1. De ‘Spaanse’ griep

Dit artikel verscheen eerder in het Leidsch Dagblad.

Door Jan Laurier/Cor Smit

Het was misschien wel de grootste pandemie aller tijden: de Spaanse Griep. In een kleine drie jaar, van 1918 tot in 1920, raakte een vijfde van de wereldbevolking, een half miljard mensen, ermee besmet. Minstens 40 miljoen mensen stierven eraan, misschien wel twee keer zo veel. Ook in Leiden eiste de ziekte slachtoffers.

Uit Amerika, via Duitsland

De Morspoortkazerne in 1916 (ELO)De naam Spaanse Griep is misleidend. Ze heet alleen zo omdat Spaanse kranten er voor het eerst over schreven. Hoogstwaarschijnlijk kwam de griep uit de Verenigde Staten. Daar moet begin 1918 een virus overgesprongen zijn van een vogel op een mens, misschien met een varken als tussenstation. Het was in ieder geval een vogelgriep. Via Amerikaanse soldaten, die meevochten in de eindfase van de Eerste Wereldoorlog, kwam het virus naar Europa en verspreidde het zich aan beide zijden van het front. Een Duits offensief mislukte, omdat een half miljoen soldaten ziek werden. Via Duitsland bereikte het virus Nederland.

Eind juli 1918 werden enige tientallen in Leiden gelegerde soldaten ziek; ten minste een ervan zou overlijden. Deze eerste griepgolf was echter niet erg kwaadaardig. Ze leek ook over te gaan. Iedereen was opgelucht. Maar in september keerde de epidemie terug en nu met veel dodelijker gevolgen. Het hoogtepunt lag in Nederland in november 1918. Honderdduizenden Nederlanders werden besmet. Tienduizenden stierven, aan de griep zelf of aan de longontsteking die als complicatie optrad.

De ziekte

Het virus trof vooral mensen van 14 tot 40 jaar. Opvallend: hun weerstand is normaliter groter dan bij kinderen en vooral ouderen. Men vermoedt dat hun immuunsysteem te sterk reageerde op het virus. Dat het om een virus ging, wist men nog niet. Dat een griep besmettelijk was, had men wel door na eerdere kleinere, maar venijnige epidemieën. Sommige twijfelden echter of het wel griep was. Het communistische kamerlid Van Ravesteyn vermoedde dat het om longpest ging.

De ziekteverschijnselen waren schrikwekkend. Bij de meeste slachtoffers uitte zich de acute fase, waarop het sterven volgt, door bloeden uit mond, neus en oren. Uit een Amerikaans medisch verslag blijkt dat veel van de slachtoffers snel vanaf hun oren blauw begonnen te kleuren. Volgens het verslag was, als de dood intrad niet meer te zien of er sprake was van een blanke of keurling

Hoe je je ertegen kon beschermen, was niet duidelijk. Fabrikanten van hoestdranken wisten het wel. Het begon met hoesten, dus was hun product het beste middel om géén Spaansche Griep te krijgen. De verantwoordelijke minister, de Leidse koekenbakkerszoon en ex-wethouder P.J.M. Aalberse, achtte “voorzorgsmaatregelen vrijwel onmogelijk”. Dat je beter mensenmenigten en samenkomsten kon mijden, was echter velen duidelijk.

Leidse maatregelen

Profiteren van de Spaanse GriepSommige sportmanifestaties werden afgelast, competities tijdelijk stilgelegd. Dat had waarschijnlijk meer te maken met het grote aantal zieken, zoals de Leidsche Voetbal Bond klaagde. Het Leidse stadsbestuur boog zich over maatregelen.

Op 22 oktober eigende het zich de bevoegdheid toe “openbare vermakelijkheden en bijeenkomsten” te verbieden vanwege de Spaanse Griep. De Openbare Scholen werden gesloten. Veel confessionele scholen volgden. Twee weken later sloot ook de Leidse universiteit de colleges en laboratoria.

Het raadslid Eerdmans vond de sluiting van de scholen uitstekend, maar vroeg wanneer B&W nu ook bioscopen en dergelijke zou sluiten. Hij kreeg als antwoord dat “hierbij de economische belangen in het gedrang komen”. De Leidenaren stoorden zich ondertussen blijkbaar niet zo aan de “uitnodiging” grote menigten te mijden. Begin november waarschuwde B&W: als het publiek geen gehoor zou geven aan de uitnodiging, zou men alsnog van haar bevoegdheid gebruik maken.

Daar is het niet van gekomen. In december was de epidemie over haar hoogtepunt heen. Begin 1919 gingen de scholen en collegezalen weer open.

Afloop

De Spaanse Griep kende nog een kleine opflakkering in het voorjaar van 1920. In de Leidse kranten lezen we een bericht dat zich in één gezin acht gevallen voordeden. Maar er vielen nu veel minder slachtoffers dan eerder.  

Er overleden in Nederland 21.500 mensen aan de griep zelf. De begeleidende longontsteking kostte nog eens 32.000 levens: bij elkaar zo’n 60.000 slachtoffers, op een bevolking van 6,7 miljoen. In Leiden overleden waarschijnlijk zo’n 200 à 250 mensen door de Spaanse griep en de bijkomende longontsteking. Leiden stak daarmee gunstig af, zelfs wanneer je meetelt dat het platteland veel zwaarder getroffen werd dan de steden en dat Oost-Nederland het zwaarst getroffen werd.

Die griep was ondertussen de wereld over gereisd via terugkerende soldaten en koloniale contacten. Vielen in Westerse landen honderdduizenden slachtoffers, in Rusland, India en verder buiten Europa waren het tientallen miljoenen. In Nederlands-Indië vielen zo’n anderhalf miljoen slachtoffers.

Toch is deze enorme pandemie snel vergeten, verdrongen door andere gebeurtenissen: de afloop van de Eerste Wereldoorlog, communistische revoluties, het algemeen mannen- en vrouwenkiesrecht, sociale hervormingen. En na een korte recessie – niet door de pandemie overigens – ging het economisch heel goed. Kort na de Spaanse Griep begonnen de uitbundige, swingende ‘roaring twenties’. Het enige effect op langere termijn is dat voortaan ook griepstatistieken worden bijgehouden.

En het virus? Dat evolueerde tot een betrekkelijk onschuldig griepje, waar de meeste mensen immuun voor waren geworden.

Jan Laurier/Cor Smit