De poort, bestaande uit acht huisjes, dateert van na de demping van de Marendorpse Achtergracht in 1861, nu Van der Werfstraat.
Omdat aan de zuidzijde van de Achtergracht een kade ontbrak, was het niet mogelijk om daar voor de demping een poort te realiseren.
In 1923 worden de woningen in de poort onbewoonbaar verklaard. Reden is dat de huizen te dicht op elkaar staan en zodoende te weinig licht en lucht krijgen.
Maar dat leidt tot discussie. In de gemeenteraad menen confessionele leden als P. Heemskerk en B.J. Huurman dat het met de bewoonbaarheid wel meevalt en het voorstel van B.& W. vooral is ingegeven omdat de poorttoegang te smal zou zijn. Zij stellen voor om vijf huisjes 'uit het voorstel te lichten'. Daarentegen meent het SDAP-raadslid M. Dubbeldeman dat wanneer de een vandaag opkomt voor het behoud van de Meisjespoort en morgen een ander voor het behoud van een andere poort, men met de poorten en sloppen blijft zitten. Uiteindelijk is een meerderheid van de gemeenteraad voor onbewoonbaarverklaring, maar In 1924 wordt het raadsbesluit voor drie huisjes door Gedeputeerde Staten nietig verklaard. Daarna is de poort nog jarenlang bewoond. Pas in 1976 is de Meisjespoort in het kader van de stadsvernieuwing vervangen door nieuwbouw.