottier: deelhebber aan een rot, een legerafdeling).

ovl. in of na 1317 (Hamaker, Rek. Holl., I 14).

rentebezit:

10 s.g.g. op een huis en erf te Leiden (W. 428 f. 18).

landbezit:

betaalde 1317 landhuur aan de graaf (15 s.; Hamaker, Rek. Holl., I 14).

familie:

tr. Katrine Poes, dr. van Poes en Katrine (zie Poes). Zij is wrsch. de Katrine Heinen die 1325-30 het volgende land bezat: 3 morgen 5½ gaard langs de hoeve aan de Leidse vaart, samen met Jan Frankenz. en Jan Dilianenz., 4½ morgen 9 gaard land in de ontginning Boschuysen en land in Heinen hoeve ten zuiden van Leiden (Ke. 493 f. 87 en v.); bovendien bezat zij land te Oegstgeest (zie haar zoon Gerrit).

kinderen:

1. Gerrit Heinenz. Rottier, volgt II.

?2. Andries Rottier

landbezit:

* een deel van 7½ morgen 20 roeden land bij de Zwiet onder Hazers- en Zoeterwoude, verm. 3 okt. 1323, gemene voor met Gerrit Alewijnsz., diens moeder en diens vrouw; missch. eveneens verbeurd in 1323 (Ke. 322 f. 2; zie hierna).

* de graaf beloofde hem 8 apr. 1322 land te Walcheren afkomstig van zijn schoonmoeder (GvH. 303 f. 46).

varia:

Leids poorter, verm. 31 mrt. 1323 (GvH. 304 f. 58v.).

familie:

tr. voor 8 apr. 1322 Cateline, dr. van Dirk van Santhorst (GvH. 303 f. 46). De graaf beval de baljuw van Middelburg 31 mrt. 1323 het land dat Cateline en haar man was aanbestorven van haar moeder, in beslag te nemen (GvH. 304 f. 58v.).

3. Alijd

tr. Jan Aarndsz. van Leyden (zie ald.).

II. GERRIT HEINENZ. ROTTIER

ovl. tussen 13 mrt. 1359 en 25 feb. 1361 (W. 428 f. 18 en GvH. 226 f. 67).

functies:

schepen 1324-25; schout van het Uiteinde en de Zuidzijde bij Hoorn 1321-22; grfl. maarschalk verm. 25 juli 1327-1334; meesterknaap van de herberg verm. 1329-34; rentmr. van Noord-Holland 1334-45, 51-54 (zie hfdst. 6).

woonhuis:

wrsch. aan de Breestraat, belendend 12 mrt. 1363 aan de achterzijde van een huis en erf aan de Vollersgracht (W. 428 f. 28v.).

ambacht: Schiebroek, verm. sedert 1345 (GvH. 226 f. 240; Hamaker, Rek. Holl., II 142; vgl. Hoek, 'Rept. Schiebroek', 178).

landbezit:

* 4 morgen 8 gaard land tussen Leiden en Ter Wadding bij de Heerweg, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87v.)

* 2 morgen 1½ hond 3 gaard 2 voet land ten zuidwesten van de Leidse vaart, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87).

* 7 aug. 1329 het grfl. huis met boomgaard te Leiden ontvangen van de graaf voor zijn leven in beheer, met recht van verblijf voor de graaf en zijn gevolg (GvH. 242 f. 61v. d.i. Van Mieris, Groot Charterboek, II 485).

* land te Oegstgeest aan de Rijn, afkomstig van zijn moeder, verm. 19 aug. 1333 toen de burggraaf dit land tijnsvrij maakte. Later zal het in handen van de H. Geest zijn gekomen (W. 428 f. 82v.).

* 10 dec. 1339 de Niedel (5 morgen land) en de Oude Venne (6 morgen 2 gaard land) te Zoeterwoude, in leen ontvangen van de graaf (GvH. 218 f. 26; Ke. 493 f. 87v.). Missch. was de Niedel het land dat 19 mrt. 1349 belendde aan de IJdel te Zoeterwoude (Ke. 322 f. 2 en 3).

* 9 juli 1340 4 morgen land in de hoeve van Warmond, op Ruiven, gekocht van de graaf ten eigen (GvH. 218 f. 27v.).

* 9 juli 1340 5 morgen 1 hond land te Warmond (6 percelen), gekocht ten eigen van de graaf (GvH. 218 f. 27v.).

* de hofstad tussen de sloot en de molen aan de Mare, met 4 s.g.g. rente die op de molen was gevestigd i.v.m. een gang over deze hofstad; leen van de burcht (Hoek, 'Wassenaar', 103); zie rentebezit.

* de oude en nieuwe boomgaard met 4 hofsteden buitendijks te Marendorp, grfl. leen (vgl. de belening van zijn zoon en GvH. 218 f. 126; in 1394 bracht dit complex 44 £ 19 s. 6 p.pay. p.j. op).

* 9 morgen land te Lisse, grfl. leen (vgl. de belening van zijn zoon).

rentebezit:

* 16 mrt. 1338 16 £ lijfrente uit het rentmeesterschap van Noord-Holland, zolang hij dit bekleedde (GvH. 218 f. 23v.).

* 40 s.g.g. op de hofstad strekkend uit de Rijn (9 aug. 1367 3 hofsteden) van Daniel Coppenz. en later Michiel van de Heyde;

* 4 s.g.g. met houde op de Maremolen;

* 7 s.g.g. met houde op een huis en erf te Leiden;

* 12 s.g.g. met houde op een huis en erf te Leiden, wrsch. te Marendorp;

* 4½ s.g.g. met houde op een huis en erf te Leiden;

* 4½ s.g.g. (met houde wrsch.) op de Leidse burcht;

laatstgenoemde 6 renten hield hij in leen van de burcht (Hoek, 'Wassenaar', 103; Huisarchief Twickel, Reg. AA f. 8v. en 31).

* 12 s.g.g. op een huis en erf te Leiden, afkomstig van zijn grootmoeder Katrine Poes;

* 10 s.g.g. op een huis en erf te Leiden, afkomstig van zijn vader;

* 3 £ g.g. hypothecaire rente en 4 s. 3 p.g.g. rente met houde op het huis en erf van Gerrit Zeveritsz. (W. 1765 f. 10).

* 39 s. 6 p.g.g. hypothecaire renten (waarvan 12 p.g.g. met houde) op een huis en erf, 1380 van Andries Gerrit Zeveritsz.z. (W. 1765 f. 10); de laatste 4 renten vermaakte hij 13 mrt. 1359 aan de H. Geest voor memoriediensten (W. 428 f. 18).

varia:

ontving 13 juni 1328 van de graaf voor zijn leven de botermaat te Dordrecht (m.u.v. 5 £ lijfrente aan een ander verleend; GvH. 290 f. 60). Hield van de graaf een smaltiende binnen Oud-Leiden in leen (vgl. belening van zijn zoon). Missch. is hij de Gerrit Heinenz. die 3 okt. 1353 als neef het testament van Gerrit uter Delle bezegelde (W. 428 f. 37v.).

familie:

tr. Margriet, ovl. na 31 juli 1345 (Ke. 7 f. 35; Egmond 763 f. 63).

kinderen:

1. Jan Gerrit Heinenz.z.

ovl. na 9 aug. 1367 (Hoek, 'Wassenaar', 103).

functie:

25 juli 1327 beloofde de graaf hem het eerste openvallende schroodambt te Dordrecht (GvH. 290 f. 57v.).

ambacht: 17 dec. 1361 Schiebroek, grfl. leen (GvH. 226 f. 77).

landbezit:

* 17 dec. 1361 de oude en nieuwe boomgaard met 4 hofsteden buitendijks te Marendorp, grfl. leen (GvH. 226 f. 77).

* 17 dec. 1361 9 morgen land te Lisse, grfl. leen (GvH. 226 f. 77).

* 17 dec. 1361 de Niedel (5 morgen land) en de Oude Venne (6 morgen 9 gaard land) te Zoeterwoude, grfl. leen (GvH. 226 f. 77; Ke. 493 f. 87v.).

* 4 tot 5 morgen land, de Cruysmade, te Zoeterwoude, in leen uitgegeven, 3 mei 1370 in ander handen (Ke. 827).

* 9 aug. 1367 de hofstad tussen de sloot en de molen aan de Mare, met 4 s.g.g. rente die op de molen was gevestigd i.v.m. een gang over deze hofstad; leen van de burcht (Hoek, 'Wassenaar', 103).

rentebezit:

9 aug. 1367:

* 40 s.g.g. met houde op een hofstad strekkend uit de Rijn, van Michiel van der Heyde;

* 4 s.g.g. met houde op de Maremolen;

* 7 s.g.g. met houde op een huis en erf te Leiden;

* 12 s.g.g. met houde op een huis en erf ald. en:

* 4½ s.g.g. met houde op een huis en erf ald., alle renten afkomstig van zijn vader en in leen gehouden van de burcht; zijn vaders rente op de burcht bij hem niet verm. (Hoek, 'Wassenaar', 104; Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 31).

* 22 s. 7 p.g.g. met houde op een huis en erf op de Hogewoerd; 24 feb. 1362 verkocht (Ke. 230).

varia:

17 dec. 1361 beleend door de graaf met een smaltiende binnen Oud-Leiden (GvH. 226 f. 77).

familie:

had drs. (Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 31).

2. Sophie.

ovl. 1402-03, begr. St. Pieterskerk (Ke. 323 (5) f. 19v.).

huisbezit:

een huis en erf, wrsch. aan de Breestraat, afkomstig van haar vader, verm. 14 feb. 1378 (W. 428 f. 28v., zie hoger).

familie:

tr. Gerrit Hoogstraat, die haar 18 sep. 1357 tochtte (GvH. 709 f. 11, zie Hoogstraat).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

Pat_1210-176

IJSBRAND ROTAARDSZ.

 

Previous PageHome PageNext Page


IJSBRAND ROTAARDSZ.

ovl. na 1384 (RA. 2 f. 69v.).

functie:

H. Geestmr. 1347-48, 48-49, 62-63; schepen 1354-55, 55-56, 56-57, 57-58, 58-59, 59-60, 60-61, 63-64, 67-68, 81-82, 82-83; gasthuismr. 1364-65; burgemr. 1365-66.

woonhuis:

te Marendorp 17 aug. 1356 (Ke. 493 f. 29v.); wrsch. de 2 hofsteden die hij daar aan de Mare bezat, verm. 14 feb. 1379, hierop verkocht Claas Jansz. Vos toen 18 s. 8 p.pay. rente aan Frank Diedwarenz. (Ga. 455 f. 74).

rentebezit:

* 9 okt. 1356 30 s.pay. op het huis en erf te Marendorp van Gerrit van Oyen, 25 aug. 1371 overgedragen aan de H. Geest (W. 1765 f. 13).

* 28 juli 1376 19 s. 4 p. 1 hallinc pay. pandrente op een huis en erf aan de Oude Rijn, 29 dec. 1376 overgedragen aan de H. Geest voor memoriediensten (W. 428 f. 38; Kam, 'Memorieboek', 175).

borgstelling:

14 dec. 1366 Hein Buser (Secr. 19 f. 9).

varia:

zegel: gevierendeeld, 2 en 4 geruit; een barensteel over het geheel (Ke. 669, 14 feb. 1355).

familie:

zijn zr. was Russent; verm. als erfgenaam van Griete Rollen, weduwe van Coen van Berchem; de verdere 7 erfgenamen waren in Zeeland woonachtig (RA. 41f, los, tussen f. 145 en v.); tr. 1e Alijd of Aagt (Kam, 'Memorieboek', 175). tr. 2e IJde. Zij bezat 10 s.g.g. rente op een huis en erf aan St. Nicolaasgracht, verm. 31 dec. 1380 (Ke. 493 f. 70v.).

kinderen:

1. Rotaard IJsbrandsz.

functie:

H. Geestmr. 1378-79.

woonhuis:

aan de Rijn, verm. 26 juni 1381 (W. 428 f. 43).

familie:

tr. Katrijn (Kam, 'Memorieboek', p. 215). dochter:

a. Aagte Rotaardsdr.

(Kam 'Memorieboek', 215); woonde 16 feb. 1389 aan de Nieuwe Rijn (Secr. 84 f. 14). tr. 1e Floris Aarndsz., ovl. voor 6 mrt. 1407 (RA. 50 f. 60). tr. 2e wrsch. Dirk die Goede (Kam, 'Memorieboek', 215).

2. Nelle

(Kam, 'Memorieboek', 175).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

Pat_1210-175

SIMON RONDIEL

 

Previous PageHome PageNext Page


SIMON RONDIEL

functie:

kerkmr. van O.L.V. 1394, 95-96 en 6 nov. 1400 (GA Den Haag, Archief van het Gemeentebestuur, Aktenarchief 564 nr. 8).

woonhuis:

te Marendorp, verm. 1380 en 20 mrt. 1396; de H. Geest bezat hierop 5 s.pay. (W. 1765; Klo. 76).

landbezit:

* land te Oegstgeest, verm. 10 mei 1380 (Ke. 493 f. 20v.).

* een erf aan de Nuwenweg naar Oegstgeest; hierop bezat Sophie Gerrit Hoogstraats weduwe 25 s. 9 p.g.g. rente; sedert 11 mei 1408 was deze in handen van de zusters van St. Margriet (Klo. 1542).

rentebezit:

* 7 jan. 1393 10 s.pay. op een huis en erf te Leiden, afgeschat 1415 (RA. 50 f. 99v.).

* 25 juni 1398 1 £ pay. op een huis en erf te Leiden, 15 juni 1410 afgeschat (RA. 50 f. 99v.).

* 3 £ pay. met houde op een huis en erf, verm. 27 sep. 1416 (RA. 50 f. 154).

borgstelling:

* 11 apr. 1372 Claas Duker (Secr. 19 f. 30v.).

* 19 apr. 1379 Louweris Claasz. (Secr. 19 f. 47).

* 25 apr. 1379 dezelfde (Secr. 19 f. 47v.).

familie:

Simon deed 16 juli 1395 met Jan Duker en IJsbrand Strevelant Willem Dukersz. afstand t.b.v. Alide Herman Jansz., Claas Dukers dr., van een kamp land onder Warmond (Secr. 1724). Hij zal missch. door huwelijk verwant zijn met het geslacht Duker. Simons ouders zijn wrsch. Willem Rondiel en Agatha (NH. Kerkvoogdij 2032 f. 2; Hoek, 'Wassenaar', 112); Agatha ovl. 13 jan. 1359 (Van Wijn, Huiszittend Leven, 93). Willem werd 30 dec. 1365 Leids poorter, Simon Rondiel stond daarbij borg (Secr. 19 f. 5v.); missch. was hij afkomstig van Oegstgeest waar hij 1344-45 land huurde van de abdij van Egmond, onder Poelgeest (Egmond 763 f. 54). tr. Hillewaar (NH. Kerkvoogdij 2032 f. 2). Dochter:

1. Aagte.

ovl. in of na 1421 (W. 429 f. 40 en tafel). tr. Albaren Philipsz. (Ga. 440 f. 12; NH. Kerkvoogdij 2032 f. 16v., zie Philips Andriesz. c.s.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

Pat_1210-174

JAN VAN DEN RINE (VAN KOUDEKERK)

 

Previous PageHome PageNext Page


JAN VAN DEN RINE (VAN KOUDEKERK)

ovl. tussen 31 mei 1338 en 27 mei 1345 (GvH. 218 f. 22v. en 29v.).

functie:

schout 1325.

woonhuis:

een huis en hofstad te Leiden (GvH. 218 f. 29v.).

landbezit:

* 17 morgen land te Koudekerk, voor ca. 1325 in andere handen (GvH. 709 f. 5v.).

* 2,9 hond (¼ van 11½ hond land), die van Dirk Willemsz. van der Dobbe waren, in de Waard op Gansoorde, verm. 25 apr. 1335 (Ke. 657).

* 7 morgen land te Koudekerk, Voorns leen (Voorne 29 f. 75 en 71).

* de Harnas te Schipluiden, grfl. leen, 20 nov. 1328 opgedragen t.b.v. een ander (GvH. 243 f. 71).

* 9 morgen land te Koudekerk, grfl. leen, kreeg 27 feb. 1316 toestemming tot verkoop ten eigen op voorwaarde van opdracht van 9 morgen binnen 2 jaar (GvH. 243 f. 2v. en 13v.-14); deed dit inderdaad (vgl. GvH. 218 f. 22v.).

varia:

hij is wrsch. degene die 1333 voorkomt als een der pachters van de vroonvisserij tussen Leiden en Haarlem en in de Overen Rijn bij Alphen (Hamaker, Rek. Holl., I 171).

familie:

tr. Alijd Dobben, dr. van Jan van den Bosch; Jan tochtte haar 31 mei 1338 aan de mindere ½ van 9 morgen grfl. land te Koudekerk; bovendien ontving zij als lijftocht de ½ van 7 morgen land (Voorns leen) en 3 £ g.g. op zijn huis en hofstad te Leiden (GvH. 218 f. 22v. en 29v.; zie Van den Bosch; zij tr. 2e Bertelmeeus van der Graft, zie ald.). Zoons:

1. Dirk Jansz. van den Rine

(Voorne 29 f. 75 en 71).

?2. Simon van den Rine

verm. 20 apr. 1355 als leenbezitter van 9 morgen land te Koudekerk, afkomstig van Jan van den Rine (GvH. 244 f. 62).

N.B. Jan van den Rine van Koudekerk moet niet worden verward met Jan van den Rine van Rodenburch, die in 1353 zijn goederen verbeurde jegens de graaf (vgl. GvH. 244 f. 30, 31v., 32v.). Deze woonde ca. 1353 buiten Leiden op een heemwerf en hofstad bij Rodenburg, terwijl Jan van den Rine van Koudekerk een huis binnen Leiden bezat. Dat de laatste de schout van Leiden van 1325 moet zijn, nemen we aan op grond van het feit dat hij huwde met Alijd Dobben, behorend tot het Leidse patriciaat en over een huis in Leiden beschikte. Bovendien zal hij ouder zijn dan Jan van Rodenburch, die na 1353 overleed tegen Jan van Koudekerk omstreeks 1340.

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

Pat_1210-173

VINC REMBURGENZ.

 

Previous PageHome PageNext Page


VINC REMBURGENZ.

functie:

gasthuismr. 1348-49.

woonhuis:

aan de Breestraat, strekkend tot de Vollersgracht, vestigde hierop 18 apr. 1340 10 s.g.g. t.b.v. de H. Geest voor memoriediensten (W.1 f. 4v.).

landbezit:

land te Leiderdorp, verm. 30 juni 1349 (W. 428 f. 16).

familie:

is hij een zoon van Remburg, echtgenote van Gozewijn Gozekiaansz. en broer van Gozewijn, Frederik en Gobburg Remburgenz.? (Ke. 493 f. 36v.-37, Ke. 661 en 662). De namen Vinc en Remburg wijzen beide op verwantschapsbanden met de familie van Pieter Gobburgenz.

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

Pat_1210-172

VAN RENEN

 

Previous PageHome PageNext Page


VAN RENEN

Dit geslacht had banden met het Sticht Utrecht. De naam Cosijn, door leden van deze familie gedragen, wijst op verwantschap met Gijsbrecht Cosijn, knaap, die 21 jan. 1316 zegelde ten behoeve van Gijsbrecht, heer van IJselstein, en diens zoon Aarnd (Nass. Dom. - Arch. Raad en Rekenkamer te Breda - 840). Bovendien wordt Hendrik Cosijnsz. ook wel Hendrik van Linscoten genoemd. Te Leiden was het geslacht gerelateerd aan Herman Bitter (zie ald.); mr. Herman Bitter Woutersz. werd naar hem genoemd (overigens niet te verwarren met Herman Bitter Woutersz. van den Veen).

I. WOUTER VAN RENEN

(Kam, 'Memorieboek', 189; Secr. 19 f. 56).

kinderen:

1. Gijsbrecht Cosijn(s), volgt II.

2. Albrecht Cosijn(s) Woutersz. van Renen

(Kam, 'Memorieboek', 189).

ovl. wrsch. voor 21 dec. 1389 (W. 428 f. 65).

borgstelling:

12 juni 1386 Diedewi Ockendr. (Secr. 19 f. 74v.).

varia:

werd 8 feb. 1382 Leids poorter met Gerrit Spronc IJsbrandsz. als borg (Secr. 19 f. 56).

familie:

tr. (1e wrsch.) Zijburch (Kam, 'Memorieboek', 189); tr. (2e wrsch.) Geertruud, ovl. 12 jan. 1386, liet 1 £ g.g. na op een huis en erf tegenover Jan Vossensteeg (Ke. 416 f. 6v.).

3. Albaren Cosijns

(Kam, 'Memorieboek', 189; Ke. 416 f. 65).

4. mr. Herman Bitter Woutersz. van Renen

ovl. tussen 30 okt. 1408 en 7 okt. 1411, begr. St. Pieterskerk (Ga. 1357 f. 51v., DuO. 1978 f. 27v.-28).

functies:

notaris, verm. 21 feb., 22 en 24 apr. 1401 (Ke. 938, 493 f. 81v.-82); stedelijk procurator bij de kerkelijk provisor 1399-1400 (Rek. Lei., I 133).

opleiding:

voltooide zijn studie in de artes te Parijs 1377 (daar dominus genoemd, had de priesterwijding echter gezien zijn huwelijk niet); licentiaat 1377, eerste college door hem gegeven 1378 (Denifle, Auctarium, I 512, 14-16, 522, 9-10, 547, 36-37).

rentebezit:

* 27 jan. 1400 1 £ pay. op een huis en erf aan de Hogewoerd (Ke. 416 f. 101v.).

* 12 dec. 1404 Eng. nobel lijfrente, samen met zijn vrouw, op een huis en erf; afgeschat 1409 (RA. 50 f. 86 en v.).

* 14 feb. 1408 1 £ pay. op een huis en erf in de Herencamp; door zijn weduwe met zijn nicht Machteld Jan die Bruunsweduwe 7 okt. 1411 overgedragen aan de Duitse Orde (DuO. 1978 f. 27v.-28v.).

* 30 okt. 1408 1 £ pay. op een huis en erf aan de Middelweg (Ga. 1357 f. 51v.).

familie:

tr. Alijd (Ke. 7 f. 32); zij bezat een rente van 2 gouden nobel op een huis en erf (van 30 mei 1409), die 25 jan. 1412 werd afgeschat (RA. 50 f. 115). ovl. 1412-13, begr. St. Pieterskerk (Ke. 323(9) f. 13).

5. Hendrik Cosijn(s) alias Hendrik van Linscoten

(Kam, 'Memorieboek', 189; Ke. 416 f. 65). Hij droeg met o.m. zijn broers Albaren en Herman 10 s. en 1 £ pay. rente op 7 morgen land te Zoeterwoude over aan St. Pancraskerk voor de memorie van Machteld, dr. van Gijsbrecht Cosijn (Ke. 416 f. 65); de overdracht moet gezien Hermans overlijden omstr. 1410 hebben plaatsgevonden.

II. GIJSBRECHT COSIJN(S)

ovl. voor 19 dec. 1374, begr. St. Pieterskerk (W. 428 f. 33; Kam, 'Memorieboek', 189).

rentebezit:

21 dec. 1360 1 £ g.g. op een huis en erf op de Hogewoerd, nagelaten aan de H. Geest voor memoriediensten (W. 428 f. 29).

familie:

tr. Margriet (Kam, 'Memorieboek', 189).

kinderen:

1. Dirk Heylichdach

(Kam, 'Memorieboek', 189).

ovl. voor 19 dec. 1374 (W. 428 f. 33).

rentebezit:

28 jan. 1368 22 s.pay. op een huis en erf aan de Hogewoerd, later in handen van IJve Simon Gerritsz. (W. 428 f. 54v., zie Rijswijc).

landbezit:

een erf op de Hogewoerd, liet hierop 24 s.g.g. rente voor memoriediensten na aan de H. Geest, waarbij een rentebrief van 1 £ pay., door zijn vader vermaakt, kwam te vervallen (W. 428 f. 29 en 33; W. 1765 f.7v.).

2. Machteld.

ovl. 19 mei 1422, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 65); t.b.v. haar memorie schonken haar ooms Hendrik, Albaren en Herman en een tante van moederszijde, domicella Walteri, renten aan de H. Geest (zie hoger). tr. Jan die Bruun (zie ald.).

3. Margriet

(Kam, 'Memorieboek', 189).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

Pat_1210-171

SIMON REINERSZ.

 

Previous PageHome PageNext Page


SIMON REINERSZ.

ovl. 4 sep. 1422 (Ke. 416 f. 69v.).

functie:

kerkmr. van St. Pancras 1417-18.

beroep:

drapenier (vgl. bezit raamstede).

huisbezit:

* 1416 het huis en erf van wijlen Claas Jansz. Vos met naastgelegen erf met keuken; dit was leengoed; gekocht voor 149 nobel (RA. 50 f. 139).

* 1417-18 een huis en erf in St. Pietershoeve tussen Molengracht en Nieuwe Vollersgracht, met daarop een rente voor St. Pieterskerk (Ke. 323 (11) f. 13v.).

landbezit:

1409-10 raamstede, gehuurde van St. Pieterskerk (Ke. 323 (6) f. 7v. en volgende rek.).

rentebezit:

* 1 £ pay. op een huis en erf aan St. Nicolaasgracht, afkomstig van zijn schoonvader, door de voogden van zijn kinderen 13 dec. 1423 overgedragen aan St. Pancraskapittel (Ke. 416 f. 69v.).

* 12 mrt. 1417 schuldbrief van 204 Holl. schilden, 1417 afgeschat (RA. 50, los katern f. 4).

borgstelling:

* 5 juni 1385 Jan Craft (Secr. 19 f. 68).

* 16 mei 1386 Allard Claasz. (Secr. 19 f. 74).

* 12 nov. 1401 Dirk Willem Allardsz.z. (Secr. 20 f. 9).

* 11 feb. 1402 Reiner Reinersz. (Secr. 20 f. 9v.).

varia:

21 jan. 1383 Leids poorter, samen met zijn stiefkinderen; borg stond Huge van der Hant (Secr. 19 f. 59v.). Pachter van de vismarkt met Doen Simonsz. 2 feb. 1392-93 (Rek. Lei., I 4); van de visaccijns 16 apr.-11 juni 1399 (Rek. Lei., I 57).

familie:

zoon van Reiner Gisenz., ovl. na 13 dec. 1423 (Ke. 416 f. 69v.), bezitter van een raamstede sinds 1407-08 (Ke. 323 (7) f. 7v. en volgende rek.; vgl. voor hem ook RA. 50 f. 15v., 37 en 39). tr. 1e Godelt, verm. 1403 (RA. 50 f. 39v.; Ga. 440 f. 17v.). Simons zr. zal Lijsbeth Reiner Gijsbrechtsz.dr. zijn, die Gerrit die Bruun Jacobsz. huwde (zie Die Bruun IV).

tr. 2e Alijd Wildikendr., ovl. 13 dec. 1417, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 55 en v., 69v.; zie Pieter Woutersz. c.s.). Zoon uit het 1e huwelijk:

1. Reiner

(Ga. 440 f. 17v.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

Pat_1210-170

POUWELS REINERSZ.

 

Previous PageHome PageNext Page


POUWELS REINERSZ.

functie:

gasthuismr. van O.L.V. 1418-19.

beroep:

drapenier (vgl. bezit raamstede).

landbezit:

* 1409-10 ½ raamstede, gehuurd van St. Pieterskerk, 1412-13 na verkoop in andere handen (Ke. 323 (8) f. 7, (9) f. 7).

* 1412-1413 ½ raamstede, gehuurd als boven, verm. tot in 1413-14 (Ke. 323 (9) f. 7 en (10) f. 7v.).

* 1412-13 ½ raamstede, als boven, nog verm. 1413-14 (Ke. 323 (9) f. 7 en (10) f. 7v.).

* 1417-18 1 raamstede, als boven, (Ke. 323 (11) f. 11v.).

familie:

tr. 1e Merceli, ovl. 1411, begr. St. Pancraskerk, hij schonk 1 okt. 1420 2½ nobel aan St. Pancraskerk voor haar memorie (Ke. 416 f. 64, 418 f. 104); tr. 2e IJde Dirk Nuweveensdr. (Ke. 418 f. 75). tr. 3e Zijburch, dr. van Wildijc Pieter Woutersz., ovl. 5 apr. 1435 (Ke. 416 f. 91v.-92, zie Wildijc). Zoon:

1. Aarnd Pouwels Reinersz.z.

beroep:

drapenier (zie raambezit).

landbezit:

1417-18 1 raamstede, gehuurd van St. Pancraskerk (Ke. 323 (11) f. 11v.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

Pat_1210-169

UTEN POL (POEL)

 

Previous PageHome PageNext Page


UTEN POL (POEL)

Dit geslacht was ongetwijfeld uit Monster afkomstig, ter plaatse was Daniel uten Pol gegoed en ook zijn naam wijst daarop: de Poel was eertijds een water waarlangs Poeldijk ontstond en in die omgeving ligt bovendien een polder de Poel. Wellicht betrof het hier hetzelfde geslacht als waaruit Gozewijn van der Poel, ambachtsheer van Zoetermeer, stamde (zie over hem Dek, Holland, 53 en vgl. de relaties tussen Daniel uten Pol en Jan Bac: de laatste stond in familieverhouding tot een oudere Gozewijn van der Poel (GvH. 230 f. 33v., 244 f. 31v.-32); zie over Van den Poel te Naaldwijk ook Kon. Bibl., Codex 73 E 38 f. 153v.).

I. DANIEL UTEN POL

functies:

H. Geestmr. 1374-75, 75-76, 76-77, 77-78, 78-79, 88-89, 90-91; kerkmr. van St. Pieter feb. 1381, 87-88.

woonhuis:

achter de Burcht, 11 feb. 1364, 19 mei 1371 en 8 jan. 1378 (W. 428 f. 12v., Ke. 404 en Secr. 1531); woonde met zijn zoon Pieter aan de Papengracht; dit huis met erf droeg hij met Pieter 7 okt. 1400 over aan het klooster Engelendael; de kartuizers bij Geertruidenberg bezaten hierin sinds 1 juli 1392 1/6 (Klo. 587, RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 176).

huisbezit:

* een huis en erf aan St. Pancraskerkhof, voor 7 mrt. 1372 verkocht aan Philips van Leyden (Ke. 894).

landbezit:

* 16 mei 1369 6 morgen land te Leiderdorp, Jan Bacs hofstede, na overdracht door Willem van der Made (volgens belofte van 30 nov. 1364 door deze en Daniel die Bruun; dit land werd toen verhuurd aan Jan Bac) (Klo. 662). Op 5 morgen hiervan werd het klooster Engelendael gebouwd (hierop schonk heer Pieter uten Pol 7 okt. 1400 aan Engelendael 5 £ pay. rente) (Klo. 665, 666, 587).

* 8 morgen land te Poeldijk, opbrengend 20 £ 10 s.pay., met zijn zoon Pieter 7 okt. 1400 aan Engelendael geschonken (waren dit de 7½ morgen land die hij 1378 te Monster bezat? (Klo. 587; Emmens, 'Monster', 192).

* 2½ morgen land te Poeldijk, opbrengend 6 £ 5 s.pay. geschonken als boven (Klo. 587).

* 2 morgen land ald., opbrengend 3 £ 10 s.pay., als boven (Klo. 587).

* 1 morgen land ald., opbrengend 44 s.pay., als boven (Klo. 587).

* 2 morgen land te Warmond, opbrengend 56 s.pay., als boven (Klo. 587).

* 2 morgen 1 hond 66 roeden en 8 voet land ald., gemene voor gelegen met land van Jan van der Woude, als boven (Klo. 587).

* 13 morgen land te Monster, verbeurd en door de graaf 3 jan. 1353 verkocht (GvH. 244 f. 21v.).

rentebezit:

* 11 feb. 1364 1 £ g.g. op een huis en erf in de Breestraat.

* 15 s. 9 p.g.g. op een huis en erf bij de Nieuwe Rijn: beide renten droeg hij 7 aug. 1391 over aan de H. Geest voor memoriediensten (W. 428 f. 69v.-70).

* 11 feb. 1364 12 Dordtse groten op een huis en erf achter de Burcht, naast Daniel zelf; later in handen van het klooster Engelendael (W. 428 f. 121v.).

* 30 dec. 1366 10 sch. g.g. met houde op een huis en erf aan de Breestraat (RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 176v.).

* 16 mei 1369 18 sch. g.g. op voornoemd huis en erf en op een deel van een huis en erf daarachter. Deze en hoger genoemde rente waren later in handen van het kartuizerklooster bij Geertruidenberg (RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 176v.).

* 13 dec. 1373 8 s.pay. op een huis en erf aan de Burchgracht; deze rente droeg hij met zijn zoon 7 okt. 1400 over aan het klooster Engelendael (W. 428 f. 121; Klo. 587).

* 30 okt. 1375 1 £ pay. op een huis en erf aan de Oestgracht (Middelstegracht), later in handen van het klooster Engelendael (W. 428 f. 122).

* 27 mrt. 1380 1 £ paym. op een huis en erf aan de Middelstegracht, hoek Groenesteeg; deze rente was later in handen van het kartuizerklooster bij Geertruidenberg (RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 177).

* 17 dec. 1380 1 £ pay. op een huis en erf ald., later in handen van het klooster Engelendael (W. 428 f. 123).

* 4 s.g.g. met houde en 40 s.pay. op een huis en erf aan St. Joostgracht, verm. 2 juli 1396 (Secr. 1466).

* 16 p.pay. op een huis en erf op de Hogewoerd, 7 okt. 1400 met zijn zoon Pieter overgedragen aan het klooster Engelendael (Klo. 587).

borgstelling:

* 4 okt. 1374 Jan van Gorinchem (Secr. 19 f. 39v.).

* 23 aug. 1382 Floris Danielsz. (Secr. 19 f. 59).

varia:

ontving 4 mei 1355 amnestie van de graaf tegen betaling van 20 oude schilden zoengeld (Brokken, Hoekse en Kabeljauwse twisten, 587 nr. 204).

familie:

zegelde 12 apr. 1373 voor zijn neef en neefzegger Jan van Meerburch Daniel Brunenz. (Ke. 493 f. 40 en Ke. 889, zie Die Bruun I). Was hij een zoon van Willem uten Pol en Haasken? (Kam, 'Memorieboek', 182). tr. Diedwaren, dr. van Gerrit Vlaminc (ibidem; W. 428 f. 69v.-70). Zij tr. eerder Frank, vader van Frank Diedwarenz. (zie bij de laatste). Ovl. voor 1 juli 1392, liet goederen na aan haar beide zoons en via haar zoon Willem aan het kartuizerklooster bij Geertruidenberg. De overdracht aan de kartuizers vond 1 juli 1392 plaats door Daniel en Pieter uten Pol met Frank Diedwarenz.; het betrof ½ kamp land te Zoeterwoude (de Hoeve), 37 sch. 4 penn. paym. op een huis en erf te Leiden, 20 sch. 8 penn. paym. op land te Hazerswoude, 1/6 van het huis waar Daniel en Pieter uten Pol in woonden en 1/3 van de goederen die Diedwaar haar zoon Pieter gaf voor zijn priesterstudie (zie ald.) (RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 176).

Kinderen (Kam, 'Memorieboek', 182):

1. Gerrit

2. Heer Pieter uten Pol

ovl. voor 20 jan. 1405 (Klo. 835), begr. in de kloosterkapel te Engelendael, Leiderdorp ([Van Heussen,] Oudheden van Rhijnland, 286).

functie:

H. Geestmr. 1379-80; trad 1399 op t.b.v. de huiszitten van O.L.V.parochie, samen met de pastoor; was hij als kapelaan aan deze kerk verbonden? (W. 428 f. 88v.-89v.).

landbezit:

een ½ kamp land te Zoeterwoude, gelegen over die hoeve, opbrengend 4 £ 5 s.pay., verm. 1 juli 1392, 7 okt. 1400 overgedragen aan het klooster Engelendael (Klo. 587, RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 176).

rentebezit:

* 1/3 van (andere derden voor Frank Diedwarenz., zijn halfbroer en de kartuizers te Geertruidenberg (via broeder Willem van den Campe):

- 8 s.pay. op een huis en erf aan St. Joostgracht;

- 8 s.pay. met houde op een huis en erf aan de Burchgracht;

- 1 £ g.g. met houde op een huis en erf te Marendorp en:

- 4½ s.g.g. met houde op een huis en erf aan de Oude Rijn; zijn aandeel in deze renten droeg hij 7 okt. 1400 over aan het klooster Engelendael. Deze renten zullen afkomstig zijn van Pieters moeder, gezien het aandeel hierin van zijn halfbroer (Klo. 587, 608).

* 4 s.pay. met houde op een huis en erf op de Hogewoerd en:

* 4 s.pay. met houde ald., beide renten 7 okt. 1400 overgedragen aan het klooster Engelendael (Klo. 587).

varia:

was 20 juni 1389 getuige toen Pieter Simonsz. van den Oerde testeerde (Ga. 455 f. 27v.). Nam het initiatief tot de stichting van het Augustijnenklooster Engelendael te Leiderdorp (4 juni 1396; Klo. 586 en 587), kreeg 13 april 1397 grafelijk consent daarvoor, in het bijzonder voor de overdracht van goederen daartoe (GvH. 228 f. 237v.); verm. als een der twee bewaarders van dit klooster 21 okt. 1399 (Klo. 816; zie ook [Van Heussen], Oudheden van Rhijnland, 286-287). Deed 20 juli 1400 uitspraak in een geschil betreffende de vicarie van Zijl te Leiderdorp (vgl. Kam, 'van Zijl', 216). Hij ontving van zijn moeder het vruchtgebruik van 6½ morgen land te Leiderdorp (gehuurd door Andries Jan Bacsz.) (hierop werd het klooster Engelendael gebouwd, zie bij zijn vader), van 3 £ paym. op een huis en erf aan de Middelstegracht, 26 sch. 8 penn. op een huis en erf te Marendorp, 8 sch. paym. op een huis en erf achter de Burcht; 1/3 van deze goederen was na zijn moeders dood voor de kartuizers te Geertruidenberg, die hem in het vruchtgebruik lieten (RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 176).

familie:

bezegelde 6 apr. 1394 evenals Jan en Dirk van Alkemade als neef en neefzegger het testament van Hubrecht van de Werve (Ga. 455 f. 46).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

Pat_1210-168

POES

 

Previous PageHome PageNext Page


POES

ovl. 1291, in dienst van graaf Floris V, tijdens diens Engelse reis (Ke. 322 f. 1, vgl. Kruisheer, Oorkonden en Kanselarij, I 10-11).

landbezit:

2 kampen land bij de Maredijk, Hollands leen, verm. 1281 in handen van Poijs (Muller, 'Het Oude Register', 220, vergl. met GvH. 706 f. 52v.; d.i. De Fremery, Supplement, 186).

familie:

tr. Katrine. Zij stichtte, met haar broer Claas als voogd, 6 nov. 1304 (zoals haar man reeds had gewenst en met instemming van wijlen haar zoon) de H. Kruisvicarie in St. Pieterskerk en schonk daaraan de Lote, de Havercamp, de Corte camp en een uiterdijk. Bedienaar werd heer Hendrik Spiker; de collatie zou voor haar nageslacht zijn (Ke. 322 f. 1, vgl. Ke. 123 en Holtkamp, Register, 30). Te Oegstgeest bezat zij land aan de Rijn, daarop had de burggraaf 3 p. tijns (W. 428 f. 82v.). Op een huis en erf te Leiden had zij een rente van 12 s.g.g. die vererfde op haar kleinzoon Gerrit Heinenz. Rottier (W. 428 f. 18). Kinderen:

1. Jooes [of Poes?]

sneuvelde 1304 bij Duiveland (Ke. 322 f. 1).

2. Dirk Poes

(W. 428 f. 18).

3. Katrine

ovl. voor 19 aug. 1333 (W. 428 f. 82v.). tr. Hein Rottier (W. 428 f. 18 en 82v., zie Rottier).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl