Salomon van Paauw omschrijft de poort als aan de westzijde van de Waardgracht bij de Nieuwe Rijn in wijk 8 naast nr. 473 (later Waardgracht 4), uitgang van nr. 839 (later Nieuwe Rijn 115).
De poort - die ook bekend stond als de Brugmanspoort - komt pas voor in het register Lantaarn- en Brandspuitgeld 1837. In datzelfde register, maar dan van 1847, wordt Fokke Lases Feenstra als eigenaar vermeld.
In 1904 heeft de gemeente het voornemen om de Feenstrapoort nr. 1 t/m 4 onbewoonbaar te verklaren. Maar eigenaar Teeuwen klaagde dat hij hier niet over was geïnformeerd en daardoor niet in de gelegenheid was gesteld zich tot de Gezondheidscommissie te wenden. Hij meent dat door deze gang van zaken 'het zwaard van Damocles boven die woningen hing'. Hij voert aan dat twee woningen in 1890 met gemeentelijke toestemming waren gebouwd en dat die woningen in goede staat verkeerden. Wel was hij bereid om huisje nr. 1 af te breken waardoor de percelen nr. 3 en 4 meer ruimte zouden krijgen.
In november 1904 wordt het raadsbesluit door Gedeputeerde Staten vernietigd. Het zou tot 1958 duren voordat de poort opnieuw onbewoonbaar werd verklaard. Sanering van de wijk zou leiden tot definitieve afbraak.