Leidse Patriciaat (tot 1420)

Pat_1210-26

HENDRIK BOKEL

 

Previous PageHome PageNext Page


HENDRIK BOKEL

ovl. 1412-13 (Ke. 323 (9) f. 10).

functie:

schepen 1385-86, waardijn van de draperie, verm. 26 mei 1401 (RA. 2 f. 108).

beroep:

drapenier (vgl. zijn optreden als waardijn en zijn bezit van een raamstede, zie hierna). Handelde op Engeland (20 mrt. 1379 gearresteerd op de Theems wegens ongeoorloofd vervoer van gelden; Smit, Bronnen handel met Engeland, I 333 noot 1).

woonhuis:

op zijn huis, dat Morsiel had toebehoord, rustte 1380 een rente van 4½ s.g.g. t.b.v. de H. Geest (W. 1765 f. 8); woonde 1407-08 in het Kerkhofbon (Ke. 323 (7) f. 49).

huisbezit:

5 mei 1398 een huis aan de straat van Marendorp; hierop bezat hij reeds een pandrente (zie rentebezit).

landbezit:

* 3 morgen land aan de Papenweg te Voorschoten, grfl. leen; beleend 1390 met ledige hand (GvH. 708 f. 7); door hem 22 okt. 1410 opgedragen t.b.v. een ander (GvH. 229 f. 63v.).

* 5 hond land te Zoeterwoude, bij Leiden, m.i.v. 22 feb. 1378 gehuurd van de H. Geest voor 5 jaar (W. 1765 f. 15).

* 5 feb. 1374 een erf aan de Vollersgracht, bij de koop door hem belast met 1 £ g.g. rente (Ke. 80).

* 16 aug. 1388 een erf in de Herencamp, gekocht van de Duitse Orde (DuO. 2092).

* 4 erven tussen Nieuwe Vollersgracht en Hoeflaan, waarop een rente t.b.v. St. Pieterskerk, verm. 1398-99 en later (Ke. 323 (1) f. 7v. en volgende rek.). Hiervan verkocht hij 1407-08 een erf; inmiddels stond daar een kamer op (Ke. 323 (7) f. 10 en (8) f. 15).

rentebezit:

* 22 mrt. 1373 18 s. 4 p.pay. op een huis en erf aan de Breestraat, 27 mrt. 1375 overgedragen (W. 428 f. 58v.-59).

* 29 sep. 1396 een schuldbrief van 10 £ pay., na panding 17 mrt. 1397 een pandbrief van 31 s. 6 p.pay. op een huis aan de straat van Marendorp, dat hij 5 mei 1398 kocht (zie boven; RA. 50 f. 19).

schenking:

1410 30 £ pay. voor zijn memorie aan St. Pieterskerk (Ke. 323 (8) f. 13v., vgl. Ke. 7 f. 23).

borgstelling:

* 18 dec. 1372 Jan van den Broic (Secr. 19 f. 35v.).

* 28 sep. 1386 Coenraad Costijnsz. (Secr. 19 f. 75).

* 5 juli 1394 Claas Claasz. (Secr. 19 f. 101).

varia:

zegel: een leeuw, hartschild de Leidse sleutels (Ke. 699, 26 jan. 1386). Pachtte van de graaf van Blois 1368 een tiende bij de Leidse stadspoort en 1371 het zgn. middelblok, beide te Zoeterwoude (Gr.v.Blois 96 f. 9 en 99 f. 10); pachtte 1382 de Leidse gruit en hop (GvH. 1462 f. 8v.); 31 juli 1392 pachter van de wollenellemaat samen met Bertelmeeus IJmmenz., voor 1 jaar, van de molenaccijns 19 feb.-16 apr. 1399 en van de wol- en velleaccijns 16 apr.-10 juni 1399 (Rek. Lei., I 5 en 57).

familie:

was zeker verwant met de zusters Agatha en Bartraad Bokelsdrs., verm. 9 dec. 1339, toen de laatste in het bezit was van 40 s. Holl. rente p.j., grfl. leen, gevestigd op land aan de Papenweg te Voorschoten, dat bij haar kinderloos ovl. mocht vererven op haar zr. Agatha (GvH. 218 f. 25v., zie Hendriks landbezit). Tr. Aagt (Ke. 7 f. 23), verm. als weduwe 1412-13 (Ke. 323 (9) f. 10) en 1417-18 (Ke. 323 (11) f. 14v.), huurde toen een erf van St. Pieterskerk zoals haar man tevoren.

kinderen:

1. Pieter

verm. 1417-18 als huurder van een erf van St. Pieterskerk, zoals zijn vader tevoren; zijn huis stond daarop (Ke. 323 (11) f. 14v.).

2. Traveis

verm. 1417-18 als huurder van een erf van St. Pieterskerk, zoals zijn vader tevoren (Ke. 323 (11) f. 14v.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

Pat_1210-24

JAN JACOBSZ. BLIJFHIER

 

Previous PageHome PageNext Page


JAN JACOBSZ. BLIJFHIER

ovl. 29 aug. 1397 (Weesk. 608 f. 1v.).

functie:

homan van het Wolhuisvierendeel na 1392 (Secr. 84 f. 271).

beroep:

drapenier; voer van Vlaanderen op Schonen, kocht ald. haring als retourvracht (Weesk. 608 f. 3v., 4 en 8v.); tevens wijnkoper? Westerman, Landsheerlijke riviertollen, 57, noemt Jan Jacobsz., afkomstig van Leiden.

woonhuis:

aan St. Nicolaasgracht (Secr. 19 f. 69, 23 juli 1385); 14 nov. 1392 verm. als 'op Gansoerde' (Secr. 19 f. 95).

huisbezit:

* een huis en erf - met goede kamer achter op het erf - aan de Breestraat. Hierop had St. Pieterskerk 2 s.g.g. met houde en 16 s.pay.; verder rustte er 70 groten rente op. Van het huis hingen de volgende renten af: 6 s.g.g. rente met de houde, op een huis en erf van Louwe Jan Bettenz.z. 9 s. 8 p.pay. met houde, verder 10 s.pay. en 9 s. 8 p.pay. renten met houde (Weesk. 608 f. 1v.).

* een huis en erf aan de Mare; hierop had Frank IJsac 20 s.pay. met houde; wrsch. uitgegeven tegen 40 s.pay. rente (Weesk. 608 f. 1v. en 3v.).

* een huis en erf in Grisoord; hierop had Jan Costijnsz. van der Bregghe 42 s.pay.; van dit huis hingen de volgende renten af: 20 s., 20 s. en 12 s., alles pay. met houde (Weesk. 608 f. 2).

landbezit:

een leeg erf van ca. 93 gaarden, aangenomen van St. Pieterskerk tegen een rente met de houde (Weesk. 608 f. 2; verm. van zijn kinderen; uitgegeven, vgl. Ke. 323 (1) f. 8v. en volgende rek.; 1407-08 niet meer in hun handen, Ke. 323 (7) f. 11v.).

* een gedeelte van 4 akkers land te Zegwaard (Ga. 455 f. 85v.).

rentebezit:

* zie huisbezit.

* een schuldbrief van 16 £ pay. op een huis en erf te Leiden, dat 1397 werd verkocht; de brief werd uit de inboedel vereffend (RA. 50 f. 17v.).

borgstelling:

* 23 juli 1385 Willem Jacobsz. (Secr. 19 f. 69).

* 20 jan. 1391 Jan Dirk Pieter Willemsz.z. (Secr. 19 f. 69).

* 14 juli 1392 Meinaard Pietersz. (Secr. 19 f. 91).

* 14 nov. 1392 Claas Dirksz. (Secr. 19 f. 95).

* 2 jan. 1393 Albrecht Jansz. (Secr. 19 f. 52).

varia:

Leids poorter 17 mrt. 1381 (Secr. 19 f. 52). Was 2 feb. 1390 110 £ schuldig, samen met Bertelmeeus IJmmenz. en Simon Philipsz. (Secr. 84 f. 19v.). In het schot te Leiden werd hij voor 70 £ aangeslagen (Weesk. 608 f. 9v.).

familie:

zoon van Jacob Blijfhier en Katrine (Weesk. 608 f. 1v., 2v. en 11). Tr. Margriet, dr. van Huge Claasz. van der Burch (Weesk. 608 f. 1v., zie ald.). Kinderen (Weesk. 608):

1. Ermtruud

tr. Jacob Louweris Claasz.z. (zie ald.); zij ovl. voor 17 mei 1419 (Ke. 1035).

2. Katrine

tr. Jacob Willemsz. Na haar dood deelde haar man met Jacob Louwerisz. voornoemd 17 mei 1419 de nalatenschap van beide zusters; Jacob Willemsz. ontving daarbij 3½ morgen land te Gelderswoude en versch. renten op huizen en erven te Leiden, te weten: 20 s.pay. met houde op het huis en erf van Jan van Zijl, 20 s.pay. met de houde, 20 s. 4 p.pay. te Marendorp, 20 s.pay. met houde, 20 s.pay. met houde bij de Mare aan O.L.V.kerkhof, 10 s.pay., 13 s. 4 p.pay., 20 s.pay., 34 s., 12 s. 4 p., 10 s., 36 s. 6 p.g.g., 23 s. 4 p., 23 s. 4 p., 20 s. en 20 s. E.e.a. verkocht hij 13 nov. 1419 (Ke. 1035). Renten te Zevenhuizen (Grisoord, Leiden, 9, 15 en 15 s.g.g. met houde) verkochten beide zwagers reeds 25 sep. 1417 (zie Jacob Louweris Claasz.z. en vgl. het huisbezit van Jan Jacobsz. Blijfhier).

3. Lisebet.

N.B. Na de dood van hun vader traden vanaf 1397 als voogden voor hen op Huge Claasz. van der Burch (vanaf 1408 diens zoon Hendrik) en Jan Blijfhier Claasz., zoon van hun oudoom (Weesk. 608 f. 1v. en 32); aan de voogdij kwam in 1411 een einde (Weesk. 608 f. 32). De voogden kochten t.b.v. hen (Weesk. 608 f. 2v.): 2 morgen land te Alphen (1399), opbrengend 8 £ pay. p.j.; 3½ morgen land te Gelderswoude, gemeen gelegen met land van hun vaders moeder, opbrengend 3 £ 15 s.pay. p.j., 1399 gekocht voor 16 £ pay. per morgen (Weesk. 608 f. 10-11); 2 morgen land te Leiderdorp, gemeen gelegen met land van de Duitse Orde en Aarnd Jacobsz.'s erfgenamen, gekocht van Willem Vos; 40 s.pay. met houde op huizen en erven te Leiden; 20 s.pay. met houde, 20 s.pay. met houde, 23 s.pay. met houde, 23 s.pay. met houde en 20 s.pay. renten ald. T.b.v. zijn kinderen liet Jan Blijfhier een buidel met 100 oude schilden aan goud en zilver na (133 £ 6 s. 8 p.) bij zijn schoonvader (Weesk. 608 f. 3v.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

Pat_1210-23

HERMAN BITTER

 

Previous PageHome PageNext Page


HERMAN BITTER

ovl. voor 11 okt 1333 (Ke. 493 f. 38v.).

functie:

schepen 1321-22.

woonhuis:

zijn huis en erf was 11 okt. 1333 in handen van zijn weduwe (Ke. 493 f. 38v.).

familie:

tr. Katrine, ovl. na 11 okt. 1333 (Ibidem). Zij hertr. mogelijk Wouter van den Veen (zie ald.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

Pat_1210-22

JAN BETTENZ. C.S.

 

Previous PageHome PageNext Page


JAN BETTENZ. C.S.

I. JAN BETTENZ.

ovl. na 29 juni 1370 (Secr. 19 f. 23v.)

woonhuis:

op Gansoorde; op dit huis schonk Trude, weduwe van Boudijn van Zwieten, haar kapelanieën 1 apr. 1359 10 s.g.g. rente (Ke. 1038).

borgstelling:

29 juni 1370 Engelbrecht Lambrechtsz. (Secr. 19 f. 23v.).

familie:

tr. Fye? (Ke. 415 f. 14).

Kinderen:

1. Willem Jan Bettenz.z., volgt IIa.

2. Gerrit Jan Bettenz.z., volgt IIb.

3. Louwe Jan Bettenz.z.

ovl. na 1407-08 (Ke. 323 (7) f. 13v.).

functies:

kerkmr. van St. Pieter 1402-03, homan van het Wolhuisvierendeel 1392 (Secr. 84 f. 271).

woonhuis:

aan de Breestraat; op zijn aangrenzend erf, waar hij ca. 1397 een huis op bouwde, had Jan Jacobsz. Blijfhier toen 9 s. 8 p.pay. rente met houde. Op zijn woonhuis bespraken Wildijc en Alijd, zijn vrouw, 30 s.g.g. rente t.b.v. de H. Geest, verm. 1380 (W. 428 f. 20v. en I 31 f. 6v.).

landbezit:

een erf tussen Nieuwe Vollersgracht en Hoeflaan, verm. 1398-99 en later, 1401-02 in andere handen, opnieuw 1403-04 van hem (Ke. 323 (1) f. 7v. en volgende rek.; (4) f. 10v. en (6) f. 10).

schenking:

26 nov. 1406 een som gelds aan de H. Geest (W. 428 f. 102v.).

varia:

1398 toeschatting aan hem van 32 s.pay. uit een verkochte boedel (RA. 50 f. 22); 1407-08 aankoop van een graf in St. Pieterskerk door hem (Ke. 323 (7) f. 13v.).

familie:

dochter:

a. Machteld

tr. Zeger Willemsz. (zie Willem Scickersz. c.s. en Kam, 'Memorieboek', 166).

4. Katrine

27 sep. 1414 verm. als weduwe van Floris Coenenz. (Ke. 415 f. 14).

IIa. WILLEM JAN BETTENZ.Z.

functie:

homan van het Wolhuisvierendeel 1392 (Secr. 84 f. 271).

beroep:

drapenier (Weesk. 608 f. 8v.).

woonhuis:

in de Breestraat, verm. 14 juli 1399 (W. 428 f. 86v.)

landbezit:

* een erf tussen Nieuwe Vollersgracht en Hoeflaan, verm. sinds 1398-99, 1402-03 in handen van zijn zoon Gerrit; gepacht van St. Pieterskerk (Ke. 323 (1) f. 7v. en volgende rek.; (5) f. 14).

* een erf ald., verm. sinds 1398-99; 1407-08 in andere handen; gepacht van St. Pieterskerk (Ke. 323 (1) f. 7v. en volgende rek., (7) f. 10).

familie:

tr. Machteld Gerrit Pietersz.dr. Zij had met zoon Jan 1412-13 een lijfrente van 2½ nobel 1½ groot op de stad Leiden (Secr. 513 f. 20).

Hertr. Huge Andriesz. (Ke. 7 f. 33, zie Gerrit Zeveritsz. c.s.).

Kinderen:

1. Gerrit Willem Jan Bettenz.z.

functies:

H. Geestmr. 1401-02, 02-03, 03-04, 04-05, 05-06, 06-07, 07-08, 08-09, homan van het Wolhuisvierendeel 1410 (Secr. 84 f. 237).

beroep:

ijzerkoper (1412-13, Ke. 323 (9) f. 23); drapenier (vgl. zijn bezit van een raamstede).

landbezit:

* 1402-03 een erf tussen Nieuwe Vollersgracht en Hoeflaan, belast met een rente met de houde t.b.v. St. Pieterskerk, afkomstig van zijn vader (Ke. 323 (5) f. 14 en volgende rek.).

* ½ raamstede in St. Pietershoeve, gehuurd van St. Pieterskerk, verm. 1409-10 (Ke. 323 (8) f. 7v. en volgende rek.).

rentebezit:

* 13 sep. 1404 1 £ pay. op een huis en erf aan de Oude Rijn (Ke. 203 f. 20).

* 1 £ pay. met houde op een huis en erf te Leiden, verm. 6 apr. 1410 (RA. 50 f. 92v.).

2. Heer Jan Willemsz.

(Ke. 7 f. 33v.).

3. Kind

ovl. ca. 1390-1400 (Ga. 444 f. 2v.).

IIb. GERRIT JAN BETTENZ.Z.

ovl. na 1396-97 (Ga. 334 (3) f. 10).

beroep:

turfkoper (1396-97, Ga. 334 (3) f. 10).

woonhuis:

op het Hogeland, belendend aan een huis aan de Oostgracht (d.i. de Middelstegracht; 8 jan. 1376, W. 428 f. 35).

borgstelling:

25 jan. 1385 Kerstijn Claas Willemsz.dr., van Zoetermeer (Secr. 19 f. 66v.).

familie:

zoon:

1. Willem

tr. Heil; zij bezat m.i.v. 1412-13 een lijfrente van 11 nobel t.l.v. de stad, samen met haar dochter (Secr. 513 f. 20).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

Pat_1210-21

BETGEN (BETKIIN)

 

Previous PageHome PageNext Page


BETGEN (BETKIIN)

Missch. verwant met het vorige geslacht.

CLAAS BETGEN (BETKIIN)

beroep:

voller (1393, GvH. 228 f. 86v., d.i. Secr. 80 f. 52); vleeshouwer (1399-1400, Rek. Lei., I 90); drapenier (1420, Posthumus, Bronnen, 122).

woonhuis:

aan het Rapenburg, verm. 1417-18 (Ke. 323 (11) f. 43v.).

huisbezit:

een huis en erf belast met huur aan St. Pieterskerk, 1409-10 verkocht (Ke. 323 (8) f 15).

landbezit:

* ½ raamstede in St. Pietershoeve, waarop een rente met de houde t.g.v. St. Pieterskerk, 1398-99 verkocht (Ke. 323 (1) f. 5 en 9, 323 (2) f. 7).

* een erf in St. Pietershoeve, tussen Nieuwe Vollersgracht en Hoeflaan, verm. 1398-99, 1402-03 in andere handen (Ke. 323 (1) f. 7v. en volgende rek.; (5) f. 14v.).

rentebezit:

een rente op een huis en erf aan de Oude Rijn; 17 mei 1424 verkocht (Ga. 1003).

borgstelling:

22 juli 1403 Claas Frankenz. (Secr. 20 f. 14).

varia:

zegel: 3 hoorns (Ke. 509, 6 nov. 1421).

familie:

tr. Lijsbeth, dr. van Jacob van Endegheest en Katrijn (die later Walich Hagen huwde en ovl. voor 6 nov. 1410, Ga. 94). Claas' ouders waren Gijsbrecht Goussen en Alijd. Zijn moeder was 29 mei 1406 weduwe (Ga. 334 (6) f. 10v. en W. 428 f. 101). Zijn vader was 1397 belender van een huis aan de Breestraat (Weesk. 608 f. 1v.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

Pat_1210-20

BETG(G)EN (BETKIAEN) I

 

Previous PageHome PageNext Page


BETG(G)EN (BETKIAEN) I

I. GERRIT BETGENSZ.

ovl. voor 27 feb. 1375 (Ke. 876).

woonhuis:

aan St. Pieterskerkstraat, er rustte 50 s.g.g. rente op (Ke. 555a) en 3 s.g.g. rente t.g.v. de H. Geest (W. 1765 f. 9). Of de rente van 10 s. pay., die Willem van Alkemade 5 juni 1376 aan de prebende van mr. Jan Philipsz. schonk en die op dit huis was gevestigd, in de rente van 50 s. was inbegrepen, is onduidelijk (Ke. 493 f. 49v.).

borgstelling:

5 juli 1373 Claas Betken heren Roelofsz. (Secr. 19 f. 34).

familie:

tr. Zwiaart, ovl. na 27 feb. 1375, toen zij met haar zoons Pieter, Claas en Jan een overeenkomst sloot betreffende haar mans nalatenschap (Ke. 876).

Kinderen:

1. Heer Pieter (Gerrit) Betgensz.

ovl. na 1394 (GvH. 1471 f. 12 en 13v.).

functies:

vicaris te Schiedam, verm. 24 aug 1366 (Ke. 982); deken van Rijnland, verm. 20 nov. 1372, 28 mrt. 1373 en 24 apr. 1373 (Ke. 493 f. 31v. en 41v., Ke. 881).

huisbezit:

* 1/6 van een huis en erf aan St. Pieterskerkstraat, afkomstig van zijn vader, 8 mei 1376 aan zijn broer Claas verkocht (Ke. 555a).

* 17 aug. 1387 3/4 huis en erf aan de Vollersgracht, gekocht van zijn broer Jan Zoetinc (Ke. 1058).

landbezit:

* 22 juni 1386 land te Zoeter- en Gelderswoude, gekocht van Gerrit van den Bosch, man van de weduwe van zijn broer Claas (Ke. 837).

* 17 aug. 1387 land ald., gekocht van zijn broer Jan (ibidem).

rentebezit:

renten op een huis en erf te Leiden, 8 mei 1376 aan zijn broer Claas verkocht (Ke. 555a).

varia:

pachtte 1394 de tiende te Vriezekoop, Burggravenveen en Leimuiden (GvH. 1471 f. 12 en 13v.).

familie:

zoons:

a. IJsbrand heren Pieter Betgensz.

werd 15 jan. 1393 poorter met 24 £, borg stond Dirk Jan Godenz. (Secr. 19 f. 95v.).

b. Dirk heren Pieter Betgensz.

stond 4 nov. 1394 borg voor Jan Woutersz. (Secr. 19 f. 95v.).

2. Claas Gerrit Betgensz. (Betkiaen)

ovl. tussen 20 sep. 1384 en 22 juni 1386 (W. 428 f. 59, Ke. 837).

beroep:

viskoper? (vgl. zijn pacht van de visserij in het Vroen en mogelijk een bevestiging in RAGeld. 742 f. 4v. en 743 f. 4, indien hij dezelfde is als de daar verm. Claas van Leyden in 1348-49).

woonhuis:

in St. Pieterskerkstraat; 7 mrt. 1372 vermaakte heer Philips van Leyden wrsch. op dit huis 3 s. 4 p. aan zijn prebenda nobilis (Ke. 894). 1/6 van dit huis kocht hij van zijn broer Pieter 8 mei 1376 (Ke. 555a). 8 mei 1377 en 13 feb. 1383 kocht hij 1 £ g.g. erop gevestigde rente af (Ke. 556 en 557). Zijn huis was later wrsch. in handen van Claas van der Burch (Secr. 84 f. 36, omstr. 1391).

landbezit:

land te Zoeter- en Gelderswoude (Ke. 837), na zijn dood door zijn weduwes 2e echtgenoot 22 juni 1386 verkocht (Ke. 837).

rentebezit:

* 8 mei 1376 renten op een huis en erf te Leiden, gekocht van zijn broer Pieter (Ke. 555a).

* 20 sep. 1384: een pandrente van 18 s. 4 p.pay. op een huis en erf aan de Breestraat en 8 s.g.g. op een huis en erf aan de Weversteeg (W. 428 f. 59).

Beide renten werden 2 feb. 1387 door zijn broer Pieter overgedragen aan de H. Geest voor het doen van Claas' memorie (W. 428 f. 59v.).

borgstelling:

11 juli 1374 Hendrik van Zalem (Secr. 19 f. 41v.).

varia:

1360 pachter van de visserij in het Vroen met Hein Mande (GvH. 1447 f. 7).

familie:

tr. Machteld; zij hertr. Gerrit van den Bosch Jacobsz., die 22 juni 1386 land dat zijn vrouw van haar 1e man was aanbestorven verkocht (zie hoger).

3. Jan Zoetinc

ovl. na 17 aug. 1387 (Ke. 837).

woonhuis:

in St. Pieterskerkstraat, verm. 4 sep. 1384 (Ga. 455 f. 62), wrsch. was op dit huis een rente gevestigd van 3 s.g.g., die hij 3 feb. 1386 afkocht van Simon Frederik (Ke. 631).

huisbezit:

3/4 huis en erf aan de Vollersgracht, 17 aug. 1387 verkocht door hem met zijn vrouw aan broer Pieter, zoals nagelaten door zijn broer Claas (Ke. 837).

varia:

is hij dezelfde als Jan Soetinc die Scrienmaker, die met zijn jongste borer Willem 1393 werd verbannen door de graaf? (GvH. 228 f. 86v., d.i. Secr. 80 f. 52).

familie:

tr. Heilwicte, verm. 17 aug. 1387 (Ke. 837).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

Pat_1210-19

BETERWILLEN

 

Previous PageHome PageNext Page


BETERWILLEN

I. HEER JAN BETERWILLENZ

(PETER WILLEMSZ.)

ovl. op 30 nov. 1388, begr. St. Pieterskerk (Ke. 415 f. 29v.).

functie:

vicaris van Hoogmade; verm. als zodanig vanaf 29 dec. 1367 (Ke. 415 f. 29v.); vanaf 7 jan. 1376 tevens verm. als kapelaan van Monster (Ke. 493 f. 65v.).

landbezit:

zijn erfgenamen zijn belenders te Esselikerwoude (16 sep. 1389; Ga. 455 f. 25).

rentebezit:

* 23 dec. 1336 1 £ g.g. op een huis en erf te Leiden, 5 okt. overdracht door hem (Ga. 455 f. 67v.).

* 8 feb. 1337 5 s.g.g. op een huis en erf te Leiden (W. 428 f. 64).

* 11 jan. 1341 1 £ g.g. op een huis en erf te Leiden (ibidem).

Beide laatstgenoemde renten 10 nov. 1388 door heer Jan overgedragen aan de H. Geest (W. 428 f. 64).

* 29 dec. 1367 10 s.g.g. op een huis en erf aan het Hogeland; overdracht 30 okt. 1369 aan St. Pancraskapittel (Ke. 415 f. 29v.).

schenking:

liet 10 s. na aan St. Pancraskapittel (Ke. 415 f. 29v.).

varia:

20 nov. 1372 getuige bij het testeren door heer Pieter die Hoesche (Ke. 493 f. 31v.), hetzelfde 20 apr. 1377 bij Claas van Bleyswic (Ke. 493 f. 30).

familie:

zoon van Jan Beterwillen, ovl. voor 23 dec. 1336 (Ga. 455 f. 67v.) en van Katrijn, ovl. na 11 jan. 1341 (W. 428 f. 64). Jans weduwe woonde te Leiden (Ga. 455 f. 67v. en W. 428 f. 64). Jan Beterwillen is vermoedelijk identiek met de Hanne Beterwillen die 1317 10 s. kamphuur voor land te Noordwijk betaalde aan de grafelijkheid en 1334 borg stond toen Lambrecht Jacobsz. de nedertiende van Aarlanderveen kocht (Hamaker, Rek. Holl., I 21 en 165). Broer van heer Jan: Jacob Jan Beterwillenz.; trad 23 dec. 1336 op als getuige van zijn broer heer Jan (Ga. 455 f. 67v.). Zoon (bij een dr. van Jan Zwaluwairt, zie ald. en vgl. o.m. Ke. 418 f. 97v.):

II. AARND HEREN JANSZ.

ovl. voor 5 dec. 1414 (Ke. 416 f. 53v.).

functie:

kerkmr. van St. Pancras 1402-03, 1406-07.

beroep:

bakker (1406-09, Secr. 1381 f. 22v.), deed aan turfwinning (zie landbezit).

huisbezit:

een huis en erf tussen Molengracht (thans Doezastraat?) en Nieuwe Vollersgracht (thans St. Jacobsgracht?), gehuurd van St. Pieterskerk, verm. sinds 1398-99, 1403-04 verkocht (Ke. 323 (1) f. 7 en volgende, Ke. 323 (6) f. 17 en 9v.).

landbezit:

* 19 aug. 1375: een stuk land te Zoeterwoude nabij Rodenburgerlaan aan de Rijn, leen van Poelgeest. Tochtte daaraan zijn vrouw Geertruud (Hoek, 'Rept. Poelgeest', 197, vgl. DuO. 1978 f. 18 en v.).

* 16 aug. 1389 2½ morgen te Esselikerwoude na overdracht door zijn oom heer Aarnd Zwaluwairt (Ga. 455 f. 25, vgl. ook Ke. 418 p. 38).

* 2 morgen 5 hond 36 roeden veenland, samen met Willem Borts erfgenamen bezeten, belast met grafelijke erfpacht en lastgeld, verm. 16 juli 1394 (GvH. 228 f. 133).

rentebezit:

* 6 mrt. 1399 1 £ pay. op een huis en erf aan de Hooigracht, gekocht van de grootmoeder van zijn 2e echtgenote en door zijn weduwe en dochter 5 dec. 1414 aan St. Pancraskapittel overgedragen (Ke. 416 f. 53v.).

* 18 p.g.g. met houde en 1 £ pay. op een huis en erf te Leiden (verm. 21 sep. 1404, RA. 50 f. 47v.).

* 9 sep. 1407 een pandbrief van 15 s.pay. op een huis en erf ald. (RA. 50 f. 98).

* 24 juli 1408 30 Eng. nobel op een huis en erf ald., 6 apr. 1410 afgeschat (RA. 50 f. 47v.).

* 3 s.g.g. met houde op een huis en erf ald., 13 dec. 1411 afgeschat, m.u.v. de inbegrepen rente met houde (RA. 50 f. 119).

borgstelling:

* 16 okt. 1367 Jan Claas Gerrit Doedenz.z. (Secr. 19 f. 12).

* 10 juni 1370 IJsbrand Willemsz. (Secr. 19 f. 22).

* 10 nov. 1382 Gerrit Jansz., van Zwammerdam (Secr. 19 f. 59).

* 8 okt. 1383 Jan Everardsz. (Secr. 19 f. 61).

* 1 feb. 1399 Jacob Gerrit Jansz.z. (Secr. 19 f. 111).

familie:

tr. 1e Fye; tr. 2e Geertruud Everardsdr., ovl. 26 okt. 1427 (Ke. 418 f. 97v.; 416 f. 77v.). Grootmoeder van de laatste was Alijd Jan Philipsz., verm. 6 mrt. 1399 (Ke. 416 f. 53v. en 77v.). Geertruud bezat met Aagte Pieter Willem Tedenz.z.'s vrouw 1412-13 een lijfrente van 2 nobel en 43 groten t.l.v. de stad (Secr. 513 f. 20v.). Dochter:

1. Geertruud

verm. 5 dec. 1414 en 17 mei 1424 (Ke. 416 f. 53v. en Ga. 1003).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

Pat_1210-17

HUGE BATSELEER

 

Previous PageHome PageNext Page


HUGE BATSELEER

ovl. tussen 17 sep. 1361 en 17 jan. 1368 (Ke. 415 f. 12 en 493 f. 65), begr. St. Pieterskerk (Kam, 'Memorieboek', 190).

functies:

schepen 1341-42, 42-43; burgemr. 1344-45.

opleiding:

bacchalaureus in het kanoniek recht (bacheleer, batseleer).

landbezit:

* wrsch.: 12 morgen, 72 gaard land ten noorden van Rodenburger wetering, samen met Dirk van der Dobbe bezeten, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87).

* 11 morgen, 1 hond land onder Zoeterwoude, bij de Leidse vaart, verm. 1326-30, samen met Wouter Willemsz. en anderen bezeten (Ke. 493 f. 87). Mogelijk houdt de vermelding van Huge als belender te Zoeterwoude aan de Paerdencamp hiermee verband (15 feb. 1353) (GvH. 244 f. 30), evenals die van zijn erfgenamen als belenders te Zoeterwoude (Ke. 493 f. 37; 31 nov. 1368).

* 4 morgen, 5 gaard 8 voet land ten zuiden van Rodenburger wetering onder Zoeterwoude, verm. 1326-30, samen bezeten met Andries Hansoetenz. (Ke. 493 f. 88).

* een erf tussen Zijl en Mare te Leiderdorp, verm. 16 feb. 1358 (Ke. 493 f. 65).

rentebezit:

17 sep. 1361 pandrente van 43 s. 10 p.pay. op een huis en erf van Coppe Dirksz.; deze rente droeg zijn zoon Jacob over aan het kapittel van St. Pancras (Ke. 415 f. 12).

varia:

1355 pachter van het Leidse gruit- en hopgeld (GvH. 1443 f. 18v.); 1357 pachter van het Leidse hopgeld (GvH. 1444 f. 5); 1359 en 1360 idem, samen met zijn zoon Dirk (GvH. 1446 f. 11v. en 1447 f. 7v.).

familie:

tr. Alijd Dobben, dr. van Dirk van der Dobbe (zie ald.).

kinderen:

1. Jacob Hugenz.

(Kam, 'Memorieboek', 190).

functie:

schepen 1371-72.

2. Jan Hugenz.

(in memorieboek van de H. Geest is van Jan van Leyden sprake (Kam, 'Memorieboek', 190).

functie:

16 sep. 1358 aangesteld tot bewaarder van de grafelijke huizen te Nijeborch en Middelburch (GvH. 225 f. 5).

3. Willem (Hugenz.)(van der Dobbe)

ovl. na 23 feb. 1369 (Ke. 415 f. 12).

functies:

schepen 1355-56, 56-57, 61-62; stadsklerk 25 juli 1365 en later (Secr. 19 f. 4, Ke. 415 f. 12).

rentebezit:

43 s. 10 p.pay. vermaakt aan St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 12).

varia:

zegel: gevierendeeld, 1 en 4 een adelaar, 2 en 3 geruit (Ke. 671, 22 mei 1357). Pachtte 1354 het Leids hopgeld (GvH. 1442 f. 25v.).

4. mr. Dirk van der Dobbe (Hugensz.)

ovl. 3 nov. 1367, begr. St. Pancraskerk (Ke. 415 f 5v.).

opleiding:

magister (GvH. 222 f. 17v.)

functies:

schepen 1364-65 en 65-66; stadsklerk, verm. 3 okt. 1357 (GvH. 222 f. 17v.). Ontving 3 okt. 1357 de kosterij van Enkhuizen Gommerskerspel met de renten daarbij en bovendien het school- en klerkambt aldaar (GvH. 222 f. 17v en 29v.). Verkreeg 1 jan. 1358 de kapelanie in het hospitaal van de parochie van Gommerskerspel (GvH. 225 f. 21). Vermoedelijk is hij de 1343-44 voorkomende bode van Gerrit Heinenz. Rottier, rentmr. van Noord-Holland (Hamaker, Rek. Holl., II 66, 167).

woonhuis:

aan de Hogewoerd, verm. 1 mei 1367 (Ga. 455 f. 42v.); schonk wrsch. op dit huis aan St. Pancraskapittel een rente van 1 gouden lam (Ke. 415 f. 5v.).

borgstelling:

* 27 juli 1365 Jan Albarenz. (Secr. 19 f. 4).

* 30 juni 1365 voor Pieter Gerritsz. (Secr. 19 f. 7v.).

varia:

pachtte de tiende van Zoeterwoude 1356 (GvH. 1444 f. 5), 1358 van de graaf van Blois een tiende aan Doedijnslaan bij Leiden en 1361 van deze het zgn. middelste blok onder Zoeterwoude (Gr.v.Blois 87 f. 10 en 90 f. 11v.). Pachter van de Leidse gruit 1363 (GvH. 1450 f. 8), van de Leidse hop 1359-63, aanvankelijk met zijn vader (zie hoger en GvH. 1446 f. 11v., 1447 f. 7v., 1448 f. 7v., 1449 f. 6 en 1450 f. 8). Vermoedelijk is hij de pachter van de visserij in de Rijn bij Alphen van 1354, samen met Gerrit Gonter (GvH. 1442 f. 25v.). Zegel: een adelaar (Ke. 710, 8 juni 1365).

familie:

tr. waarsch. Machtelt, althans, 7 jan. 1368 is sprake van Machtelt, weduwe van Dirk van der Dobbe, die vrijwaring beloofde voor Katrijn Mouwerijn Gerrit Rampenz.'s weduwe bij de verkoop van land te Leiderdorp door deze (voor beiden trad Jan uten Waerde als voogd op; RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 177v-178). Dit kan de vrouw van Dirk van der Dobbe, zoon van Dirk van den Bosch niet betreffen; die was reeds overleden.

?5. Duve

tr. Willem IJsac (Kam, 'Memorieboek', 190, zie IJsac).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

Pat_1210-16

HENDRIK VEREN BARTRADENZ. C.S.

 

Previous PageHome PageNext Page


HENDRIK VEREN BARTRADENZ. C.S.

De zegels van dit geslacht vertonen grote gelijkenis met die van het geslacht Van Tetrode, zodat verwantschap met dit geslacht niet onwaarschijnlijk is.

I. STASIUS

ovl. voor 8 nov. 1283.

familie:

tr. ver Bartrade, ovl. na 8 nov. 1283; zij bezat toen Thyemans Breedelant, wrsch. 13 morgen 4 hond land omvattend, gelegen ten zuidoosten van Boschuysen, strekkend uit de Rijn, onder Zoeterwoude. Zij verkreeg als bezitster hiervan het privilege dat zij in het onderhoud van de dijk te Spaarndam niet hoefde bij te dragen (Van Leeuwen, Handvesten, 356-360 = Van Mieris, Oorkondenboek I 434). Zonen:

1. Hendrik, volgt II.

2. Gijsbrecht ver Baartenz.

landbezit:

* de uiterdijk tussen Rodenburger sluis en de laan naar Leiden onder Zoeterwoude, leen van de hofstad Zwieten, bij kinderloos overlijden te versterven op zijn broer Hendrik (Hoek, 'Rept. Zwieten', 106, daar 1390 als datum van belening: d.i. onmogelijk, missch. dat Van Buchell per vergissing 1390 i.p.v. 1309 noteerde).

* 1½ morgen 9 gaard land ten noorden van Rodenburger wetering te Zoeterwoude, verm. 1326-30 (betrof dit hoger genoemd leen? Ke. 493 f. 8).

* 14 hond 4 gaard 8 voet land onder Boschuysen te Zoeterwoude, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87).

* 5½ morgen 8 gaard (minus 2 voet) land, ten zuiden van Rodenburger wetering onder Zoeterwoude (Ke. 493 f. 88).

familie:

tr. Katrine; zij verklaarde 17 feb. 1337 dat haar zoon Aarnd Gisenz. 8 hond land bezat onder Zoeterwoude, aan de noordzijde belend door Boschuysen, aan de zuidzijde door land van Hendrik Baartenman (dat zal Hendrik veren Bartradenz. zijn) en strekkend uit de Rijn; hij verkocht dit land aan St. Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 35).

II. HENDRIK VEREN BARTRADENZ.

ovl. tussen 18 apr. 1340 en 18 mrt. 1371 (W. 428 f. 4v., Ke. 493 f. 42).

woonhuis:

aan de Breestraat, verm. 18 apr. 1340 (W. 428 f. 4v.).

landbezit:

* 17 hond 4 gaard 4 voet land ten zuiden van Leiden onder Zoeterwoude, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87v.).

* 10 hond land bij Boschuysen onder Zoeterwoude (Ke. 493 f. 40).

familie:

tr. Eemse (Ke. 493 f. 41v.).

Kinderen:

1. Stasijn Hendriksz.

ovl. voor 12 sep. 1369 (Ke. 493 f. 39).

functie:

klerk van Jan van Polanen en missch. grfl. kamerling (zie hfdst. 6).

woonhuis:

12 aug. 1344 verm. van zijn steeg (Ga. 455 f. 15).

huisbezit:

een huis en hofstede aan de 'gracht' achter Jan Hendriksz. (Ke. 493 f. 42).

landbezit:

* 1346-47 22 morgen land te Oudebucxwoude, West-Friesland, gekocht van de graaf (GvH. 1217 f. 5).

* 21 dec. 1349 9 morgen land en de woning ten Dale te Monster, opgedragen aan de heer van Polanen uit eigen (Nass. Dom. 6461 (44) f. 361, Muller, 'Het Oude Register', 232).

* land onder Boschuysen te Zoeterwoude, wrsch. in Hendrik veren Bartradenz. en Katrine Ghisenweer (vgl. Ke. 493 f. 42 en 39v.).

rentebezit:

* 16 feb. 1330 9 s.g.g. op een huis en erf te Leiden (Ke. 493 f. 38v.).

* 11 okt. 1333 5 s.g.g. op een huis en erf te Leiden (ibidem).

* 12 aug 1336 5 s.g.g. op een huis en erf aan de Breestraat (ibidem).

* 14 dec. 1336 10 s.g.g. op een ½ huis en erf te Leiden (Ke. 493 f. 40v.).

* 5 jan. 1337 9 s.g.g., 2 s. en 5 s., wrsch. op een huis en erf aan de Breestraat (Ke. 493 f. 39v.).

* 23 mrt. 1337 10 s.g.g. op een huis er erf aan de Breestraat (Ke. 493 f. 40v.).

* 3 mei 1337 1 £ g.g. op 4½ morgen land te Zoeterwoude aan de Rijn (Ke. 493 f. 41).

* 7 juni 1337 6 s.g.g. op een huis en erf te Leiden (Ke. 493 f. 40v.).

* 27 juni 1337 5 s.g.g. op een huis en erf te Leiden (Ke. 493 f. 41v.).

* 23 sep. 1339 10 s.g.g. op een huis en erf te Leiden (Ke. 493 f. 38v.).

* 22 sep. 1343 10 s.g.g. op een ½ huis en erf te Leiden (ibidem).

* 13 okt. 1344 10 s.g.g. op een huis en erf te Leiden (Ke. 493 f. 40v.).

* 2, 8, 8, 8, 7, 4 s.g.g. met houde op huizen en erven in Bronskiaenssteeg (Ke. 493 f. 39).

* 44 s.g.g. op een huis en erf te Leiden (Ke. 493 f 39).

* wrsch. 10, 2, 10, 5 s.g.g. op huizen en erven te Leiden (Ke. 493 f. 39).

* 4 s.g.g. op een huis en erf te Leiden (Ke. 493 f. 39).

Na zijn dood verdeelden zijn broers en zrs. 12 sep. 1369 voor 170 s.g.g. renten uit zijn nalatenschap; daartoe behoorde een groot aantal van de hoger genoemde renten, m.u.v. in ieder geval die van 16 feb. 1330 en 3 mei 1337 (Ke. 493 f. 39); zijn nalatenschap was echter omvangrijker, o.a. zijn neef Simon Gijsbrechtsz. erfde van hem.

familie:

tr. jkvr. Facen (Faas), dr. van Jan Hopezomer; 30 sep. 1374 en 3 feb. 1380 verklaarde St. Pancraskapittel haar voor 2 £ ontvangen rente 40 s. lijfrente te zullen uitreiken tot haar dood om daarna o.m. memoriediensten te verzorgen (Ke. 415 f. 41v.).

2. Jan, volgt IIIa.

3. Gijsbrecht, volgt IIIb.

4. Hendrik van Lisse

landbezit:

* 5 hond land bij Boschuysen, gemene voor met zijn broer Huge gelegen, verm. 8 mrt. 1373 (Ke. 493 f. 40).

* 3½ akker land te Heemskerk, voor 8 jan. 1381 aan zijn neef Simon Gijsbrechtsz. verkocht (zie ald.).

rentebezit:

deelde met zijn verwanten 12 sep. 1369 de nagelaten renten van zijn broer Stasijn en ontving daarbij: * 44 s.g.g. op een huis en erf te Leiden (Ke. 493 f. 39).

Bovendien ontving hij samen met zijn broer Huge en zuster Jutte: 10, 2, 10, 5 s.g.g. op huizen en erven te Leiden, afkomstig van zijn zuster Katrine (Ke. 493 f. 39): d.w.z. 9 s.g.g.; deze verkocht hij 15 aug. 1371 aan zijn broer Huge, alsmede: * 4 s. 6 p.g.g. op een huis te Leiden, gekocht van zijn zwager Mouwerijn en zuster Geertruud, afkomstig van hun broer Stasijn (Ke. 493 f. 39v., Ke. 677).

varia:

zegel: 3 plompebladen met een ster in het schildhoofd (Ke. 677, 15 aug. 1371). Deed 6 juli 1380 afstand van alle aanspraken op goederen door zijn broer Huge aan diens prebende en vicarie vermaakt, m.u.v. het huis en de boomgaard te Schoorl (Ke. 882).

familie:

is wrsch. Hendrik van Lis tr. Margriet; zijn zoon was dan heer Claas Hendriksz. van Lis (W. 428 f. 131, Kam, 'Memorieboek', 170).

5. Huge Hendriksz., volgt IIIc.

6. Jutte

tr. 1e Wouter van Assendelft, die haar 14 dec. 1342 tochtte aan 7 morgen land onder Rijswijk (GvH. 218 f. 58). tr. 2e Mouwerijn Dirksz. van Sassenem. Een relatie met het riddermatige geslacht van Sassenem blijkt uit de bronnen niet (Van der Klooster, 'De oude hofstede'). Hij verkocht 23 juli 1373 zijn zwagers Huge Hendriksz. en Hendrik van Lisse al het land dat zijn vrouw had geërfd van haar zuster Katrine, gelegen bij Boschuysen in Hendrik veren Bartradenz. weer en Katrine Ghisenweer, onder Zoeterwoude, alsmede renten te Leiden en haar deel van het huis op de 'gracht' achter Jan Hendriksz. (Ke. 493 f. 39v.; vgl. voor haar rentebezit gemeen met haar broers Huge en Hendrik hoger onder nr. 4).

7. Katrine

ovl. voor 12 sep. 1369 (Ke. 493 f. 39).

rentebezit:

waarschijnlijk afkomstig van haar broer Jan Hendriksz.:

* 10, 2, 10 en 5 s.g.g. renten te Leiden.

landbezit:

land onder Boschuysen in Hendrik veren Bartradenz.weer en Katrine Ghisenweer (Ke. 493 f. 39v.).

8. Lijsbeth

verm. 18 mrt. 1371 (Ke. 493 f. 42).

9. Bartraad

verm. 18 mrt. 1371 (Ke. 493 f. 42).

10. Geertruud

rentebezit:

29 s.g.g. renten afkomstig van haar broer Stasijn gemeen met haar broer Huge en zuster Jutte, verm. 15 aug. 1371 (Ke. 493 f. 39v.).

varia:

met haar echtgenoot erkende zij 18 mrt. 1371 haar zwager Simon Pietersz. bewezen te hebben haar deel in de erfenis van haar vader zoals gescheiden met haar zusters Bartraad en Lijsbeth, nl. alle hofsteden en renten te Leiden die Geertruud aanbestorven waren van haar broer Stasijn, 1/7 van diens huis aan de gracht achter Jan Hendriksz. met hofstede en 1/7 van diens land te Boschuysen; dit opdat de zusters evenveel ontvingen (Ke. 493 f. 42). Haar kinderen ontvingen 12 sep. 1369 uit de erfenis van haar broer Stasijn 2, 8, 8, 8, 7 en 4 s.g.g. renten met houde op huizen en erven in Bronskiaenssteeg; deze waren 1 mei 1375 in handen van haar broer Huge Hendriksz. (Ke. 493 f. 39).

familie:

tr. Wouter Hendriksz., verm. 18 mrt. 1371 (Ke. 493 f. 42).

11. Emese, tr. Simon Pietersz. Zij ontving van Geertruud voornoemd en haar echtgenote 18 mrt. 1371 haar deel in Stasijn Hendriksz. erfenis (zie hoger).

IIIa. JAN HENDRIKSZ.

ovl. tussen 23 apr. 1367 en 30 aug. 1369 (W. 428 f. 46v.).

functie:

gasthuismr. 1363-64.

(woon)huis: verm. aan de gracht bij de Diefsteeg 1 juli 1368 (Ke. 493 f. 44v.). Zijn woonhuis stond wrsch. aan de Breestraat (zie bij zijn vrouw Ave, hierna).

landbezit:

* wrsch.: 9 morgen land met de woning ten Dale te Monster, leen van de hofstad Polanen (Nass. Dom. 6461 (44) f. 361, Ke. 493 f. 41v.).

* een hofstad te Marendorp in zijn boomgaard, grenzend aan Jan Vossensteeg, 23 apr. 1367 te poortrecht uitgegeven tegen 20 s. 10 p.pay. rente (W. 428 f. 46v.), eenzelfde hofstad tegen 30 groten 2 p.pay. (ibidem).

rentebezit:

* 23 apr. 1367 20 s. 10 p.pay. (zie hiervoor).

* 23 apr. 1367 31 groten 2 p.pay. (ibidem).

Beide renten door zijn weduwe 30 aug. 1369 aan zijn kinderen uit het 1e huwelijk overgedragen (W. 428 f. 46v.).

* 18½ s.g.g. op een huis en erf te Leiden, verkocht aan zijn broer Huge Hendriksz. (Ke. 493 f. 39).

* 36 s.pay. op het huis en erf van Gijsbrecht Jansz. Vos aan de Breestraat (W. 429 f. 141).

familie:

tr. 1e Machteld (Ke. 7 f. 72). tr. 2e Ave. Zij deelde 12 sep. 1369 als weduwe met Alijd, haar dochter en de kinderen van haar man uit diens eerste huwelijk (Stasijn en Machteld) enerzijds en Huge Hendriksz., Hendrik Hendriksz. en Geertruud Hendriksz. anderzijds de renten die Stasijn Hendriksz. naliet (Ke. 493 f. 39). Zij woonde 24 juli 1371 met haar kinderen aan de Breestraat (W. 429 f. 141). Ave werd 27 juli 1376 Leids poorteres met Simon Gijsbrechtsz. als borg (Secr. 19 f. 43v.). Ovl. in 1381 (Ke. 415 f. 76v.). Kinderen uit het 1e huwelijk:

1. Stasijn Jan Hendriksz.z.

ovl. voor 16 sep. 1382 (W. 428 f. 47).

woonhuis:

bewoonde het huis op het Hogeland aan de Hooigracht, dat zijn oom Huge Hendriksz. 8 mei 1380 vermaakte aan zijn prebende; mocht hier blijven wonen (Ke. 885, W. 428 f. 65).

landbezit:

9 morgen land en de woning ten Dale te Monster, leen van Polanen (Nass. Dom. 6461 (44) f. 361, Ke. 493 f. 41v.).

rentebezit:

* 30 aug. 1369 20 s. 10 p.pay. op een hofstad te Marendorp, alsmede:

* 31 groten 2 p.pay. op een hofstad ald.; beide renten droeg zijn stiefmoeder op hem en zijn zuster over (W. 428 f. 46v.-47).

* 36 s.pay. op het huis en erf van Gijsbrecht Jansz. Vos aan de Breestraat, samen met (half)broer en (half)zusters. Deze rente werd in 1434 voor de memorie van Jan Wouter Simon Galenz.z. aan de H. Geest overgedragen door diens zoon Claas (W. 429 f. 141).

2. Machteld Jan Hendriksz.dr.

ovl. voor 8 aug. 1445 (Nass. Dom. 6461 (44) f. 361).

landbezit:

* 9 morgen en de woning ten Dale te Monster, leen van de Lek en Polanen (Nass. Dom. 6461 (44) f. 361).

rentebezit:

* 30 aug. 1369 20 s. 10 p.pay. op een hofstad te Marendorp en:

* 31 groten 2 p.pay. op een hofstad ald.; beide renten door haar stiefmoeder overgedragen op haar en haar broer (W. 428 46v.). Zij droeg met Claas Bort als voogd 16 sep. 1382 de 20 s. 10 p.pay. rente over aan de H. Geest voor memoriediensten (W. 428 f. 47).

* 36 s.pay.: zie haar broer Stasijn.

familie:

tr. 1e Herman Boudijnsz. (Nass. Dom. 6461 (44) f. 361; zie ald.); tr. 2e wrsch. Andries Hugenz. van der Burch (zie Ga. 455 f. 69v. en vgl. het feit dat diens zoon Jan Andriesz., kanunnik, werd begraven in het graf van heer Huge Hendriksz.; zie Die Milde).

Kinderen uit het 2e huwelijk:

3. Jan Jan Hendriksz.z.

ovl. Leiden 10 sep. 1381, begr. St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 76v.).

functie:

kanunnik van St. Pancras sinds 1380 (ibidem).

rentebezit:

zie zijn broer Stasijn.

varia:

woonde te Haarlem, vanwege de pest ald. naar Leiden vertrokken, maar de derde dag na aankomst alsnog overleden (Ibidem).

4. Alijd

verm. 12 sep. 1369 (Ke. 493 f. 39)

familie:

tr. Claas Bort, die optrad t.b.v. haar halfzuster?

rentebezit:

zie haar broer Stasijn.

IIIb. GIJSBRECHT HENDRIKSZ

(Ke. 493 f. 41v.).

familie:

trad 13 okt. 1344 op t.b.v. zijn broer Stasijn (Ke. 493 f. 40v.).

Zoons:

1. Simon Gijsbrechtsz., volgt IV.

2. Gijsbrecht Gijsbrechtsz.

landbezit:

zie zijn broer Simon.

rentebezit:

* 9 s.g.g. op een huis en erf te Leiden, afkomstig van zijn oom Stasijn, 20 dec. 1366 overgedragen aan zijn oom heer Huge Hendriksz. (Ke. 493 f. 38v.).

IV. SIMON GIJSBRECHTSZ.

functie:

schepen 1373-74, 74-75, 76-77, 77-78, 80-81, 83-84.

(woon)huis: verm. aan het Rapenburg als belender 6 aug. 1372 (Ke. 415 f. 5v.).

huisbezit:

een huis en erf nabij de Hofgracht, 13 juli 1385 verkocht tegen 1 £ pay. rente, m.u.v. zijn watergang (W. 428 f. 115). Missch. bezat hij ter plaatse meer huizen en erven, vgl. zijn rentebezit.

landbezit:

* 3½ akker land te Heemskerk, gekocht van zijn oom Hendrik van Lisse, verm. 8 jan. 1381, belendend aan zijn leengoed ald. (GvH. 226 f. 188v.).

* 136. de Bedolven kamp in Wolverdingemade te Heemskerk en een huis en land ald., leen van de hofstad Heemskerk (GvH. 767 f. 2); 8 jan. 1381 opnieuw beleend door de graaf (GvH. 226 f. 188v.). Wederom met de Bedolven kamp beleend 25 feb. 1386 (GvH. 709 f. 1v en 226 f. 246v.) en met ledige hand 1390 (GvH. 708 f. 1). Het huis met land te Heemskerk droeg hij 25 feb. 1386 over (GvH. 226 f. 246v.).

* de Tien hont te Zoeterwoude (1323 in handen van Heine en Jan van der Bregge, zie ald.); 2 aug. 1408 verkocht aan Herman Willemsz. (Ga. 456 p. 178).

* 5 1/6 hond, 8½ gaard land in de Paardecamp bij Boschuysen onder Zoeterwoude, samen bezeten met Aarnd Pietersz. en zijn broer Gijsbrecht Gijsbrechtsz., door hen 5 juni 1353 verkocht aan St. Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 35v.).

* 10 hond land in Katrijn Ghisenweer, bij Boschuysen in Zoeterwoude, verkocht 27 juni 1407 samen met zijn zoon Jan (Ga. 455 f. 69v.).

* 16 dec. 1381 een huis en woning met 2 morgen land bij Ter Wadding onder Voorschoten, in leen gehouden van de burggraaf; verm. ald. als belender 24 apr. 1404 (Hoek, 'Wassenaar', 76; Ke. 322 f. 22).

* 1 morgen land bij Rodenburgerlaan, Zoeterwoude, gemene voor gelegen met land van St. Jan Baptistprebende; 3 juli 1413 aan St. Pancraskapittel verkocht (Ke. 842, 493 f. 92).

rentebezit:

* 9 jan. 1368 1 £ op 3 morgen land en een huis te Wassenaar, 24 sep. 1389 aan de H. Geest geschonken (W. 428 f. 64v.).

* 20 s.pay. op een woning en land te Waalsdorp, Wassenaar, 24 sep. 1389 aan St. Catharinagasthuis geschonken voor memoriediensten (Ga. 455 f. 39).

* 10 s.pay. op een woning en land te Waalsdorp onder Wassenaar, 24 sep. 1389 aan St. Catharinagasthuis geschonken voor memoriediensten (Ga. 455 f. 39).

* 5 feb. 1371 pandrente van 14 p.g.g. op Philips Andriesz. huis en erf aan Matthijs Bronskiaenssteeg; door hem op zijn oom Huge Hendriksz. overgedragen (Ke. 493 f. 20v.).

* 30 sep. 1372 pandrente van 2 s. 2 p.pay. op een huis en erf aan de Kerksteeg, 17 juli 1381 overgedragen aan de H. Geest (W. 428 f. 44).

* 30 sep. 1372 pandrente van 9 p. 2 miten pay. op een huis en erf aan de Vollersgracht op de hoek van de Hofgracht (W. f. 44v.).

* 30 sep. 1372 pandrente van 12 p.pay. op een huis en erf ald. Beide laatste renten 5 apr. 1378 aan de H. Geest overgedragen (W. 428 f. 44v.).

* 13 juli 1385 1 £ pay. op een huis en erf bij de Hofgracht, spruitend uit een verkoop (zie huisbezit); 6 juli 1411 overgedragen (W. 428 f. 115).

* 17 nov. 1387 2 x 5 s.pay. op huizen en erven in Stasijnsteeg; 6 juli 1411 overgedragen (W. 428 f. 114v.).

Een deel van zijn rentebezit zal Simon door vererving van zijn oom Stasijn Hendriksz. hebben verworven.

borgstelling:

* 30 okt. 1372 Hendrik, Wouter en Dirk, Gerrit Lizinx' zonen,

* Hendrik Berwoudsz. en:

* Gijsbrecht Gerrit Lizinx' z. (Secr. 19 f. 35).

* 27 juli 1376 Ave Jan Hendriksz. weduwe (Secr. 19 f. 43v.).

varia:

zegel: 3 plompebladen met een ster in het midden (Ke. 643, 14 juli 1374). Pachtte 1382 van de graaf van Blois een tiende bij Doedijnslaan bij Leiden (Gr.v.Blois 109 f. 14).

familie:

tr. Lijsbeth, hij tochtte haar 25 feb. 1386 aan de mindere helft van zijn leengoed (GvH. 226 f. 267; W. 429 f. 63). Zoon:

1. Jan Simon Gijsbrechtsz.z.

woonhuis:

in het Vleeshuisvierendeel ca. 1390 (Blok, Hollandsche stad, 324).

landbezit:

verkocht 20 juni 1407 samen met zijn vader land (zie hoger).

borgstelling:

* 11 okt. 1376 jkvr. uten Weer (Secr. 19 f. 43).

* 28 nov. 1390 Claas Hobbe Huysmansz. (Secr. 84 f. 23v.).

IIIc. HEER HUGE HENDRIKSZ.

ovl. 8 juni 1380, begr. St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 72).

functie:

priester, cureit van Schoorl, verm. 1353 (BBH dl. 31 p. 48, toen beschuldigd van manslag en beboet) en 1371-73 (Ke. 493 f. 41); kanunnik van St. Pancras sedert 1368 (Leverland, 'Inquisitio conexuum', 83).

woonhuis:

aan de Hooigracht, Hogeland, verm. 17 mrt. 1372 (W. 428 f. 67); hierop had Michiel van der Heyde 40 s.pay. rente, verm. 3 jan. 1376; bij de rentevestiging was het huis nog in handen van Machteld Pietersdr. (Ke. 493 f. 54).

huisbezit:

* een huis en erf aan Hogelandskerkgracht, 3 apr. 1373 vermaakt aan zijn prebende tot woning van de kanunnik; opnieuw 8 mei 1380, toen woonde hier zijn neef Stasijn Jan Hendriksz.z.; bezat toen ook het naastgelegen huis en erf (Ke. 885, W. 428 67).

* een huis en erf aan Hogelandskerkgracht, wrsch. naast het voorgaande, 8 mei 1380 bestemd tot woonhuis van de bedienaar van zijn vicarie (Ke. 885, W. 428 f. 67).

* 18 mrt. 1371 1/7 van een huis en erf achter Jan Hendriksz.' huis, met een hofstede daarbij, gekocht van zijn zuster Emese; kocht 23 juli 1373 het aandeel van zijn zuster Jutte en haar echtgenoot (Ke. 493 f. 42 en 39v.).

* 19 jan. 1378 een huis en erf in Jan Vossensteeg (Ke. 886).

landbezit:

* 12 apr. 1373 5½ morgen land aan de Does te Leiderdorp, gekocht van Daniel die Bruun; 28 mrt. 1373 geschonken aan zijn prebende (officiële overdracht 12 apr. 1373) (Ke. 493 f. 41v., Ke. 881).

* 1½ morgen land bij Boschuysen, waarvan 5 hond in de weide die van zijn vader was, gemene voor met land van zijn broer Hendrik en 4 hond land daaraan grenzend; 8 mrt. 1373 aan zijn prebende overgedragen (Ke. 493 f. 40).

* 1/7 van Stasijn Hendriksz.'s land onder Boschuysen, na overdracht 18 mrt. 1371 door zijn zuster Emese en echtgenoot; kocht wrsch. 23 juli 1373 van zijn zuster Jutte en echtgenoot hun aandeel in dit land (Ke. 493 f. 42 en 39v.).

* een hofstede bij het kerkhof te Schoorl, 2 geer land van 8 a 9 snesen (de Andelcamp) ald., een stuk land van 40 roeden ald., 16 snesen land in Aagtdorp (Beverwijk), 75 scafte land ald., alsmede een huis en boomgaard ald.; laatstgenoemd huis zou eventueel alsnog aan de prove van de cureit van Schoorl geschonken kunnen worden; 13 okt. 1371 geschonken aan zijn vicarie in St. Pancraskerk (Ke. 890), opnieuw 8 sep. 1372 (zonder de 75 scafte land, maar met Verlisebettenhofstede te Heemskerk, huisrenten te Beverwijk en land te Haarlem, Ke. 420 f. 54).

* 10 hond 30 gaard land te Monster, 1378 in bezit van zijn kapelanie (Emmens, 'Monster 1378', 199).

* 4½ morgen 1½ hond land, samen met Huge die Bloot bezeten 1378 (Emmens, 'Monster 1378', 199).

rentebezit:

* 20 dec. 1366 9 s.g.g. op een huis en erf te Leiden, gekocht van zijn neef Gijsbrecht Gijsbrechtsz. (Ke. 493 f. 38v.).

* 20 dec. 1366 1 £ pay. op een huis en erf aan het Hogeland (Ke. 493 f. 90).

* voor 12 sep. 1369 18½ s. rente, gekocht van zijn broer Jan Hendriksz. (Ke. 493 f. 39).

* 12 sep. 1369:

- 5 s.g.g. op een huis en erf te Leiden;

- 5 s.g.g. op een huis en erf aan de Breestraat;

- 10 s.g.g. op een huis en erf te Leiden;

- 10 s.g.g. op een ½ huis en erf te Leiden;

- 6 s.g.g. op een huis en erf te Leiden;

- 5 s.g.g. op een huis en erf te Leiden;

- 2 s. 6 p.g.g. op een huis en erf te Leiden;

- 9 s.g.g. met houde op een huis en erf te Leiden, afkomstig van zijn zuster Katrine en tevoren van zijn broer Stasijn.

Voornoemde renten ontving hij bij de boedelscheiding van de nalatenschap van zijn broer Stasijn (Ke. 493 f. 38v.-41).

* 18 mrt. 1371 2, 8, 8, 8, 7, 4 s.g.g. op huizen en erven in Matthijs Bronskiaenssteeg, alle met de houde (Ke. 493 f. 41v.).

* 15 aug. 1371 4 s. 6 p.g.g. op een huis en erf te Leiden, gekocht van zijn broer Hendrik van Lisse.

* 23 mrt. 1373 4 s. 6 p.g.g. op een huis en erf te Leiden, gekocht van zijn zwager Mouwerijn Dirksz.

* 14 p.g.g. pandrente, op een huis en erf in Matthijs Bronskiaenssteeg, na 5 feb. 1371 verkregen, afkomstig van zijn neef Simon Gijsbrechtsz. (Ke. 493 f. 40v.-41).

* 10 s.g.g. op huis en erf aan de Breestraat (Ke. 493 f. 41).

* 10 s.g.g. op een huis erf te Leiden (ibidem).

* 10 s.g.g. op huis en erf te Leiden (ibidem).

* 1 £ g.g. op 4½ morgen land te Zoeterwoude, aan de Rijn, afkomstig van zijn broer Stasijn (ibidem).

Alle genoemde renten droeg hij 28 mrt. 1373 over aan zijn prebende; in het overzicht van die datum is echter een rente van 5 s.g.g. opgenomen, die in het overzicht hierboven niet is terug te vinden en andersom bleven buiten de overdracht 2½ en 18½ s. rente, hoger genoemd. (Ke. 493 f. 41v.; gedeeltelijke overdrachten vonden 3 apr. 1373 en 15 mei 1375 plaats, Ke. 493 f. 39 en 41; zie ook 415 f. 72).

stichtingen:

de kapelanie van St. Catharina en Maria Magdalena in St. Pancraskerk; reeds 13 okt. 1371 was sprake van een vicarie met als kapelaan Gerrit Willem Balsz. (Ke. 890). Officiële stichting 8 sep. 1372 en aanstelling van genoemde Gerardus f. Wilhelmi Pauperi tot vicaris. Collator zou na zijn dood Stasijn Jan Hendriksz.z. zijn of diens leenvolger in Stasijns Polaans leen te Monster (Ke. 420 f. 54). Stichtte 28 mrt. 1373 de St. Agathaprebende in St. Pancraskerk; de collatie zou na zijn dood zijn voor Stasijn Jan Hendriksz.z. of diens leenvolgers te Monster. Bedong bij de schenkingen van land en renten memoriediensten; regelde de collatie opnieuw 23 apr. 1373 (zowel voor zijn prebende als zijn vicarie (Ke. 881)).

schenking:

4 £ uit zijn goederen aan St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 61).

varia:

zegel: 3 plompebladen met in het midden een ster (23 apr. 1373, Ke. 881).

familie:

wrsch. kanunnik op zijn prebende en daarmee behorend tot zijn familie: Willem Pietersz., ovl. 20 nov. 1394, begr. in zijn graf, kanunnik (Ke. 416 f. 21v.)(zie ook Die Milde: Andries Hugenz.'s zonen).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl