Regenten Weeshuis (1788-1830)

Frn_rgt_luymes

 

Regenten Weeshuis Leiden
Luymes

 

Luymes: Personalia
<bron
1>
             
1   Luymes, Aegidius, regent van 1797-1802  
2   geb. Akersloot in Noord-Holland [1768]  
3   overl. L. 12.4.1810 (42 jaar)  
4   woonde in de Nieuwstraat, in juni 1788 komende uit Den Haag  
5   wonende in de Haarlemmerstraat als lidmaat van de NHK aangenomen met attestatie  
6   ingeschreven als student 4-5-1789, 21. jaar, M.  
7   stadsvroedmeester 1795  
8   praktiserend vroedmeester en extra-ordinaire stadsvroedmeester 1803-1810  
9   secretaris commissie van inkwartiering 1795-1797  
10   lid van de commissie van inkwartiering (uit de burgerij) 1798-1800  
11   ordinair lid van het Genootschap der beschouwende en werkdaadige Wis-Bouw-Natuur-Reken en Tekenkunde onder de zinspreuk 'Mathesis Scientiarum Genitrix' te Leiden 1792-1794  
12   zoon van Barend Luymes en Hester Hoolwerff, op 18-9-1789 als wed. van ds. B. Luymes wonende op de Nieuwstraat als lidmaat van de NHK ingekomen met kerkelijke attestatie  
13   x L. ot. 18.5.1797, aang. 17.5.1797, 1e klasse (2x 30 gulden)
Beatrix Maria Petronella Snoeck
jonged. van Leiden vergez. van Pieter Marcus haar oom, wonende op het Steenschuur bij de Cellebroersgracht
huwelijk ontbonden op 16.7.1803
ged. L. PK 7.10.1761
overl. Warmond 29.11.1813
dochter van mr. Matthijs Snoeck en Anthonia Marcus
 
14   a. Berhardus Pieter
ged. L.HK 18.3.1798
 
15   b. Antonia Matthia
geb. L. 10.12.1800
ged. L. PK 4.2.1801
 
             
 

 

Luymes: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Baren Luymes, lijfknecht, geboortig van Varseveld (Gelderland) is op 8-11-1771 tot poorter dezer stad aangenomen.  
             
   
ELO, Poorterboek, f. 179
 
 

 

Luymes: Notitie 2
<1
3>
             
1   Jannetje Tasseron die per 1 mei 1798 uit het huis zou gaan, verzocht regentessen in januari 1798 per februari a.s. haar ontslag uit het weeshuis. Zij was bij de heer Luymes verhuurt en vroegt tevens of zij burgerkleding mocht geen dragen. Dit werd haar toegestaan, zijnde dit een voorrecht dat alleen vergund werd aan kinderen die gaan dienen bij regerende regenten/regentessen. Haar uitzet zou zij echter pas met mei 1798 krijgen.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 22-1-1798, art. 7
 
 

 

Luymes: Notitie 3
<2
4>
             
1   Aegidius Luymes, stemgerechtigde huurde een huis in de Nieuwstraat, dat hij met zijn vrouw, een kind, twee dienstboden en twee bijwoners (de wed. Luymes en Jan, student). Dit huis bewoonde hij tot mei 1804.  
2   Eigenaar: Hermanus van der Laan.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1949, buurt 59, nr. 38
 
 

 

Luymes: Notitie 4
<3
5>
             
1   Aegidius Luymes verhuisde in mei 1804 zonder vrouw en kinderen naar een ander huis in de Nieuwstraat, dat hij eveneens huurde. Eigenaar: Meyer.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1947, buurt 57, nr. 44
 
 

 

Luymes: Notitie 5
<4
6>
             
1   Is gelezen de navolgende pro-memorie van Aegidius Luymes door den Provisionele Raad dezer gemeente in het vorige jaar vergunt de titel van 2de stadsvroedmeester, waarbij hij verzoekt:  
2   1. Acte van aanstelling.  
3   2. Het afleggen van den vroedmeesterseed.  
4   3. Aanzegging van het collegie Adres Obstetricias en Stadsapotheek van zijn kwaliteit.  
5   4. Vergunning van cessie in voornoemd college.  
6   5. De helft der stad bij toerbeurt wat de armen betreft, waar te nemen.  
7   En zijn de deliberatien hierover provisioneel uitgesteld.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 635, verg. comité van algem. belang, d.d. 15-11-1796
 
 

 

Luymes: Notitie 6
<5
7>
             
1   Brief van Aegidius Luymes aan het comitvan algemeen belang d.d. 7-11-1796.  
2   Mede-burgers!  
3   Het heil der burgerij en den vol ijverige geest tot het waarnemen mijner beroep tot deszelfs luister voert mij aan om Ulieden met deze een weinig tijds gaande te houden.  
4   Het is Ulieden bekend en het zal gevonden kunnen worden in de notulen der vorige Provisionele Raad van Leiden in dato van 16 of 18 november 1795 dat op ingeleverde sollicitatie mij vergund is de titel van 2de stadsvroedmeester.  
5   Ik heb na het overlijden van A. Soek geen mede-dinger willen zijn om de eerste plaats te begeren, terwijl mijn mede-ambtgenoot zulks als het ware toekwam, wegens ouder in jare zijnde en langer in deze stad gewoond hebbende als andersinds.  
6   Deze aanstelling is mij toen aangezegd geworden door bode Houtman uit naam van de Raad. Dan ik vertrouwde dat gemelde bode een legale kennis aan het vroedkundig college zou gedaan hebben opdat stadsdoctoren, chirurgijns en vroedvrouwen mij in die kwaliteit zou erkennen.  
7   Ik verblijde mij toen dat eens die dag zou te voorschijn komen, waardoor de oude wetten der vroedkunde in het jaar 1741 gedrukt, zoude beschaving en verbetering ondergaan. Ik had gehoopt en verwacht, dat het college of de Raad aan mij mede cessie zou verleend hebben op de maandelijkse vergadering om mede te werken tot wezenlijk nut der stad, want daar ben ik verplicht alle voorkomende gevallen mede te delen opdat de begane fouten geadresseerd worden. En waarom mij zowel geen cessie verleent als de jongste stadsdokter of chirurgijn. Zelfs heeft de stads-apotheek geen aanzegging van mijn aanstelling gekregen, waardoor belet wordt, dat de noodruftige mens door mijn naam niets uit dezelve verkrijgen kan.  
8   Waarom aan mij ten bewijze dat ik wezenlijk door de Raad ben aangesteld geen aanstellingsacte verleend is en bij aldien dit een nieuwigheid is, al was het dan bij wijze van extract uit de notulen.  
9   Waarom ben ik tot heden niet opgeroepen tot het afleggen van de eed, die in het college wetboek te vinden is of moet ik niet den behoeftige even oprecht gewillig behandelen, ofschoon geen salaris genietende, want een beeedigde in deze kunst is van al oude tijden het hoogst geacht geweest.  
10   Waarom wordt aan de stadsvroedvrouw die onbekwaam is om nog dienst te kunnen doen en al reeds in een hofje woont nog stadssalaris betaalt. (Het antwoord zal zijn omdat het een oud-gebruik is). Deze gealligeerde stukken zullen genoegzaam zijn tot u inlichting en met mij bevinden hoe weinig ik tot heden nog geniet van die voorrechten welke mij billijk toekomen.  
11   Wie is niet overtuigd, die mij kent hoe mijn werkzaamheden en ijver in welke ik ook geroepen ben, vele uren en dagen hebben weggesleept en althoos niet in naam maar inderdaad gearbeid heb en zulks belangenloos. Welk mens die getrouwd is en met een gezond verstand begaafd, weet niet dat het beroep hetwelk ik uitoefen een der belangrijkste dezer stad is, het getal der inwoners te vergroten, twee zielen te behouden, wardoor de ruine der huisgezinnen wordt voorkomen, want door het vroeg  
12   tjdig afsterven van brave moeders zijn veel kinderen in armoede vervallen. Zulk een beroep uit te oefenen, die weinig in zijn soort is, die alle ongemakken in het leven verzorgt, veel tijds de gezondheid beneemt, die dag en nacht hulp moet toebrengen en weinig rust verschaft, verdient dan deze kunst uitoefening geen opmerkzaam aandenken? Moet dezelve niet in waarde gehouden en hoog geschat worden. En ligt er de inwoners van Leiden niet zeer veel aangelegen dat binnen haar muren bekwame en medelijdende in die konst-uitoefenaars gevonden worden. En vordert het welvaren der gemeente niet, dat deze zaak ter harte gaat aan diegenen welke de bestiering der stad aanbevolen zijn.  
13   Terwijl dat alles ontegensprekelijk waar is, durf ik mij vleien en vertrouwen, dat gijlieden mij zult voorthelpen en doen toekomen de opengelegde verzoeken tot encouragement in mijn jeugd tot bevordering mijner wetenschap en ten nutte en welzijn van Leidens gemeente; n.l.  
14   1. Acte van aanstelling.  
15   2. Het afleggen van de eed.  
16   3. Het aanzeggen aan het college en stadsapotheek.  
17   4. Dat de cessie [overdracht] door u vergund wordt.  
18   5. De helft der stad bij toerbeurt wat de armen betreft te moeten waarnemen.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 635, zij bijlage pro memoria 15-11-1796
 
 

 

Luymes: Notitie 7
<6
8>
             
1   Is in deliberatie gebracht de pro-memorie [voorlopig, om er aan te denken] van de vroedmeester A. Luymes bij deze vergadering ingeleverd den 15de der vorige maand en vervolgens vastgesteld en bepaald, dat door een extract uit de notulen van den Provisionele Raad aan hem zal gegeven worden als blijk van zijn aanstelling, alsmede dat hij zal worden geadmitteerd tot het afleggen van een eed, zonder nochthans voorals nog te bepalen hoedanige eed. En zijn de overige punten van zijn verzoek tot de volgende vergadering in deliberatie gehouden.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 635, verg. comité van algem. belang, d.d. 9-12-1796
 
 

 

Luymes: Notitie 8
<7
9>
             
1   Luymes is in 1803 een van de vier praktiserende vroedmeesters en extra-ordinaire stadsvroedmeester.  
2   Een praktiserend vroedmeester kan ingevolge art. 7 van het reglement op de oefening der verloskunde zonder admissie van gepromoveerde medicine doctores alhier de vroedkunde exerceren.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 638, bijlage 56, d.d. 16-8-1803
 
 

 

Luymes: Notitie 9
<8
10>
             
1   Lijst der vroedmeesters en vroedvrouwen.  
2   Aegidius Luymes, geexamineerd den 19 mei 1795.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 642, bijlage 26
 
 

 

Luymes: Notitie 10
<9
11>
             
1   Brief van Luymes aan zijn waarde medebroeders, beste vrienden,  
2   U zend mij Blok tot informatie van mijne lichamelijke situatie. Dat is vanavond al vrijwel, dan doordat ik nu dan gebruik de drank, de pil, pour en bas, en bas, zo zal mijn nachtrust niet en suitzijn.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 305
 
 

 

Luymes: Notitie 11
<10
12>
             
1   Extract uit de notulen van de municipaliteit van Leiden genomen op vrijdag den 17 december 1802.  
2   Is gelezen een request van Aegidius Luymes, wonende binnen deze stad, daarbij om aangeroerde redenen, verzoekende zijn ontslag als regent van het Heilige Geest of Armen Wees- en Kinderhuis:  
3   En geresolveerd om het daarbij gedaan verzoek toe te staan, gelijk geschiedt bij deze; zullende bij extract Resolutie, hiervan kennis worden gegeven aan Aegidius Luymes en regenten van het weeshuis voorn. ter informatie (zonder resumtie [samenvatting]).  
4   Accordeert met voorn. notulen. J.C. Potgieter.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 43, Lett. I
 
 

 

Luymes: Notitie 12
<11
13>
             
1   De vice-voorzitter Corts reden gekregen hebbende om een extra verg. te beleggen, convoceert op zaterdag den 18de december 1802 's middags ten 4 uren in voorgem. kwaliteit zijne mede-regenten Van Ameyden, Drabbe en Doornik welke getrouw compareren: denzelven deelt hij volgens plicht mede, heden voormiddag ontvangen te hebben een extract uit de notulen van de municipaliteit dezer stad Leiden (zie Lett. I) genomen op vrijdag 17 december 1802, welk hij hun voorleest, inhoudende substantieel dat welgem. municipaliteit toestaat het bij request gedaan verzoek van den heer Aegidius Luymes met zijn Ed. om geavanceerde redenen te ontslaan als regent van het Heilige Geest of Armen Wees- en Kinderhuis.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 43, verg. 18-12-1802, 22-23
 
 

 

Luymes: Notitie 13
<12
14>
             
1   De comparanten hebben aan mij notaris verklaard niet boven de fl. 20,000-- gegoed en de man in het ambtgeld niet bekend te zijn en is in dit testament geen fides commis.  
2   Testament dd. 22-6-1797.  
3   Leiden, 22-6-1797 .... compareerden voor mij notaris ... Aegidius Luymes en Beatrix Maria Petronella Snoeck, echteleiden wonende binnen Leiden mij notaris bekend, hun verstand en memorie machtig, te kennen gevende dat zij comparanten na revocatie van alle voorgaande testamentaire dispositien door hun, voor deze dato deezes, hetzij te samen, ieder apart of met iemand anders in enigerhande manieren gemaakt of gepasseerd, genegen waren uit hun vrije wil opnieuw te disponeren van hun natelaten goederen, verklarende dienvolgens malkander over en weder en zulks de eerststervende de langstlevende te stellen en te institueren tot zijne of hare universele erfgenaam en dat generalijk in alle de goederen bij de eerststervende na te alten, geen van dien uitgezonderd met volle recht van institutie.  
4   Onder deze conditie nochthans dat bij aldien de eerststervende der comparanten kind of kinderen uit dit huwelijk verwekt, mocht komen na te laten de langstlevende gehouden zal zijn de zelve kind of kinderen eerlijk en naar den staat en gelegenheid des boedels op te voeden en te alimenteren tot derzelver ouderdom van 25 jaar, eerder huwelijk of andere geapprobeerde staat toe en als dan bovendien aan dezelve kind of kinderen uit te keren en te laten volgen zodanige som van penningen als de langstlevende naar de staat en gelegenheid des boedels, mitsgaders in consistentie bevinden zal te behoren waarvan de langstlevende in cas van herhuwelijk begroting zal moeten doen en dat alles voor en inplaats van de legitieme portie deszelve kind of kinderen en de nalatenschap van de eerststervende naar rechten toekomende.  
5   Doch bij aldien hij comparant de eerststervende was zonder kind of kinderen uit dit huwelijk verwekt na te laten en dat aldan zijn moeder noch in leven was zo verklaard hij comparant aan zijn moeder te maken en te bespreken de legitieme portie dezelve alsdan in de nalatenschap van hem comparant naar rechten competerende als verklarende hij comparant indien gevallle gemelde zijn moeder daarin als dan tot zijn mede erfgename te institueren .......  
6   Stellende zij comparanten tot voogd of voogdesse over hun na te laten minderjarige kinderen de langstlevende van hun beiden, benevens zodanige persoon of personen als de langstlevende nevens zich zal gelieven te verkiezen en bij aldien de eerststervende der comparanten mocht komen te overlijden zonder kind of kinderen uit dit huwelijk verwekt na te laten, zo verklaarden zij comparanten na dood van de langstlevende tot executeuren van hun testament redderaars van hun gemene boedel en nalatenschap en tot voogden over alle minderjarige erfgenamen aan te stellen zodanige personen als de langstlevende daartoe zal gelieven te nomineren ...... specialijk ook de macht van assumptie en surrogatie alsmede om vaste en andere goederen zonder consent van de rechter te verkopen en dat alles met uitsluiting van .... alle magistraten, gerechten en weeskamers en specialijk die van de plaats waar het sterfhuis van de comparanten of langstlevende zal komen te vallen of hun goederen gelegen zullen zijn.  
7   Verklarende zij comparanten aan zich te reserveren de macht en faculteit om hun testament te mogen veranderen, verminderen of vermeerderen met zodanige legaten en andere makingen, ordannantien en bevelen daarbij en af te doen, als zij tesamen of ieder van hun in het bijzonder en zelfs na de dood van de eerststervende zullen of zal komen goed te vinden, hetzij bij acte onder hun handtekening op een behoorlijk zegel geschreven of voor notaris en getuigen ....  
8   Hetgeen voorschreven staat verklaren zij comparanten hun testament en uiterste wil te wezen ..  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris G. Verheik, 1797, inv.nr. 2649-2656, akte nr. 23, fol. 115 e.v., fiche nr. 116, lade 78
 
 

 

Luymes: Notitie 14
<13
15>
             
1   Brief van mr. Pieter Marcus en mr. Vincent Snoeck van Tol aan de Raad der gemeente van Leiden.  
2   Geven te kennen mr. Pieter Marcus en mr. Vincent Snoeck van Tol beide wonende in deze stad, de eerste als oom en de tweede als broeder van Beatrix Maria Petronella Snoeck, huisvrouw van Johannes Aegidius Luymes, mede wonende alhier. Dat gen. haare nicht en zuster uit hoofde van huiselijke verschillen tussen haar en hare voorn. man ontstaan over enige tijd volgens Resolutie van het Committee van Civiele en Criminele Justitie van deze stad de vrijheid verkregen hebben om gedurende de procedure in cas van separatie met haar jongste kind zich te mogen begeven uit het huis en de samenwoning van haar man ter zake van verregaande mishandelingen sedert weinige dagen door den indruk en de gevolgen van hare treurige toestand wederom is overvallen door een zeer zware melancholie, waaraan zij over drie jaren gelaboreerd heeft, doch die naderhand geheel gecesseerd zijnde, thans weder opgekomen en ontaard is in een soort van krankzinnigheid, waardoor zij niet alleen dacht en nacht moet worden bewaakt door twee mans personen, maar zelfs bij vlagen zoveel beweging en luidruchtig geschreeuw maakt, dat de gevolgen daarvan voor de huisgenoten en omstanders gevaarlijk worden kunnen en dat de naaste geburen van het huis van Abraham de Reck, al waar zij gelogeerd is zich op gisteren aan de opziener der buurt geaddresseerd en sterke instantie gedaan hebben, dat zij van de overlast door het continueel geschreeuw van gen. haare nicht en zuster mogen bevrijd en dezelve van daar naar elders worden overgebracht, terwijl gen. Abraham de Reck en zijn huisvrouw betuigen haar niet langer ten hunne huize te kunnen houden. Dat de ondergetekenden als de enige alhier ter stede wonende of zich bevindende naaste bloedverwanten, op gister daarover geraadpleegd hebbende met mr. Pieter Snoeck, Leopold Petrus Adrianus van Puttkammer en Maria Adriana Snoeck, huisvr. van gen. Leopold Petrus Adrianus van Puttkammer als broeder en zuster en met denzelven Leopold Petrus Adrianus van Puttkammer als aanbehuwde broeder van gem. Beatrix Maria Petronella Snoeck, doch op dit moment niet present binnen deze stad te samen begrepen hebben, dat er weinig mogelijkheid was om de voorn. haare nicht en zuster ten huize van voorn. Abraham de Reck langer te laten verblijven als om haar in een ander burgerhuis hier ter stede of elders te doen logeren, zonder dat de geburen van zodanig huis niet dezelfde overlast ondervinden en dezelfde klachten inbrengen, indien er al lieden gevonden werden, die dezelve zouden willen innemen en dat er mitsdien niets anders over was, dan haar bij provisie in een ordentelijk verbeterhuis te plaatsen en wel hoe eer hoe liever ........ en dat intussen door de ondergetekenden alle maatregelen genomen worden om zodra door dit college de permissie zal zijn verleend om hun nicht en zuster naar een verbeterhuis te doen overbrengen zulks terstond werkstellig te maken........  
3   Dit verzoek is toegestaan d.d. 30-6-1801.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 603, f. 102-107
 
 

 

Luymes: Notitie 15
<14
16>
             
1   Gecombineerde vergadering van het comité van algemeen belang en civiele en criminele justitie 30-6-1801.  
2   Ingelezen een request van mr. Pieter Marcus en mr. Vincent Snoeck van Tol om autorisatie tot het om krankzinnigheid doen confineren van Beatrix Maria Petronella Snoeck, huisvrouw van Aegidius Luymes bij de Municipaliteit deze morgen ingekomen en gesteld in handen van deze vergadering met verzoek om vanwege de usance der zaak nog staande de vergadering denzelven municipaliteit van heden te dienen van bericht, consideratien en advies.  
3   En nadat alvorens terzake in de requeste vermeld, gehoord waren Jan van den Bosch en Abraham de Rek, naaste geburen der voornoemde krankzinnige en deze de hoge noodzakelijkheid van het gevraagde confinement bekrachtigen en door den burger Aegidius Luymes als man dier ongelukkige aan een commissie uit deze vergadering (hij ziek zijnde) zijn toestemming tot het doen confineren van zijn huisvrouw voornoemd mede was gegeven, geresolveerd om de municipaliteit te adviseren van het verzoek bij voorschrevene requeste gedaan, dadelijk toe te staan.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 633, verg. 30-6-1801
 
 

 

Luymes: Notitie 16
<15
17>
             
1   Wij ondertekende Andries van der Vlies en Yda Ket, echtenlieden wonende in het verbeterhuis genaamd Nieuwenburg onder Hazerswoude,  
2   Verklaren ter requeste van Aegidius Luymes, wonende te Leiden waar en waarachtig te zijn, dat al sedert den 1ste juli 1801 ten voorschreven onzen huizen is geconfineerd geweest en nog heden is Beatrix Maria petronella Snoeck, huisvrouw van Aegidius Luymes, blijkens autorisatie van de municipaliteit van Leiden op dato 30 juni 1801, dat gemelde Beatrix Maria Petronella Snoeck nog zodanig in haren hersenen is getroebeleerd en in dien ongelukkige omstandigheid zich bevindt, dat dezelve ter voorkoming van onheilen voor haar zelven en anderen hetzij hier of op een andere daartoe geschikte plaats behoort te blijven bewaard.  
3   Gevende voor reden van wetenschap dat wij dagelijks de gemelde Beatrix Maria Petronella Snoeck onder ons opzicht hebben en voorts alles in den tey bereid zijn de onzen voorenstaande gedeposeerde met ede te sterken.  
4   Actum bij ons ondertekend ter onzer woonstede voornoemd op den 7 juni 1802.  
5   A. van der Vlies  
6   Yda Ket.  
7   De ondergetekende getuigd mits dezen geredelijk dat vrouwe Beatrix Maria Petronella Luymes, geboren Snoeck in haar denkvermogen zodanig gekrenkt is, dat zij daardoor soms en voor zichzelve en voor anderen gevaarlijk wordt en dus het volstrektelijk noodzakelijk is, haar bij aanhoudendheid onder enen goede bewaring en verzorging te houden.  
8   Actum Leiden den 28 juni 1802.  
9   H. Cuijpers, med. doc.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 603, f. 368-370
 
 

 

Luymes: Notitie 17
<16
18>
             
1   Aan de municipaliteit van Leiden,  
2   Geeft reverentelijk te kennen Aegidius Luymes, wonende binnen deze stad dat bij appointment van den 30 juni van den gepasseerde jaar 1801, op de daartoe geprosuteerde requeste goedgunstig is geaccordeerd om des supplianten huisvrouw Beatrix Maria Petronella Snoeck uit hoofde van hare krankzinnigheid bij provisie voor den tijd van een jaar in het verbeterhuis te Koudekerk of te Delft te mogen doen logeren en vermits de voorm. tijd van een jaar staat te expireren [aflopen] en des suppliants gemelde huisvrouw alsnog niet alleen aan die krankzinnigheid blijft laboreren, maar dikwijls zelfs met meer kwaadaardigheid gepaard gaat, dan toe zij op uw voorn. appointment in het verbeterhuis te Koudekerk is gelogeerd, zodanig dat zij thans meer dan ooit een nauw toevoorzicht nodig heeft, blijkens de geannexeerde attestatie van A. van der Vlies en Yda ket, wonende in het verbeterhuis te Koudekerk voorn.  
3   Zo keert de suppliant zich tot deze vergadering, verzoekende dat het dezelve mogen behagen hem suppliant te authoriseren en te qualificeren om zijne voorn. huisvrouw nog voor den tijd van een jaar in een verbeterhuis binnen deze Republiek te mogen doen gelogeerd houden en daarvan te verlenen appointment in forma zonder resumtie.  
4   't welk doend eis,  
5   is get. Aegidius Luymes.  
6   In de marge stond geapp.  
7   De municipaliteit van Leiden gehad hebbende de lecture van de nevenstaande requeste, mitsgaders gehoord het bericht van het gewoon besoigne, heeft bij deze den suppliant geautoriseerd en gekwalificeerd om deszelfs huisvrouw Beatrix Maria Petronella Snoeck bij provisie voor den tijd van een jaar in een verbeterhuis binnen deze Republiek te mogen doen gelogeerd houden.  
8   Actum den 29 juni 1802.  
9   Get. J.C. Potgieter.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 603, f. 368-370
 
 

 

Luymes: Notitie 18
<17
19>
             
1   -Zijn gecompareerd mr. P. Marcus en mr. Vincent Snoeck van Tol als naastbestaande van Beatrix Maria Petronella Luymes, geboren Snoeck en op de 30ste juni 1801 bij requeste verzocht hebbende, dat zij om haar krankzinnigheid mocht worden geconfineerd, verzoekende de comparanten dat gemelde Beatrix Maria Petronella Luymes, geboren Snoeck uit haar confinement moge worden ontslagen, als zijnde wederom in het volkomen bezit van haar verstandelijke vermogens blijkens een daarvan door hun overgelegde attestatie van de artsen.  
2   Verzoek is toegestaan.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 638, Notulen van H:Hren Wethouderen der stad Leyden, d.d. 19-3-1803
 
 

 

Luymes: Notitie 19
<18
20>
             
1   Het huwelijk tussen Luymes en Beatrix Maria Petronella Snoeck is bij vonnis van de heren schepenen gedissolveerd op 16-7-1803. Bij dit vonnis bleven de kinderen onder opzicht van de moeder om door haar ten gemeenen kosten te worden opgevoed en groot gebracht.  
             
   
ELO, Recht.Arch., compromissen, scheidingen enz., 1801-1808, inv.nr. 78, f. 216
 
 

 

Luymes: Notitie 20
<19
bron>
             
1   Scheiding beneden de fl. 15.000,-- d.d. 14-11-1806.  
2   Staat en begroting mitsgaders schifting, scheiding en verdeling van de boedel en goederen van Aegidius Luymes en Beatrix Maris Petronelle Snoeck in gemeenschap van goederen gehuwd geweest door welke huwelijk bij vonnis van schepenen der stad Leiden dd. 16-7-1803 is gedissolveerd geworden ten dien effecte dat de heer Luymes daarbij o.a. is verstoken geworden van alle baten en voordelen van dit huwelijk dewelke hem andersinds gecompeteerd zoude hebben des dat zulks niet werd geextendeerdtot de gevolgen der gemeenschap van goederen welke door het meer gemelde huwelijk is gecontracteerd en waarvan de meergemelde Luymes het effect moet genieten tot de dag dat de voorn. actie in cas van disolutie door gem. B.M.P. Snoeck is aangelegd met compensatie van de kosten van het proces zijnde niettemin de meer gemelde Luymes daarbij gecondemneerd in de kosten van de zegels welke aan de zijde zijner gemelde huisvrouw zijn getaxeerd geworden op een som van fl.37:15:4,-- ...........  
3   Doch alvorens tot de begroting dezes boedels over te gaan zijn geweten dat alle schulden en lasten waarmede deze boedel op het entameren der voorn. procedures in cas van dissolutie (zijnde geweest 7-4-1803) was bezwaard voor zover de vrouwe B.M.P. Snoeck daarin moest participeren door meergemelde heer A. Luymes, zo uit het provenu an enige verkochte effecten des boedels als uit andere ingekomen gelden tot voorn. boedel behorende zijn voldaan geworden, over zulks niet was ten laste van vrouwe B.M.P. Snoeck meer is lopende en bij onverwacht opkomen van een of meer schulden darvan door meergemelde heer A. Luymes zal worden bevrijd. En wijders dat de interessen van de na te melden effecten door voorn. heer A. Luymes tot hier toe ontvangen doch welke niet verder dan tot de voorm. 7-4-1803 in gemeenschap moeten komen na dien tijd in de begroting dezes boedels zullen worden gebracht.  
4   En wordt al nu op deze staat en begroting gebracht:  
5   Obligaties en interessen, losrenten en interessen, nationale schuldbrief en interesse.  
6   Art. 17. Het contract van Overleeving opgericht te Delft onder de zinspreuk 'Uit Vriendschap' in 1771 door mr. M. Snoeck ten lijve van Beatrix Maria Snoeck zijnde nr. 4 belegt met driehonderd gulden op den inventaris onder nr. 14 gemeld, is door de makelaar G. van der Spruyt getaxeerd op fl. 100,--.  
7   De uitdeling sedert augustus 1802 tot augustus 1806 bij mevr. Luymes ontvangen a 3 procent is fl. 36,--.  
8   En voorts de uitdeling sedert augustus 1806 tot 1 september 1806 daarop verlopen de som van fl.--15.--  
9   Totaal ontvangen: fl. 136:15:--  
10   - Art. 21 en 22. De paarlen, juweelen, ongemunt goud en zilverwerk en een gedeelte der kleinodien door mevr. Luymes tegen den taxatie prijs tesamen ter somme van fl. 4039:10:-- overgenomen zijn.  
11   En wegens overgenomen meubelen een som van fl. 220:19:-- en voor twee boeken met gouden sloten een som van fl. 96:--.  
12   Een gedeelte der juwelen, ongemunt goud- en zilverwerk, mitsgaders meubilaire goederen door de heer A. Luymes tot een som van fl.992:16:-- aangestaan en overgenomen zijnde.  
13   Art. 23. Ten aanzien der vaderlijke legitieme portie aan deze gemene boedel competerende uit de nalatenschap van wijlen de weleerwaarde heer Bernardus Luymes met de interessen daarop verlopen mitsgaders de pretentie groot fl. 187:15:--, tot laste van mej. de wed. Luymes wegens kostgeld van en verschoten penningen voor haar zoon Johannes Luymes en bij den inventaris onder nr. 2 gemeldt, zij geweten dat het recht en aanspraak daarop door mevr. Luymes aan haar man voorn. de heer A. Luymes tegen inbreng van een som van fl. 600,-- in deze boedel is afgestaan geworden ....  
14   De staat dezes boedels bedraagt fl. 10178:3:7--, waarin ieders helft bedraagt een som van fl. 5089:1:111/2.  
       
    NB. In 1806 woonde A. Luymes in Leiden en Beatrix Maria Petronella Snoeck in Delft.  
             
   

ELO, Notarieel Archief, Thomas van Bergen, 1806, in.nr. 2712-2721, nr. 126, f. 995-1013

 
 

 

Luymes: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters (Schepenhuwelijken 1592-1811).
2   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 211, Impost op het trouwen, 1695-1805, 1e klasse, nr. 25.
3   ELO, Recht. Arch., compromissen, scheidingen enz., 1801-1808, inv.nr. 78, f. 216).
4   ELO, Album Studiosorum, f. 1163.
5   ELO, Poorterboek, f. 179.
6   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1949, buurt 59, nr. 38.
7   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1947, buurt 57, nr. 44.
8   ELO, Herenboekjes.
9   ELO, Archief MSG, inv.nr. 22, 23.
10   ELO, Kerkeraad NH Gemeente Leiden, inv.nr. 83, Namen der op nieuw aangekomene ledematen soo door belijdenis als met attestatie.
11   ELO, Kerkeraad NH Gemeente Leiden, inv.nr. 85, Register der met attestatie aangekoomene leedemaaten zedert 't jaar 1771.
12   ELO, SA II, inv.nr. 603, f. 102-107.
13   ELO, SA II, inv.nr. 603, f. 368-370.
14   ELO, SA II, inv.nr. 633, d.d. 30-6-1801.
15   ELO, SA II, inv.nr. 635, d.d. 15-11-1796 en bijlage.
16   ELO, SA II, inv.nr. 635, d.d. 9-12-1796.
17   ELO, SA II, inv.nr. 638, d.d. 19-3-1803.
18   ELO, SA II, inv.nr. 638, bijlage 56.
19   ELO, SA II, inv.nr. 642, bijlage 26.
20   ELO, HGW, inv.nr. 43, Lett. I en verg. d.d. 18-12-1802,
21   22-23.
22   ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 22-1-1798, art. 7.
23   ELO, HGW, inv. nr. 305.
24   ELO, Notarieel Archief, notaris G. Verheik, inv.nr. 2649-2656, 1797, akte nr. 23, f. 115 e.v., fiche nr. 116, lade 78.
25   ELO, Notarieel Archief, Thomas van Bergen, 1806, in.nr. 2712-2721, nr. 126, f. 995-1013).
26   Prak, M., Gezeten burgers. De elite in een Hollandse stad Leiden 1700-1780. (Stichting Hollandsche Historische Reeks 1985) 413.
27   Haan, S.W.M.A. den en P.M. Kann, Zucht om zich te oefenen in de lieflijke zangkunst. (Alphen aan den Rijn 1996) 54.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_leyden

 

Regenten Weeshuis Leiden
van Leyden Gael

 

van Leyden Gael: Personalia
<bron
1>
             
1   Leyden Gael, Diderik van, echtgenoot van Johanna van der Hoop, regentes van 1819-1843  
2   geb. L. 29-8-1775, ged. L. PK 1-9-1775  
3   overl. L. 24-9-1846  
4   ingeschreven aan de Latijnse school in Leiden d.d. 19-3-1787  
5   ingeschreven aan de universiteit Leiden 3-9-1788, 13 jaar en 10-9-1790, 15 jaar, beide keren honoris causa inscriptus, niet afgestudeerd  
6   kerstmis 1793 lidmaat Leidsche Waalse Gemeente  
7   commissaris van Huwelijkse Zaken 1793  
8   raadslid 1803-1845  
9   wethouder 1806  
10   lid Kiescollege der stad Leyden 1821-1845  
11   weesmeester 1809, 1810 en 1816  
12   commissaris spaarbank 1821-1841  
13   hoogheemraad 1803-1806, 1809-1810 en 1816  
14   diaken van de Waalsche Gemeente 1803-1806  
15   ouderling 1816  
16   regent van het Waalsche Wees- en oude Mannen- en Vrouwenhuis 1803-1806  
17   lid van de Commissie tot den Eeredienst bij de Waalsche Gemeente van 1820-1831 en 1834-1840  
18   regent van het Invalidehuis, St. Anna Aalmoeshof 1823-1846, Brouchoven Hof 1820-1846, Jan Pesijns Hof 1820-1846, en Meermanshof 1820-1845  
19   lid van het taal en dichtlievend genootschap Kunst wordt door Arbeid Verkreegen  
20   54 jaar lid van het leesgezelschap Miscens Utile Dulci  
21   Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde  
22   MSG  
23   Maatschappij van Weldadigheid en Ars Aemula Naturae  
24   woonde in de Breestraat  
25   zoon van Johan Gael en Francoise Johanna gravin van Leyden  
26   x L. 24-2-1819 Johanna van der Hoop
geb. Beverwijk (of Amsterdam?) 20-7-1785
overl. L. 30-10-1862, 79 jaar in het huis op de Breestraat
dochter van Adriaan Salomon van der Hoop en Maria Anna Cock
 
27   Haar bruto nalatenschap bedroeg fl. 394.745.57  
             
 

 

van Leyden Gael: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Op 24-2-1819 huwde Diderik van Leyden Gael, oud 43 jaar zijnde geboren of gedoopt te Leiden 1-9-1775, rentenier, woonde op de Breestraat,  
2   x Johanna van der Hoop, 35 jaar, geb. Beverwijk (of Amsterdam) 20-7-1783, zonder beroep, wonende alhier op het Gerecht, meerderjarige dochter van Adriaan Salomon van der Hoop, bewindvoerder der O.I. Compagnie en Maria Anna Cock.  
             
   
ELO, Ondertrouwregisters
 
 

 

van Leyden Gael: Notitie 2
<1
3>
             
1   Diderik van Gael voegde de naam van zijn moeder "Van Leyden" voor de zijne om te voorkomen dat het geslacht Van Leyden uitstierf.  
             
   
Sigal, M.C., 'Diderik van Leyden Gael 1775-1846', in: Leids Jaarboekje 39 (1947) 131
 
 

 

van Leyden Gael: Notitie 3
<2
4>
             
1   In 1841 werd bij KB d.d. 1-6-1841, nr. 11 Van Leyden Gael benoemd tot ridder in de orde van de Nederlandsche Leeuw.  
             
   
Sigal, M.C., 'Diderik van Leyden Gael 1775-1846', in: Leids Jaarboekje 39 (1947) 134
 
 

 

van Leyden Gael: Notitie 4
<3
5>
             
1   In 1805 werd hij benoemd tot lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde aan welke instelling hij in 1841 een nagenoeg volledige verzameling Nederlandsche toneelstukken ten geschenke aanbood onder de uitdrukkelijke voorwaarde, dat de naam van de schenker niet mocht worden genoemd.  
             
   
Sigal, M.C., 'Diderik van Leyden Gael 1775-1846', in: Leids Jaarboekje 39 (1947) 139
 
 

 

van Leyden Gael: Notitie 5
<4
6>
             
1   Van zijn peetoom mr. Diderik baron van Leyden, heer van Vlaardingen, Vlaardinger-Ambacht en Babberpolder erfde hij in 1810 deze heerlijkheden. In 1829 verkocht hij ze voor f. 100.000 aan de gemeente Vlaardingen.  
             
   
Sigal, M.C., 'Diderik van Leyden Gael 1775-1846', in: Leids Jaarboekje 39 (1947) 138
 
 

 

van Leyden Gael: Notitie 6
<5
7>
             
1   Diderik van Leyden Gael is begraven in de grafkelder nr. 30 op de begraafplaats aan de Groenesteeg.  
             
   
Sigal, M.C., 'Diderik van Leyden Gael 1775-1846', in: Leids Jaarboekje 39 (1947) 140
 
 

 

van Leyden Gael: Notitie 7
<6
8>
             
1   Van Leyden Gael had een buitenplaats, Abtspoel geheten, onder Oegstgeest. Abspoel werd na het overlijden van zijn echtgenote in 1863 verkocht en afgebroken.  
             
   
Sigal, M.C., 'Diderik van Leyden Gael 1775-1846', in: Leids Jaarboekje 39 (1947) 132, 145; Leids Jaarboekje 12 (1915) 53
 
 

 

van Leyden Gael: Notitie 8
<7
9>
             
1   De uitgebreide bibliotheek werd na het overlijden van mevr. Van Leyden Gael van 20-25 april 1863 in het openbaar verkocht door de boekhandelaren gebrs. van der Hoek.  
             
   
Sigal, M.C., 'Diderik van Leyden Gael 1775-1846', in: Leids Jaarboekje 39 (1947) 146
 
 

 

van Leyden Gael: Notitie 9
<8
10>
             
1   Bij de omwenteling van 1795 was hij aanhanger der oranjegezinde partij, zodat hij in 1796 uit de stadsregering werd verwijderd. Zowel hij als zijn vader, de oud-burgemeester Johan Gael en andere oud-regenten werden voor enkele dagen op het stadshuis gevangen gehouden wegens oneerlijkheid met de stadskas. Vrijlating volgde eerst onder verplichting tot storting eener hooge waarborgsom, die eerst na langdurig protest werd teruggegeven toen de onhoudbaarheid der beschuldiging afdoende was gebleken.  
2   In 1803 toen de partijtwisten grootendeels geluwd waren, werd hij weer tot lid van de stedelijke raad benoemd, doch bedankte hij later voor dit ambt.  
3   Na het Drieschoft Oranjeboven oproer in april 1813 verscheen de Fransche perfect De Stassart in de stad, die het gehele bestuur ontsloeg. In de nieuwe stadsregering was D. van Leyden Gael adjunct-maire, doch weldra bedankte hij daarvoor.  
4   In latere jaren was hij herhaaldelijk lid van de gemeenteraad.  
5   D. van Leyden Gael en zijn vrouw stonden bekend om hun grote weldadigheidszin. Hij was een van de oprichters van de Leidsche Maatschappij van Weldadigheid, die beoogde fantsoenlijke doch verarmde burgers te steunen en voor gehele ondergang te behoeden.  
6   Na een diefstal in de stadskas gepleegd door enigen zijner vroegere ondergeschikten, stortte hij in 1838 een ton gouds in deze kas en wel zo geheim dat deze gift eerst algemeen aan koning Willem I werd toegeschreven en de waarheid eerst later uitlekte.  
7   Even geheimzinnig geschiedde in 1841 zijn geschenk aan de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, bestaande uit een bijna volledige verzameling van Nederlandse toneelstukken.  
8   Hij bewoonde 's winters het perceel Breestraat thans nr. 125 en zomers het huis Abspoel onder Oegstgeest.  
             
   
Driessen, G.L., De geslachten van Leyden en Gael en het perceel Breestraat 125. (Leiden 1938) 30-32
 
 

 

van Leyden Gael: Notitie 10
<9
11>
             
1   Diderik van Leyden Gael was geen lid van de veertigraad voor 1795, dit betreft alleen zijn vader Johan Gael.  
             
   
 
 
 

 

van Leyden Gael: Notitie 11
<10
12>
             
1   Beiden liggen begraven in de Groenesteeg.  
             
   
Moerman en Van Maanen, Groenesteeg 89 en 84
 
 

 

van Leyden Gael: Notitie 12
<11
13>
             
1   Uit het Handelsblad van 1838.  
2   20 Oktober 1838. Amsterdam, vrijdag 19 oktober. - Volgens een particulieren brief uit Leyden, zijn ll. Zaturdag aldaar gearresteerd twee ambtenaren der stedelijke secretarij, Bakker en Syn, welke verdacht worden gehouden, in hunne betrekking, aanmerkelijke sommen aan de stadskas te hebben ontvreemd. Deze gebeurtenis heeft daar ter stede eenen diepen indruk gemaakt en aanleiding gegeven tot het amken van eenen spotprent.  
             
   
Algemeen Handelsblad 20 oktober 1838
 
 

 

van Leyden Gael: Notitie 13
<12
14>
             
1   D. Van Leyden Gael stortte een ton gouds in deze kas na de ontvreemding.  
             
   
Driessen, 32
 
 

 

van Leyden Gael: Notitie 14
<13
15>
             
1   Ontboezeming bij het afsterven van den weledel geboren heer Diderik van Leyden Gael, op den 24 September 1846.  
2   Te leyden bij P. Engels, in de Nieuwsteeg no. 709.  
             
   
 
 
 

 

van Leyden Gael: Notitie 15
<14
16>
             
1   Testament van de weduwe Van Leyden Gael d.d. 29-9-1856:  
2   Ik legateer aan mej. Henrietta Wilhelmina Coops, mijn juffrouw van gezelschap in geval zij op mijn overlijden nog bij mij woonachtig zal zijn en zulks tot beloning van zo veel getrouwe diensten aan mij gedurende haar langdurig verblijf ten mijne huize bewezen een som van f 25.000 in contanten, alsmede een kabinet, het bij haar in gebruik zijnde ledikant met toebehoren, chiffonniere en spiegel.  
3   Ik legateer aan ieder van mijn dienstboden enz.  
4   Ik legateer aan mijn tuinman Jan van Riessen en zijn huisvrouw in geval zij nog op mijn overlijden nog in mijn dienst mochten zijn tesamen of de langstlevende hunner een som van f. 500 in contanten.  
5   Ik legateer aan mijn oppasser Johannes de Ru in geval hij .... f. 200 in contanten ...  
6   Voorts verlang ik dat mijn huishouding gedurende zes maanden na mijn overlijden zal worden voortgezet op dezelfde voet en wijze als bij mijn leven en dat de uitdelingen van weldadige giften hetzij geldelijk of andersinds een jaar na mijn overlijden zullen voortduren.  
             
   
NA, notaris Hofstede, 1856, akte nr. 13
 
 

 

van Leyden Gael: Notitie 16
<15
bron>
             
1   Tijdens de periode dat het echtpaar Van Leyden Gael-Van der Hoop eigenaar was van Abspoel waren er enkele kronkelpaden aangelegd maar verder zal het park zijn rechte lanen wel hebben behouden (zie de schetsjes van Bodel Nijenhuis). Verder stonden er in de tuin meerdere marmeren tuinvazen met (mythologische) voorstellingen (zie de prent van Rademaker).  
             
   
E. Pelinck, 'Abspoel', in: Leids Jaarboekje 55 (1963) 138-139
 
 

 

van Leyden Gael: Bronnen
             
1   Sigal, M.C., 'Diderik van Leyden Gael 1775-1846', in: Leids Jaarboekje 39 (1947) 130-146.
2   ELO, Album Studiosorum, 1161, 1169.
3   Coebergh van den Braak, Meer dan zes eeuwen Leids Gymnasium. 2de editie (Leiden 1997) 210.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_lette

 

Regenten Weeshuis Leiden
Lette
 
lette

 

Lette: Personalia
<bron
1>
             
1   Lette, Joannes Arnoldus, regent van 1807-1815  
2   ged.L. HK 7-9-1745  
3   overl. Koudekerk 7-2-1820  
4   notaris, laatstelijk te Amsterdam, vertrekt per 12-3-1815 naar Koudekerk  
5   lid van het leesgezelschap Van Tienen/Tot Nut en Genoegen  
6   woonde op de Breestraat  
7   zoon van Johannes Lette (is reeds overleden bij de geboorte van zijn zoon) en Maria Brugman  
8   x o.t. Amsterdam 9-6-1775 Maria Anna van Baggen
geb. Voorhout 25-4-1756
overl. Brielle 13-10-1833
dochter van Nicolaas Jan Pook van Baggen en Cornelia Oosterland
Zij hertrouwde Koudekerk 3-5-1821 ds. Simon Eland
 
9   Uit dit huwelijk:  
10   1. Nicolaas Johannes Cornelis
ged. Amsterdam Amstelkerk 6-12-1787
 
11   2. Maria Johanna Arnoldina
ged. Amsterdam Westerkerk 27-2-1789
 
12   3. Petrus Johannes
ged. Amsterdam Oude Kerk 14-11-1794
 
             
 

 

Lette: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Johannes Arnoldus Lette, secretaris der Banne Westzaan en daarwonende en mejuffrouw Anna van Baggen op de Prinsengracht zijn alhier op acte ingetekend d.d. 9-6-1775.  
             
   
GAS, Kerkelijke ondertrouwregisters nr. 620, f. 283
 
 

 

Lette: Notitie 2
<1
3>
             
1   Joannes Arnoldus Lette, particulier, geb. sept 1745.  
             
   
ELO, Liste Civique, nr. 1056
 
 

 

Lette: Notitie 3
<2
4>
             
1   De heer Lette communiceert aan de verg. [d.d. 2-1-1815] dat hij met den aanvang van dit jaar zijn domicilium verlegd heeft naar Koudekerk en verplicht was voor zijn post als regent van het weeshuis te bedanken.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 56, verg. 2-1-1815
 
 

 

Lette: Notitie 4
<3
bron>
             
1   De heer Joannes Arnoldus Lette gehuwd met Maria Anna van Baggen, gewoond hebbende op de Breestraat vertrekt op 12-3-1815 naar Koudekerk.  
             
   
Uitgaande Attestaties 1620-1890, Pieterskerk, lade 42, nr. 44
 
 

 

Lette: Bronnen
             
1   Nederlands patriciaat 51 (1965) 176.
2   Uitgaande Attestaties 1620-1890, Pieterskerk, nr. 44.
3   ELO, HGW, inv.nr. 56, verg. 2-1-1815.
4   ELO, Liste Civique, nr. 1056.
5   GAS, Kerkelijke ondertrouwregisters nr. 620, f. 283.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_lau

 

Regenten Weeshuis Leiden
la Lau

 

la Lau: Personalia
<bron
1>
             
1   Lau, Paulus la, echtgenoot van Sara Elisabeth van der Stengh, regentes van 1799-1819 en 1833-1844  
2   ged. L. HK 10.11.1757  
3   overl. L. 27.5.1818 (59 jaar)  
4   woonde op de Hooglandsekerkgracht  
5   ingeschreven als student 26-3-1771, 13 jaar, Ann. ac. L. 6-9-1774  
6   praktiserend arts 1781-1816  
7   dokter van het weeshuis d.d. 7-4-1788  
8   stadsdokter 1790-1795  
9   lid van het collegium chirurgicum 1795  
10   M.Dr. 11-5-1802, 44 jaar  
11   ouderling van de Waalse gemeente 1790, 1792-1793, 1797-1798  
12   honorair lid van de Socieit van Wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden 1784  
13   lid van het geneeskundig leesgezelschap Nobis et Aliis 1800  
14   zoon van Johannes la Lau en Catharina Margaretha van der Steen, jongeman van Leiden wonende op de Hogewoerd  
15   x L. ot. 18.11.1790, hervormd, aang. 16.11.1790, 1e klasse (2x 30 gulden)
Sara Elisabeth van der Stengh, jonged. van Leiden, wonende op de Cellebroersgracht
ged. L. PK 20.11.1761
overl. ?
dochter van Willem van der Stengh en Susanna Schut
 
             
 

 

la Lau: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Dokter J. Thiens van de Wijnpersse overleden zijnde is op voorstel van confrere Clignett het doctoraat van dit godshuis [7-4-1788] opgedragen aan dr. Paulus la Lau.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 35, verg. 7-4-1788, f. 186
 
 

 

la Lau: Notitie 2
<1
3>
             
1   Paulus la Lau huurde tot 25-4-1794 een huis in de Booterbuurt, dat hij met zijn vrouw en een dienstbode bewoonde.  
2   Eigenaar: Philippus van Outeren.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1749, nr. 6
 
 

 

la Lau: Notitie 3
<2
4>
             
1   Paulus la Lau, stemgerechtigde, was rond 1796 eigenaar van een huis op de Hooglandsekerkgracht, dat hij met zijn vrouw en twee dienstboden bewoonde.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1949, buurt 59, nr. 21
 
 

 

la Lau: Notitie 4
<3
5>
             
1   Brief van La Lau aan de Provisionele Raad van Leiden d.d. 1795.  
2   Geeft met verschuldigde achting te kennen Paulus la Lau sedert april 1790 Stads medisch dokter alhier, dat hij dien post tot op heden met alle ijver waargenomen hebbende, zich thans buiten staat bevindt deze te continueren, uit dien hoofde ernstig verzoekende, dat gijlieden hem zijn ontslag van voorn. post gelieven te verlenen.  
3   Dit verzoek is door de Provisionele Raad ingewilligd, mits hij deze post nog blijft waarnemen tot den 10 november a.s.  
4   Actum den 19 oktober 1795.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 600, f. 61-62
 
 

 

la Lau: Notitie 5
<4
6>
             
1   Aan den med. doktor La Lau de resolutie van den Raad gecommuniceerd. De burger La Lau dringt aan om ogenblikkelijk ontslagen te worden ten einde niet weder aan onaangename verwijtingen blootgesteld te worden.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 632, verg. committee algem. veiligh. 20-10-1795
 
 

 

la Lau: Notitie 6
<5
7>
             
1   Op 3-4-1782 heeft doctor Paulus la Lau zijn diploma in de morbo cataleptico et ... laten registreren is als praktiserend doctor geadmitteerd.  
             
   
ELO, Gildenarchief, inv.nr. 349, p. 16
 
 

 

la Lau: Notitie 7
<6
8>
             
1   Mevrouw La Lau door haar gevorderden leeftijd en zwakte, verhinderd wordt, haar betrekking als regentes welke zij een reeks van jaren met alle zorg en belangstelling heeft vervuld, neemt afscheid.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 204, d.d. 3-4-1844
 
 

 

la Lau: Notitie 8
<7
bron>
             
1   Willem van der Stengh jr. is een halfbroer van Sara Elisabeth vander Stengh, echtgenote van dr. Paulus la Lau. Beiden hebben dezelfde vader, Willem van der Stengh, opziener van 's Lands recht op de gezegelde en ongezegelde biljetten over Leiden en ressort.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris J.P. Klinkenberg Dozy, inv.nr. 2662-2678, 1796, akte nr. 10, f. 37, fiche nr. 2, lade 78
 
 

 

la Lau: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters.
2   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 211, Impost op het trouwen 1695-1805, 1e klasse, nr. 17.
3   ELO, Album Studiosorum, f. 1104, 1115, 1199.
4   ELO, Liste Civique de la commune de Leide 1811, nr. 4011.
5   ELO, Herenboekjes.
6   ELO, Bibli. Leiden en omg., inv.nr. 64204 pf., Naamlijst van de leden van de Socieit van Wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden. Opgericht den 16. maart 1784.
7   ELO, Archief Nobis et Allis, inv.nr. 4, lijst van nieuw aangekomene leden.
8   ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1749, nr. 6.
9   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1949, buurt 59,
10   nr. 21.
11   ELO, Bevolkingsregister Volkstelling 1818, inv.nr. 1091,
12   wijk 7, nr. 968.
13   ELO, SA II, inv.nr. 600, f. 61-62.
14   ELO, SA II, inv.nr. 632, d.d. 20-10-1795.
15   ELO, HGW, inv.nr. 35, verg. 7-4-1788, f. 186.
16   ELO, HGW, inv.nr. 204, d.d. 3-4-1844.
17   ELO, Notarieel Archief, notaris J.P. Klinkenberg Dozy, inv.nr. 2662-2678, 1796, akte nr. 10, f. 37, fiche nr. 2, lade 78).
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_knollaart

 

Regenten Weeshuis Leiden
Knollaart

 

Knollaart: Personalia
<bron
1>
             
1   Knollaardt, Waltherus, regent van mei 1797-15-11-1797  
2   geb. Maastricht, hervormd  
3   overl. ?  
4   woonde op het Rapenburg  
5   kornet in het regiment cavalerie onder luitenant-generaal Van der Hoop 1791  
6   luitenant 1795  
7   lid van het stadsbestuur der gemeente Leiden 10-11-1797/10-11-1798  
8   kapitein van de compagnie 'De Reeden' z.j. en majoor van de compagnie 'De Gelijkheid' 1795-1796 van de schutterij  
9   lid van de commissie van de schutterij ter onderzoek van het voorgevallene op de wacht van den 14 november 1796  
10   lid van het collegie ter directie van de gewapende burgermacht 1797-1798  
11   lid van het comité tot de fabricage en plantsoenen 1797-1799  
12   lid van de Raad der gemeente Leiden 1798-1799  
13   bonmeester Zuid-Rapenburg 1801  
14   x 1ste L. ot. 14.7.1791, hervormd, aang. 14.7.1791, 1ste klasse (2x 30 gulden)
Glaudina Maria van Akeren
geb. L., ged. L. HK. 15.8.1751
begr. L. 19/26.1.1799, aang. 21.1.1799, 1ste klasse met koetsen (30 gulden)
dochter van Jan van Akeren en Cornelia van der Winkel
 
15   x 2de (geen kind) L. ot. 22.8.1801, aang. 17.8.1801
Watherus Knollaardt, wonende alhier zullende trouwen met Johanna Wilhelmina Rees, wonende te Dordrecht, 1ste klasse (30 gulden), is attest gegeven te Dordrecht te worden getrouwd
Johanna Wilhelmina Rees, wed. van Jonas Andries Repelaar (geen kind)
geboren en wonende te Dordrecht, overl. ?
 
16   Uit het eerste huwelijk:  
17   a. doodgeboren kind
begr. L. HK 14/21.7.1792
 
18   b. doodgeboren kind
begr. L. HK 1/8.11.1794
 
             
 

 

Knollaart: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Waltherus Knollaardt, geb. Maastricht is op getuigenis van Jacob Bartram van der Steen, Raad en regerend burgemeester en Adrianus Isaac Burgittus Drabbe tot poorter dezer stad aangenomen op 29 april 1791.  
             
   
ELO, Poorterboek 1789-1809, nr. 98, f. 12
 
 

 

Knollaart: Notitie 2
<1
3>
             
1   Huwelijkse voorwaarden d.d. 13-7-1791.  
2   Op heden dd. 13-7-1791 compareerde voor mij notaris ... de weledelgboren heer Wolterus Knollaardt .. in het regiment van L. generaal van der Hoop in garnisoen liggende, meerderjarige jongeman a.s. bruidegom ter ene en jonkvrouw Glaudina Maria van Akeren meerderjarige jongedochter as. bruid ter andere zijde, beiden wonende binnen deze stad.  
3   Te kennen gevende dat zij voornemens waren te huwen en ... dat beide toekomende echtegenoten tot maintenue en onderstand van dit haar voorgenomen huwelijk ten weder zijde zullen worden aangebracht en ingebracht alle goederen, middelen, penningen en effecten als ieder van hun hebbende en bezittende is, of na deze nog zouden mogen verkrijgen en van welke goederen, middelen, inkomen, penningen en effecten ter wederzijds in te brengen of als voren aangekomen zullen worden gemaakt twee aparte staten of inventarissen door beide comparanten en toekomende echtgenoten ten wederzijde te ondertekenen, welke voornoemde staten en inventarissen van zodanige kracht, waarde en effect zullen zijn, ook door een ieder daarvoor geacht en gehouden moeten worden .......  
4   Is wijders geconditioneerd en bedongen dat ...  
5   Laatstelijk is geconditioneerd en bedongen dat indien de a.s. bruidegom voor zijn a.s. bruid komt te overlijden, hetzij met of zonder kind of kinderen uit dit huwelijk verwekt, in het leven na te laten, in die gevalle uit de toekomstige bruidegom eerste en gereedste goederen tot een douarie een som van fl. 10.000,-- en vise versa.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris F. Booy, inv.nr. 2635-2648, 1791, akte nr. 162, fiche nr. 102, lade 77
 
 

 

Knollaart: Notitie 3
<2
4>
             
1   Waltherus Knollaardt, stemgerechtigd, was eigenaar van een huis op het Rapenburg, dat hij van 1792 - 1-5-1802, toen hij de stad verliet met zijn vrouw en een dienstbode bewoonde.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1707, nr. 21; Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1905, gebuurte 14, nr. 8
 
 

 

Knollaart: Notitie 4
<3
bron>
             
1   Brief van regenten van het HGW d.d. 14-11-1797 aan de Raad der gemeente van Leiden:  
2   Het was niet dan met het levendigste gevoel van aandoening en leedwezen dat wij ontwaar werden, dat onze waardige mede-regent den burger Waltherus Knollaart door de stemgerechtigde brurgers tot een hunner vertegenwoordigers in de Raad dezer gemeente was verkoren. Een verlies dat wij betreuren en waarom? Omdat wij deze waardige burger door zijn belangeloze ijver en het helpen bevorderen der wezentlijke belangens van de aan onze vaderlijke zorgen toevertrouwde wezen zich in ons midden had verdienstelijk gemaakt. Dan burgers raden het is ter voldoening van ulieder decreet en onze instructie dat wij de eer hebben aan ulieden ter vervulling van de daardoor vacerende post van regent aan te bieden de navolgende nominatie van drie burgers als:  
3   Adriaan Isaac Brigittus Drabbe  
4   Albrecht van der Burgh  
5   Jan van Lelyveld Paulus zoon  
6   Verzoekende dat het de Raad gunstig behagen mag hieruit te doen een electie en daarvan zonder resumptie te verlenen extract-resolutie in optima forma.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 286
 
 

 

Knollaart: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters.
2   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 211, Impost op het trouwen 1695-1805, 1e klasse, nr. 17, 25.
3   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 213, Impost op het begraven 1790-1802, 1e klasse, nr. 56.
4   ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1707, nr. 21.
5   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1905, gebuurte 14, nr. 8.
6   ELO, Herenboekjes.
7   ELO, Archief Leidse Schutterij, inv.nr. 176, 205.
8   ELO, SA II, inv.nr. 590.
9   ELO, HGW, inv.nr. 286.
10   ELO, Notarieel Archief, notaris F. Booy, inv.nr. 2635-2648, 1791, akte nr. 162, fiche nr. 102, lade 77.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_kaathoven

 

Regenten Weeshuis Leiden
van Kaathoven

 

van Kaathoven: Personalia
<bron
1>
             
1   Kaathoven, dr. Cornelis Willem Hendrik van, regent van 1828-1869  
2   ged. L. HK 11-9-1796  
3   overl. L. 1-2-1879 (82 jaar, zonder beroep)  
4   ingeschreven Leidse Universiteit 5-10-1810, 14 jaar M.  
5   practiserend arts  
6   lid Leidse gemeenteraad 1845-1869  
7   regent van Caecilia Gasthuis, Verenigde Gast- en Leprozenhuizen en Huiszittenhuis en diaconie-armen  
8   woonde op het Rapenburg nrs 47 en 27 met twee dienstbodes  
9   groot kunstverzamelaar  
10   lid van het leesgezelschap Van Tienen/Tot Nut en Genoegen  
11   lid leesgezelschap Miscens Utile Dulci  
12   lid geneeskundig leesgezelschap Nobis et Aliis  
13   lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde  
14   lid MSG, lid van de Nederlandsche Huishoudelijke Maatschappij, dep. Leiden  
15   lid van de Maatschappij van Weldadigheid  
16   zoon van Hendrik Pieter van Kaathoven en Hasje Kalkoven  
17   x 1ste  
18   L. 23-10-1823, oud 27 jaar, wonende op de Breestraat met Geertrude Sebaldine Luchtmans
geb. L. 12-3-1794, ged. L. Waalse kerk 6-4-1794, 29 jaar oud en wonende op het Steenschuur
overl. L. 31-12-1823, (oud 29 jaar)
dochter van Samuel Luchtmans en Constance Elisabeth Rau, boekhandelaarster
 
19   x 2de
L. 19-4-1827 Diederica Anna Elisabeth Pompe, wonende op de Hogewoerd
geb. Gorinchem 1-11-1807
overl. Gorssel 24-6-1888
dochter van Jacobus Pompe en Everdina Margaretha van Rossum
 
20   Uit het eerste huwelijk:  
21   1. Henrietta
geb. L. 28-12-1823
overl. L. 28-12-1823, 14 uur oud
 
22   Uit het tweede huwelijk:  
23   1. Everdina Margaretha
geb. L. 8-4-1828
overl. L. 10-11-1829
 
24   2. Hendrik Pieter
geb. L. 29-4-1829
overl. L. 10-12-1844
 
25   3. Jacob
geb. L. 11-12-1830
 
26   4. Everdina Margaretha
geb. L. 4-8-1832.
 
27   5. Cornelis Willem Hendrik
geb. L. 22-2-1834
 
28   6. Jan
geb. L. 10-11-1835
 
29   7. Margaretha
geb. L. 19-12-1837
overl. L. 31-1-1838 (jongste van een tweeling)
 
30   8. Willem Leendert
geb. L. 19-12-1837 (oudste van een tweeling)
 
31   9. Margaretha
geb. L. 18-12-1840
 
32   10 Sophia Hendrika Martina
geb. L. 9-11-1841
 
             
 

 

van Kaathoven: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Cornelis Willem Hendrik van Kaathoven, oud 27 jaar, zijnde geboren Leiden en gedoopt te Leiden HK op 11-9-1796, med. dokter, wonende op de Breestraat, meerderjarige zoon van Hendrik Pieter van Kaathoven. part. en Masje Kalkhoven, beiden wonende op de Hooigracht,  
2   x 1ste L. 23-10-1823 Geertrude Sebaldine Luchtmans, oud 29 jaar, zijnde geboren te Leiden 12-3-1794, ged. L. Waaalse kerk 6-4-1794, part., wonende op het Steenschuur, meerderjarige dochter van Samuel Luchtmans, overl. L. 15-5-1812 en Constance Elisabeth Rau, boekhandelaarster, wonende op het Steenschuur.  
             
   
 
 
 

 

van Kaathoven: Notitie 2
<1
3>
             
1   Op 28-12-1823 is in het huis op het Steenschuur overleden Henrietta van Kaathoven, 14 uur oud, dochter van C.W.H. van Kaathoven, med. dr. en G.S. Luchtmans, beiden alhier woonachtig. Henrietta is geb. L. 28-12-1823.  
             
   
 
 
 

 

van Kaathoven: Notitie 3
<2
4>
             
1   Op 31-12-1823 is in het huis op het Steenschuur overleden Geertrude Sebaldine Luchtmans, geboren te Leiden, oud 29 jaar, gewoond hebbende in voornoemd huis, huisvrouw van C.W.H. van Kaathoven, dochter van Samuel Luchtmans en Constance Elisabeth Rau, wonende binnen deze stad.  
             
   
 
 
 

 

van Kaathoven: Notitie 4
<3
5>
             
1   Het gezin Van Kaathoven bewoonde tot 1838 Rapenburg 47 en verbleef nadien in nr. 27 met zijn talrijke kinderschaar en enige dienstboden.  
2   Na het overlijden van Van Kaathoven werd een uitgebreide boedelinventaris opgemaakt (bijlage VII, NA notaris Van Leeuwen, nr. 57, dd. 1-4-1879); van de veilingen die nadien werden gehouden, bleef een catologus bewaard (bijlage VIII; Biblio. Leiden e.o. nr. 75695p, 75696p, 75697d, 39430, 39661 en 40251).  
             
   
Rapenburg IIIa, 116-117, 145-152, 186-192, 198
 
 

 

van Kaathoven: Notitie 5
<4
6>
             
1   Ook bezat Van Kaathoven een kapitale bouwmanswoning met landerijen onder Leiderdorp.  
2   In 1834 kocht Van Kaathoven Rapenburg 27 met koetshuis en stalling voor f. 12000 en verhuurde hij Rapenburg nr. 47, dat hij in 1827 had gekocht. In 1880 na het overlijden van Van Kaathoven verkochten de erfgenamen het pand op Rapenburg 47.  
             
   
Rapenburg, deel IIIb, 673-674, 681
 
 

 

van Kaathoven: Notitie 6
<5
7>
             
1   Van Kaathoven was politiek uiterst conservatief.  
             
   
Rapenburg VIa, 190
 
 

 

van Kaathoven: Notitie 7
<6
bron>
             
1   Van Kaathoven is begraven in de Groensteeg, graf eerste klasse.  
             
   
Moerman en Van Maanen, Groenesteeg 86
 
 

 

van Kaathoven: Bronnen
             
1   Album Studiosorum 1224.
2   Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht, dl. III a: Meyenburch. (Leiden 1988) 116-117, 145-152, 186-192, 198.
3   Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht, dl. Va 's Gravensteyn. (Leiden 1990) 103.
4   Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht, dl. VIa: Het Rijck van Pallas. (Leiden 1992) 190.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_hubert

 

Regenten Weeshuis Leiden
Hubert

 

Hubert: Personalia
<bron
1>
             
1   Hubert, ds. Samuel, regent van 1796-1800 en echtgenoot van Sophia Elisabeth Thijssen, regentes van 1796-1800  
2   geb. Hoorn 1749  
3   begr. L. HK. 19/26.12.1801, aang. 24.12.1801, 1ste klasse (30 gulden)  
4   annos academicus habens 16.9.1767  
5   predikant te Venhuizen 1772  
6   predikant te Leiderdorp in de geref. kerk 1774-1790  
7   verdi divini minister 1790  
8   hoogheemraad van Rijnland 1796-1801  
9   honorair lid van het Tael- en Dichtlievend Genootschap, onder de Spreuk: Kunst wordt door Arbeid Verkreegen 28-8-1776  
10   zoon van Samuel Hubert en Johanna Elisabeth Hooger  
11   x ot. L. 29.4.1773, aang. 29.4.1773, 1ste klasse (30 gulden)
Sophia Elisabeth Thyssen, wonende alhier, zullende trouwen met ds. Samuel Hubert, predikant te Venhuizen wonende aldaar
ged. L. PK. 5.3.1755
overl. L. 15.10.1821, in het huis op het Steenschuur, wed. van Tjaard Nicolaas Suringar
dochter van Johannes Thyssen, notaris en Lena Basijn
 
12   Kinderloos  
             
 

 

Hubert: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Testament d.d. 9-6-1789.  
2   Verklaar ik notaris dat in dit testament geen making van fide commis is vervat.  
3   Heden den 9-6-1789 comparerede voor mij de heer Samuel Hubert predikant te Leiderdorp en mejuffrouw Sohia Elisabeth Thyssen, ecgtelieden, wonende te Leiderdorp .. ende hij heer comparant als nu verklaart indien hij de eerststervende was, te legateren aan ieder van de dienstboden welke als dan op zijn overlijden in zijn dienst en zonder wederzijdse opzegging van hun zullen zijn de som van fl. 75,-- i.p.v. een rouw en aan Jannetje du Bois fl. 100,--.  
4   Verklaart voorts tot zijn enige en algehele erfgenaam te stellen zijn tegenwoordige huisvrouw ...  
5   Ende zij juffrouw comparante verklaart ingevolge de vrijheid aan haar bij de codicille dispositie dd. 5-2-1788 van wijlen haar vader Johannes Thijssen gegeven, het bij zijn leven bij deze codicillaire dispositie gemaakt conditioneel legaat van fl. 300,-- aan Aagje van Biesen te niet te doen. Comparante verklaart verder ingevolge de vrije dispositie aan haar gedaan bij wijlen haar vader bij de bovengenoemde codicillaire dispositie gelaten, dedaarbij gemaakte fl. 20.000,-- aan de publieke gereformeerde diakonie en huiszittenarmen dezer stad zo wanneer onverhopelijk een of ander der twee gevallen bij wijlen haar vader bij zijn testamentaire dispositie dd. 1-4-1776 voor notaris Jan van den Broek bepaald, mocht komen te exsteren, te niet te doen en daar omtrent als nu nader disponerende, verklaarde zij ... de fl. 20,000,-- tesamen aan de nagenoemde publieke gereformeerde armen, godshuizen ect. te weten o.a. ......  
6   Aan het weeshuis van de stad fl. 2000,--.  
7   Aan de hoofdkerken binnen deze stad fl. 1000,-- onder conditie dat haar comparantes grafstede gelegen in de Hooglandse kerk, in de zuidkapel nr. 170 en 171, de mond zuidpand nr. 1 (nadat zij comparante en haar tegenwoordige man daarin zullen zijn begraven) den tijd van 60 jaar zal moeten gesloten blijven, aanvang nemende nadat de laatste van hun beiden daarin zal zijn begraven en nadat daarvan door kerkmeesters aantekening op het register der graven zal moeten worden gedaan ....  
8   Voorts verklaart zij comparante indien zij de eerststervende is, eerstelijk te legateren aan ieder van de dienstboden welke als dan op haar afsterven in haar dienst en zonder wederzijdse opzegging van huur zullen zijn de som van fl. 75,-- voor en inplaats van een rouw en aan Jannetje du Bois fl. 100,--.  
9   Gewone formulering.  
10   Voorts legateren zij wanneer er geen wettige erfgenamen zijn aan hun neef de heer Samuel Hubert Timmerdes de heer comparantes bibliotheek benevens alle manuscripten onder deze conditie dat alle preken van den comparant daaronder gevonden wordende, voor zover daar omtrent geen nadere bepaling zal zijn gemaakt op het overlijden van voornoemde heer Samuel Hubert Timmerdes moeten worden verbrand.  
11   Aan mejuffrouw Christina Sebasta Koning of bij vooroverlijden aan haar kinderen fl. 6000,-- alsmede alle de comparantes kleren, zo van linnen, zijde als wolle tot haar lijf, gerief en versieringe behoord hebbende ....  
12   Aan ieder van de dienstboden welke op het afsterven van de langstlevende zonder wederzijdse opzeggngen van huur bij de langstlevende dienstbaar zal worden bevonden, voor ieder jaar dat zij bij de langstlevende in dienst zullen zijn geweest, daaronder mede te berekenen de tijd welke zij staande het leven van de eerststervende in dienst zullen zijn geweest, het lopende jaar waarin de langstlevende komt te sterven voor een geheel jaar gerekend fl. 50,-- en nog daarop fl. 75,-- voor en i.p.v. een rouw.  
13   Aan Jannetje du Bois gedurende haar leven fl. 1:10,-- per week ....  
             
   
ELO, Notarieel archief, inv.nr. 2635-2648, notaris F. Booij, 1789, akte nr. 41, fiche nr. 81-82, lade 77
 
 

 

Hubert: Notitie 2
<1
3>
             
1   Samuel Hubert was eigenaar van een huis in de Breestraat, dat hij van 1788 - aug. 1797 met zijn vrouw, drie bijwoners en twee dienstboden bewoonde. De bijwoners waren Jan Samuel Timmerman Thijssen en ..., twee inwonende jongeheren ter studie en wed. Timmerman-Hubert.  
2   Vorige eigenaar was procureur Thijssen.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1678, nr.1; Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1913, buurt 23, nr. 40
 
 

 

Hubert: Notitie 3
<2
4>
             
1   Samuel Hubert, dominee, stemgerechtigd was per 2-9-1797 eigenaar van een huis op de Hogewoerd, dat hij met zijn vrouw, twee dienstboden en drie bijwoners (Samuel en Jan Timmerman en wed. Timmerman-Hubert) bewoonde.  
2   Na zijn overlijden in 1801 werd zijn weduwe eigenaresse/bewoonster.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1926, buurt 36, nr. 26
 
 

 

Hubert: Notitie 4
<3
5>
             
1   Samuel Hubert huwde in 1773 met Sophia Elisabeth Thijssen. Haar vader Johannes Thijssen, procureur, eigenaar en bewoner van een huis op de Breestraat, weduwnaar van Lena Basijn (overleden L. 27.6.1769, 1ste klasse, 30 gulden) overleed in 1788 (L. begraven HK 8/15.11.1788, 1ste klasse, 30 gulden met koetsen). Na zijn overleden werd Samuel Hubert met zijn echtgenote eigenaar en bewoner van dit pand. Toen Hubert in sept. 1797 naar de Hogewoerd verhuisde, verhuurde hij het huis op de Breestraat aan Hermannus Proper (wiens echtgenote Hendrina Eekmans regentes was van 1799-1804), die het huis van 1798-1799 bewoonde. Rond 1800 verkocht Hubert dit huis.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1913, buurt 23, nr. 40
 
 

 

Hubert: Notitie 5
<4
6>
             
1   Op 19-12-1789 verkoopt de weledele heer Nicolaas Simon van Winter, wonende binnen de stad Leiden uit ten hand en zulks in volle eigendom op te dragen en over te geven bij dezen aan en ten behoeve van den weleerwarde heer Samuel Hubert, predikant in de gereformeerde gemeente te Leiderdorp voor fl. 10.000 een buitenplaats genaamd Bijdorp, met deszelfs huizinge, erven en verdere getimmerten, bepoting en beplanting met alle de behangsels, schoorsteenstuk, broeibakken, ramen en voorts al hetgeen daarop nagelvast is gelegen aan de Hoge Rijndijk en de Rijn op de hoek van de Meerburger Watering in het ambacht Zoeterwoude. Belend ten noordoosten de Rijn, ten noordwesten de Meerburger Wetering, ten zuidwesten de Hogenrijndijk en ten zuidoosten zekere sloot en daaraan de heer Paulus van Lelyveld.  
             
   
ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 101, f. 97
 
 

 

Hubert: Notitie 6
<5
7>
             
1   Op 4-5-1793 koopt Samuel Hubert, em. predikant te Leiden een partij warmoesland voor fl. 325,-- gelegen aan het einde op de Haverzak in de Pesthuislaan, groot 200 roeden, genaamd Het Sniepje.  
2   Belendingen:
oost: de vaarsloot
west: Catharinagasthuis
zuid: wed. Mattheus Lulst
noord: wed. Laurens Groenendijk
 
             
   
ELO, Register Transporten Oegstgeest 2, 251-500, nr. 283: B.XIV. 37. Oegstgeest, d.d. 4-5-1793, f. 106
 
 

 

Hubert: Notitie 7
<6
8>
             
1   Op 6-5-1799 koopt Samuel Hubert, rustend predikant in de hervormde gemeente te Leiderdorp, wonende te Leiden voor fl. 330,-- een partij warmoesland, gelegen buiten de Hogewoerdsepoort van de stad Leiden in het ambacht Zoeterwoude, groot 308 roeden. Belend ten noorden een perceel warmoesland van oudsgenaamd de Kelder, ten westen de Roomburgerwetering, ten zuiden Steenbergen en ten oosten denzelven zijnde.  
             
   
ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 103, f. 153
 
 

 

Hubert: Notitie 8
<7
9>
             
1   Briefje van Du Mortier aan S. Hubert met het verzoek "dat Gij U één klein oogenblikjen bij ons vervoegt - wij wachten U ingevolgen Uwe afspraak met broeder Milders van hedenmorgen, met verlangen".  
2   Antwoord van Hubert,  
3   Medeburger, Broeder, Vriend,  
4   Het is mij volstrekt onmogelijk wil ik mij niet geheel overhoop werpen, want vrezen dat het rijden een geheel kwaad effect zal hebben op de zware pijn in mijn voet. Refereren mij geheel aan al aan mijn briefje deze namiddag aan de burger Milders gegeven. "Die niet kan is vrij. S. Hubert".  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 305
 
 

 

Hubert: Notitie 9
<8
10>
             
1   Brief van Hubert aan zijn medeburger, voorzitter.  
2   Afzegging voor het bijwonen van een buitengewone vergadering wegens het moeten bijwonen van een zeer belangrijke comparitie [vergadering]. Na vriendelijke morgengroeten ook aan mejuffrouw uwe echtgenote, verblijven na heil en broederschap geheel uwe, Hubert.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 305
 
 

 

Hubert: Notitie 10
<9
11>
             
1   Album Amicorum van Samuelis Hubert 1768-1797.  
2   1) Opdracht van zijn echtgenote Sophia Elisabeth Thijssen:
De Huwelijksband bind hart en hand.
Par l'amour et l'estime.
Symbolum toujours le meme.
Leiderdorp, den 29 februari 1776.
 
3   2) Opdracht van A.J.B. Drabbe Leiden d.d. 13-12-1796 op de vriendschap.  
             
   
ELO, bibli. Leiden en omgeving, 7000/1, Hubert, S., d
 
 

 

Hubert: Notitie 11
<10
12>
             
1   De regentes Hubert bericht dat haar man geresolveerd zijnde zijn domicilium fixum uit de stad te verplaatsen naar het platteland onder Zoeterwoude, zij dus mede ophield burgeresse dezer stad te zijn en daarom haar post in de schoot der municipaliteit had neergelegd. Zij bedankte haar mede-regentessen voor alle genoten hulp, liefd en vriendschap recommanderende haar met de hare verder bij aanhoudendheid in dezelve en eindigende hier mede haar werkzaamheden in dit godshuis.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 15-12-1800, art. 8
 
 

 

Hubert: Notitie 12
<11
13>
             
1   Nadat men onderling van vrouwe E. Thijssen, geb. Hubert afscheid genoemen had en haar edele vertrokken was, begaven de vier overige dames zich naar regentenkamer alwaar de voorzitster uit aller naam haar leedwezen betuigden over het vertrek, hetgeen zij zo even door het bedanken van een haarer mede-regentessen hadden ondergaan, voegende daarbij dat het voorgevallene en oorzaak van dit bedanken voor het vervolg geen genoegen aan haar posten zouden bijzetten.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 15-12-1800, art. 9
 
 

 

Hubert: Notitie 13
<12
14>
             
1   Op 29-8-1804 verkoopt Sophia Elisabeth Thijssen, wed. van ds. Samuel Hubert een partij warmoesland voor fl. 302,-- gelegen aan het einde op de Haverzak in de Pesthuislaan, genaamd Het Sniepje.  
2   Belendingen:
oost: de vaarsloot
west: Catharinagasthuis
zuid: Andries Bergen
noord: wed. Laurens Groenendijk
 
             
   
ELO, Register Transporten Oegstgeest 1, 1-250, nr. 133: B.XIV. 39. Oegstgeest, d.d. 29-8-1804, f. 96
 
 

 

Hubert: Notitie 14
<13
15>
             
1   Sophia Elisabeth Thijssen, wed. van Samuel Hubert woonde per 1-10-1802 in bij Jan Samuel Timmerman Thijssen en zijn huisvrouw Henriette Elisabeth Meyer (eigenaar en bewoners) en 2 dienstboden op de Hogewoerd nr. 11. Op 6-10-1803 vertrok zij buiten de stad en op 6-10-1804 vertrok Sophia Elisabeth Thijssen, wed. van Samuel Hubert naar de Langegracht.  
2   Dit huis was sedert 1798 na het overlijden van Willem Costerus eigendom van de weduwe Costerus.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1919, buurt 30, nr. 11
 
 

 

Hubert: Notitie 15
<14
bron>
             
1   Sophia Elisabeth Thijssen x 2de maal Lingen 11.9.1807 Tjaard Nicolaas Suringar, geb. 13.4.1741, ged. Stiens 21.5.1741, overl. L. 18.6.1820, oud-burgemeester van Leeuwarden en wedunaar van Petronella Couperus.  
             
   
ELO, Nederlands Patriciaat 17 (1927) 317
 
 

 

Hubert: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters.
2   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 211, Impost op het trouwen 1759-1795, 1e klasse, nr. 16.
3   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 213, Impost op het begraven
4   1790-1802, 1e klasse, nr. 57.
5   ELO, Album Studiosorum, f. 1092, 1170.
6   ELO, Herenboekjes.
7   ELO, Nederlands Patriciaat 17 (1927) 317.
8   Lieburg, F.A. van, Repertorium van Nederlandse hervormde predikanten tot 1816, deel 1: predikanten. (Dordrecht 1996) 107.
9   ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1678, nr. 1.
10   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1913, buurt 23, nr. 40.
11   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1926, buurt 36, nr. 26.
12   ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 101, f. 97 en inv.nr. 103, f. 153.
13   ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen, inv.nr. 104, f. 76 en 80; inv.nr. 105, f. 91-93.
14   ELO, Register Transporten Oegstgeest 1, 1-250, nr. 133: B.XIV. 39. Oegstgeest, d.d. 29-8-1804, f. 96
15   ELO, HGW, inv.nr. 305.
16   ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 15-12-1800, art. 8, 9.
17   ELO, bibli. Leiden en omgeving, 7000/1, Hubert, S., d.
18   ELO, bibli. Leiden en omgeving, 76131 pf., Naemlijst der tegenwoordige leden van het Tael- en Dichtlievend Genootschap, onder de Spreuk: Kunst wordt door Arbeid Verkreegen 1790.
19   ELO, Notarieel archief, inv.nr. 2635-2648, notaris F. Booij, 1789, akte nr. 41, fiche nr. 81-82, lade 77.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_hoogstraten

 

Regenten Weeshuis Leiden
van Hoogstraten

 

van Hoogstraten: Personalia
<bron
1>
             
1   Hoogstraaten, mr. Cornelis Adrianus van, regent van 1809-1823  
2   geb. Zoeterwoude 6-7-1747  
3   overl. L. 14-1-1824  
4   Latijnse School in Leiden, 1758  
5   ingeschreven aan de universiteit Leiden 18-9-1760, 14 jaar, 27-12-1769 promotie, 28-7-1771, 24 jaar J.dr. en 6-2-1804, Zoeterwoude, 56 jaar, J.dr.  
6   vroedschap 1777-1795  
7   schepen 1784-85, 1787  
8   bew. VOC 1789-1795  
9   lid commissie Nederlands Hervormde Kerkgenootschap 1820-1824  
10   woonde op de Langebrug, zoon van Samuel van Hoogstraten en Alida Meerhout  
11   x 1de
L 6-12-1771 1ste klasse (2x 30 gulden) Anna Bergsma
ged. Den Haag 7-4-1749
overl. L. 12-1-1807
dochter van mr. Adrianus Bergsma en Catharina Regina van Bijnkerkshoek
 
12   x 2ed
L. 2-1-1808 Maria Jacoba de Bruijn
geb. L. 23-9-1763
overl. Zoeterwoude 18-5-1842
dochter van Jan de Bruijn en Maria Klikspaan
 
13   Uit het eerste huwelijk:  
14   1. Adrianus
geb. L. 3-4-1774
overl. Amsterdam 21-1-1827
 
             
 

 

van Hoogstraten: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Cornelis Adrianus van Hoogstraten kocht op 27-3-1805 voor  
2   f. 2320,-- een buitenplaats Veelzigt met desselfs huizinge, extra fraaie koepel en verdere getimmerte, hebbende een alleraangenaamst gezicht zolangs als over de Rijn gelegen aan de Hoge Rijndijk.  
             
   
Archief Zoeterwoude, schout en schepenen, inv.nr. 105, f. 120
 
 

 

van Hoogstraten: Notitie 2
<1
bron>
             
1   Mr. Cornelis Adrianus van Hoogstraten, weduwnaar (1 kind meerderjarig) van Anna Bergsma, wonende op de Langebrug, vergeze. van Hendrik Roskes zijn goede bekende, wonende op de Mare.  
2   x 2de L. 18-12-1807 Maria Jacoba de Bruin, jongd. van Leiden, wonende op de Vismarkt, vergez. van Alida de Bruyn haar zuster wonende in het hofje Broeckhoven op de Papengracht.  
             
   
 
 

 

van Hoogstraten: Bronnen
             
1   Album Studiosorum, 1069, 1105, 1204.
2   Prak, Gezeten burgers, 393.
3   Archief Zoeterwoude, schout en schepenen, inv.nr. 105, f. 120.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_hartevelt_ajz

 

Regenten Weeshuis Leiden
Hartevelt A Jzn

 

Hartevelt A Jzn: Personalia
<bron
1>
             
1   Hartevelt, Jz., Abraham, regent van 1827-1843  
2   ged. L. MK 28-4-1793  
3   overl. L. 29-5-1866, brander, wonende op de Breestraat en de Oude Singel  
4   lid van de Raad van Leiden 1827-1846  
5   lid Prov. Staten Zuid-Holland  
6   lid Eerste Kamer 1856-1863  
7   Hoogheemraad van Rijnland  
8   ouderling van de Nederlands Hervormde Kerk  
9   lid van het leesgezelschap Van Tienen/Tot Nut en Genoegen  
10   1 jaar lid van het leesgezelschap Miscens Utile Dulci  
11   Amicitia  
12   MSG  
13   Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, afd. Leiden  
14   Maatschappij van Weldadigheid en Nederlandse Kolonie Mettray  
15   zoon van Joannes Hartevelt en Maria Cornelia van den Bergh  
16   x Gouda 6-3-1816
Johanna Diderica van der Burch
geb. Gouda 29-5-1797
overl. L. 7-3-1853
dochter van mr. Jacobus en Geertruida van Staveren
 
17   Uit dit huwelijk:  
18   1. Jacobus
geb. L. 8-5-1819
 
             
 

 

Hartevelt A Jzn: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Op 9 mei 1819 is geboren Jacobus Hartevelt, zoon van Abraham Hartevelt Jz., oud 26 jaar, brander, wonende op de Breestraat en diens huisvrouw Johanna Diederica van der Burch.  
             
   
ELO, Doopregisters
 
 

 

Hartevelt A Jzn: Notitie 2
<1
bron>
             
1   Hartevelt, Jz. A. en J.D. van der Burch beiden begraven Groenesteeg, graf eerste klasse.  
             
   
Moerman en Van Maanen, Groenesteeg 82, 75
 
 

 

Hartevelt A Jzn: Bronnen
             
1   Nederlands Patriciaat 9 (1918) 154
2   ELO, Doopregisters
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden
Weeshuis
Regenten
Antoinette
Frijns
2008
www.oudleiden.nl
Leiden

 

 

Frn_rgt_hartevelt_a

 

Regenten Weeshuis Leiden
Hartevelt A

 

Hartevelt A: Personalia
<bron
1>
             
1   Hartevelt, Adrianus, regent van 1815-1827  
2   geb. L. 4-6-1759, ged. L. HK 7-6-1759  
3   overl. L. 5-4-1827  
4   ingeschreven universiteit Leiden 20-3-1772, 13 jaar en 20-9-1775, 17 jaar J.  
5   bierbrouwer, lid stadsbestuur 1798  
6   lid van de Raad van Leiden 1816-1827  
7   burgemeester 1821-1824  
8   wethouder 1824-1827  
9   lid rekenkamer 1820-1827  
10   commisaris spaarbank 1821-1827  
11   ouderling 1820-1825  
12   regent der gevangenissen 1820-1825  
13   regent invalidenhuis 1820-1827  
14   regent van het Brouchovens Hof 1822-1827  
15   woonde tot 1821 op de Oude Vest daarna op de Hooigracht  
16   lid van het leesgezelschap Miscens Utile Dulci  
17   lid Maatschappij van Weldadigheid  
18   zoon van Abraham Hartevelt en Jannigje van der Klugt  
19   x Scheveningen 28-4-1783
Helena Johanna van Niel
ged. Amsterdam (Oude Kerk) 3-11-1766
overl. L. 18-10-1823
dochter van Cornelis en Johanna Cecilia Vos
 
20   Uit dit huwelijk:  
21   1. Abraham Cornelis
ged. Den Haag (St. Jacobskerk) 5-12-1784
overl. 1850
 
22   2. Maria Cornelia
ged. L. PK 8-8-1792
 
23   3. Adrianus Helenus
geb. L. 28-4-1794; ged. L. HK 22-5-1794
overl. 1860
 
24   4. Martinus Adrianus
ged. L. HK 21-4-1796
 
25   5. Johanna
ged. L. HK 25-1-1798
 
26   6. Helena Johanna
ged. L. HK 31-1-1799
 
27   7. Cornelia
ged. L. HK 27-11-1800
 
28   8. Joannis Anthoni Machthildus
ged. L. HK 21-10-1802
overl. en begr. L. PK 7/14-1-1804, 1ste klasse, 30 gulden
 
29   9. Johannes
ged. L. HK 31-10-1805 (Zie handelingen Kerkeraad 18-8-1809)
 
30   10 Anette Antoinette Magtilde
geb. L. 23-6-1809; ged. L. HK. 20-7-1809
overl. L. 24-11-1826, 17 jaar en 5 maanden
 
             
 

 

Hartevelt A: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Nadat de president deze avond de vergadering geopend had, bepaalde zijnb. de attentie der leden bij het afsterven van de heer Adrianus Hartevelt die na een lang ziekelijk leven op donderdag j.l. is komen te overlijden. Na gedurende twaalf jaar de post van regent te hebben bekleed, blijkt uit de notulen van 1 augustus 1825 dat gemelde heer om daarbij gezegde redenen van deze zijne mede administratie verlangd heeft, ontslagen te zijn en dat dit ontslag door de verdere regenten niet aangenomen maar in advies gehouden is. Dat de heer Hartevelt dientengevolge als mede-regent is beschouwd gebleven en zeer zeker na het onlangs zeer gunstig besluit van zijne majesteit in dato jan. 1827 op het verlangen der vergadering zou zijn teruggekeerd indien de dood zulks niet had verhinderd. Dat deze vergadering dus alleen overblijft om de nagedachtenis van een man te eren .....  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 68, verg. 16-4-1827
 
 

 

Hartevelt A: Notitie 2
<1
bron>
             
1   Hartevelt A. is begraven Groenesteeg, graf eerste klasse.  
             
   
Moerman en Van Maanen, Groenesteeg 82
 
 

 

Hartevelt A: Bronnen
             
1   Nederlands Patriciaat 9 (1918) 149-151
2   Liste Civique 1811, nr. 4789
3   ELO, Album Studiosorum, 1107, 1120
4   ELO, HGW, inv.nr. 68
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl