Regenten Weeshuis (1788-1830)

Frn_rgt_roskes

 

Regenten Weeshuis Leiden
Roskes

 

Roskes: Personalia
<bron
1>
             
1   Roskes, Hendrik, regent van 1807-1840  
2   geb. L. 1-9-1773, ged. L. HK 2-9-1773  
3   overl. L. 10-8-1840, 2-11-1791  
4   ingeschreven aan de Leidse universiteit als adjunct-secretaris van het curatorium 18 jaar, 26-3-1796  
5   ingeschreven aan de universiteit, 22 L  
6   notaris  
7   ouderling van de Nederlands Hervormde Kerk  
8   regent van de Armbakkerij  
9   lid van het leesgezelschap Van Tienen en de Maatschappij van Weldadigheid  
10   woonde eerst in bij zijn schoonvader op de Turfmarkt  
11   in 1798 kocht hij een huis op de Mare waar hij tot 1815 met zijn gezin, schoonvader en een dienstbode woonde  
12   op 27-2-1815 kocht hij een huis op de Oude Rijn waar hij tot zijn overlijden met zijn gezin en twee dienstboden woonde  
13   zoon van Roske Roskes en Catharina Fellinger, wonende in de Nieuwsteeg  
14   x 1ste
L. 3-3-1795 Alida Aangeenbrug
ged. L. HK 3-10-1768
overl. L. en begr. 20/27-9-1800, 2de klasse (2x 15 guden)
dochter van Dirk Aangeenbrug en Elsje Ledeboer
 
15   x 2de (weduwnaar en 1 kind, wonende op de Haarlemmerstraat)
L. 14-11-1802, 2de klasse (2x 15 gulden) Elisabeth Johanna Pas, wonende op de Lange Gracht
ged. L. PK 27-3-1782
overl. L. 1-10-1826
dochter van Jan Pas en Johanna Maas
 
16   x 3de (weduwnaar en 7 kinderen, wonende op de Oude Rijn)
L. 5-2-1835 Barbara Geertruid Elisabeth Guichart, 48 jaar wonende op de Oude Rijn
geb. Beek (Limburg) 3-1-1787
overl. Meerssen 12-8-1859
dochter van Johannes Nicolaas en Christina Geertruid Pehnen
 
17   Uit het eerste huwelijk:  
18   1. Henri Theodore
ged. L. 30-3-1798,
overl. Groningen 20-2-1845
 
19   Uit het tweede huwelijk:  
20   1. Johanna Catharina
ged. L. MK 20-11-1803
geb. 13-11-1803; overl. L. 1825
 
21   2. Dirk Nicolaas
ged. L. MK 29-6-1806
geb. 25-6-1806; overl. L. 3-6-1857
 
22   3. Cornelis Wilhelmus Marinus
ged. L. MK 9-10-1808
geb. 4-10-1808; overl. L. 12-8-1850
 
23   4. Wilhelmina Elisabeth Henriette
ged. L. MK 16-6-1811, geb. 3-6-1811
overl. L. 13-7-1827
 
24   5. Elisabeth Johanna
geb. L. 27-12-1814
overl. L. 26-9-1831
 
25   6. Henriette Jacoba Johanna
geb. L. 24-1-1821
overl. Rijswijk 17-2-1901
 
26   7. Hendrikus Johannes
geb. L. 17-1-1823
overl. L. 26-7-1824.
 
             
 

 

Roskes: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Hendrik Roskes had een eigen graf in de Pieterskerk, waar zijn zoontje Hendrik Johannes op 19-7-1824 werd begraven, evenals zijn dochter Johanna Catharina Langelaan-Roskes d.d. 23-4-1825 en haar zoontje d.d. 22-3-1826. Op 5-10-1825 werd zijn vrouw Elisabeth Johanna Pas er begraven en als laatste hun dochter Wilhelmina Elisabeth d.d. 17-7-1827. Zelf is hij op de begraafplaats Groenesteeg begraven.  
             
   
G.A.Th. Roskes-Jeykens, Roskes, de geschiedenis van een familie. (Den Haag 2000) 47.
 
 

 

Roskes: Notitie 2
<1
3>
             
1   Heden avond overleed alleronverwachst, aan bezetting op de borst, in den ouderdom van bijna 67 Jaren, mijn waardige Echtgenoot Hendrik Roskes, Notaris alhier. Wat ik in hem verlies, wat zijne vier Kinderen in hem missen, wat in het algemeen door zoo velen in hem verloeren werdt, weet ieder, die hem gekend heeft, als een nederige Vriend van God en de menschen.  
2   B.G.E. Guichart, Wed. Roskes. Leyden, 10 Augustus 1840.  
             
   
G.A.Th. Roskes-Jeykens, Roskes, de geschiedenis van een familie. (Den Haag 2000) 40
 
 

 

Roskes: Notitie 3
<2
4>
             
1   Na de dood van zijn eerste echtgenote krijgt hij de voogdij over zijn zoontje, dat testamentair was vastgesteld.  
             
   
G.A.Th. Roskes-Jeykens, Roskes, de geschiedenis van een familie. (Den Haag 2000) 40
 
 

 

Roskes: Notitie 4
<3
5>
             
1   Op 26-6-1830 wordt ten overstaan van notaris Hofstede de verdeling van de erfenis van zijn tweede echtgenote gerealiseerd met acte nr. 78. Aan Hendrik wordt toegewezen  
2   fl. 40.021.05 plus vruchtgebruik van fl. 7.680,50. De vier overgebleven kinderen uit dit huwelijk ontvangen ieder  
3   fl. 3, 590.68 3/7. De zoon uit het eerste huwelijk van Hendrik Roskes ontvangt fl. 230,41½.  
             
   
G.A.Th. Roskes-Jeykens, Roskes, de geschiedenis van een familie. (Den Haag 2000) 44
 
 

 

Roskes: Notitie 5
<4
6>
             
1   In 1835 hertrouwt Hendrik Roskes voor de derde maal. In genoemd jaar laat hij een testament op maken, waarin hij aan zijn zoon uit zijn eerste huwelijk fl. 1.500 legateert.  
2   Aan zijn zoon Nicolaas geeft hij de eerste keus om uit de nalatenschap te kopen het huis en erve op de Oude Rijn te betalen met fl. 7000 uit zijn erfportie. Aan zijn zoon Cornelis Wilhelmus Marinus vermaakt hij zijn kleren en het ongemunte goud en zilver. Zijn dochter Henriette Johanna krijgt alle vrouwenkleren die in de inboedel zijn en het ongemunt goud en zilver van zijn tweede vrouw. Verder worden zijn vier kinderen als algemene erfgenamen onder conditie dat zijn derde vrouw de zuivere vruchten zou genieten van dat deel der nalatenschap hetgeen de wet toestaat.  
             
   
G.A.Th. Roskes-Jeykens, Roskes, de geschiedenis van een familie. (Den Haag 2000) 46
 
 

 

Roskes: Notitie 6
<5
7>
             
1   Op 12-6-1841 vindt voor notaris Hofstede de verdeling van de erfenis plaats. Uit deze akte blijkt dat zijn zoon Dirk Nicolaas het huis inderdaad koopt voor fl. 7000,--.  
2   Het totale bedrag blijft na aftrek van kosten te zijn  
3   fl. 55.189,92.  
4   Uit de boedelbeschrijving blijkt hoe het huis er uit zag. De waarde van de inboedel was fl. 2.028,60. Verder was er nog het nodige zilverwerk hetgeen op fl. 422,48 werd getaxeerd.  
             
   
G.A.Th. Roskes-Jeykens, Roskes, de geschiedenis van een familie. (Den Haag 2000) 47-48
 
 

 

Roskes: Notitie 7
<6
8>
             
1   Testament van Hendrik Roskes d.d. 17-2-1835.  
2   Ik legateer bij wijze van vooruitmaking aan mijn zoon Henri Theodoor, predikant te Groningen in contanten f. 1500,--.  
3   Ik legateer bij wijze ... enz. aan mijn zoon Dirk Nicolaas, commissaris in effecten, wonende te Leiden de keuze om het huis en erve thans door mij bewoond wordende voor de som van f. 7000,-- over te nemen en hetzelfve tot die som bij de scheiding van zijn boedel in zijn erfportie zich te doen aanbedelen.  
4   Wijders legateer ik ...e nz. aan mijn zoon Cornelis Wilhelmus Marinus, apotheker, wonende binnen deze stad al mijn kleren en het ongemunt goud en zilver tot mijn lijfsgebruik behorende.  
5   En aan mijn dochter .. Henrietta Jacoba Johanna al de in mijn boedel gevonden wordende vrouwenkleren en het ongemunt goud en zilver tot vrouwslijfsgebruik behorende.  
6   Ik stel tot mijn algemene erfgenamen mijn vier kinderen in eerder huwelijken van welke met name Hendrik Theodoor, Dirk Nicolaas, Cornelis Wilhelmus Marinus en Henrietta Jacoba Johanna alsmede de kinderen uit mijn tegenwoordige huwelijk te verwekken en bij vooroverlijden van een of meer van mijn kinderen hun wettige nakomelingen onder conditie dat mijn tegenwoordige huisvrouw Guichart gedurende haar leven of tot haar eventuele hertrouwen toe zal genieten de zuivere vruchten en interessen van dat gedeelte mijner nalatenschap waarover de op mijn overlijden bestaande wet mij toestaat ten hare voordelen te beschikken.  
7   Indien mijn dochter Henrietta Jacoba Johanna bij mijn overlijden nog minderjarig is, benoem ik tot voogd over haar mijn zoon Dirk Nicolaas met zodanige macht als voogden volgens de wet toekomt.  
             
   
NA, notaris Hofstede, inv.nr. 175, akte nr. 11, d.d. 17-2-1835, lade 87
 
 

 

Roskes: Notitie 8
<7
9>
             
1   Portret van Hendrik Roskes, borstbeeld links, het hoofd rechts. Brief in de rechterhand. Er zijn drie verschillende versies van dit portret. Van twee ervan is de verblijfplaats bekend: Breda en Den Haag.  
2   Van het geschilderd portret door Ezechiel Davidson is een zwart-witfoto van 17,5x12,4 cm.  
             
   
ELO, Bibli. Leiden, Personen nr. 60385 E, kl. frm.
 
 

 

Roskes: Notitie 9
<8
bron>
             
1   H. Roskes is begraven op de Groenesteeg, eerste klasse graf.  
             
   
Moerman en Van Maanen, Groenesteeg 97
 
 

 

Roskes: Bronnen
             
1   Nederlands Patriciaat 56 (1970) 224-226
2   ELO, Album Studiosorum, f. 1174 en 1186.
3   ELO, Bibli. Leiden, Personen nr. 60385 E, kl.frm.
4   NA, notaris Hermanus van Waalwijk, nr. 2535, d.d. 23-10-1802.
5   NA, notaris Hofstede, nr. 172, d.d. 26-6-180, akte nr. 78. Verdeling van de erfenis van Roskes tweede vrouw.
6   NA, nr.175, akte nr. 11, 1835.
7   NA, nr. 178, akte nr. ..., 1841.
8   ELO, HGW, inv.nr. 81, verg. 12-8-1810, bericht van overlijden van regent Roskes.
9   G.A.Th. Roskes-Jeykens, Roskes, de geschiedenis van een familie. (Den Haag 2000).
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_roldanus

 

Regenten Weeshuis Leiden
Roldanus

 

Roldanus: Personalia
<bron
1>
             
1   Roldanus, ds. Johannes, echtgenoot van Wilhelmina Hoogvliet, regentes van 1814-1846  
2   geb. Steenwijk 12-10-1751  
3   overl. L. 1-11-1822, 71 jaar  
4   predikant Streefkerk 11-7-1774, Charlois 5-5-1776, Nijmegen 19-10-1777, Leiden 23-4-1782, emeritus mei 1822  
5   lid van de maatschappij van weldadigheid  
6   woonde op de Haarlemmerstraat  
7   zoon van Jacob Roldanus en Aurora Clasina van der Ramhorst  
8  

x 1ste
Nijmegen 1-2-1779
Christina Jacoba van Schevichaven
ged. Nijmegen 2-1-1752
overl. L. 19-8-1783, begr. 1ste klasse

 
9   x 2de
L. 14-9-1784
Cornelia Catharina du Rieu
geb. L. 22-6-1749
overl. L. 25-3-1801
 
10   x 3de
's-Gravenhage 19-12-1801
Aletta Rijniera Werdenier
geb. Enkhuizen 15-4-1752
overl. L. 6-1-1804
 
11   x 4de
6-2-1805, 1ste klasse (2x 30 gulden)
Wilhelmina Hoogvliet
geb. ? 27-11-1767
overl. L. 22-2-1848 in het huis op de Haarlemmerstraat, 80 jaar
weduwe van J. Roldanus, zonder beroep
dochter van prof. dr. Nicolaas Hoogvliet en Elisabeth Anna Tatum
 
12   Uit het eerste huwelijk:  
13   1. Margaretha Hendrica Johanna
ged. Nijmegen 14-11-1779
overl. L. 31-8-1782; 1ste klasse
 
14   2. Wilhelmina Jacoba
ged. Nijmegen 20-12-1781
 
15   3. Ongedoopt kind
begr. Leiden 2/9-8-1783
 
16   Uit het tweede huwelijk:  
17   4. Catharina Clasina
geb. L. 3-3-1786; overl. L. 4-5-1787; 1ste klasse
 
18   5. Willem Nicolaas
geb. L. 6-3-1787
 
19   6. Nicolaas Johannes
geb. L. 1-8-1788
overl. L. 13-9-1788; 1ste klasse
 
20   7. Catharina
geb. L. 16-7-1790
overl. L. 21-10-1804
 
21   8. Petronella Johanna Elisabeth
geb. L. 5-3-1794
overl. L. 10-9-1795; 1ste klasse
 
22   Uit het vierde huwelijk:  
23   1. Nicolaas Jacob Aarland
geb. L. 20-9-1806; ged. L. MK 28-9-1806
 
24   2. Elisabeth Johanna Wilhelmina
geb. L. 17-11-1810
ged. L. PK 28-11-1810
overl. L. 9-4-1885
 
             
 

 

Roldanus: Notitie 1
<pers
bron>
             
1   Johanna Hoogvliet begraven in de Groensteeg, graf 2de klasse.  
             
   
Moerman en Van Maanen, Groenesteeg 84
 
 

 

Roldanus: Bronnen
             
1   Lieburg, dl. I, 208.
2   Nederlands Patriciaat 73 (1989) 270-271.     
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_riemersma

 

Regenten Weeshuis Leiden
Riemersma

 

Riemersma: Personalia
<bron
1>
             
1   Riemersma, mr. Pieter Cornelis, echtgenoot van Sara Jacoba Sandra, regentes van 1796-1797  
2   geb. Tamen bij Uithoorn [1768]  
3   overl. ?  
4   woonde op het Rapenburg aan de hoek van de Groenhazengracht  
5   ingeschreven als student 8-9-1786, 18 jaar J.  
6   lid van de Tweede Provisionele Raad 19-2-1795/19-5-1796  
7   lid van het comitvan algemene veiligheid 1795  
8   gecommitteerde tot het concipiëren van een concept-stedelijk regerings-reglement dec. 1795  
9   lid van het comité van civiele en criminele justitie 1796  
10   commissaris van de gemene landsmiddelen over Leiden en Rijnland als lid van het comité van civiele en criminele justitie 1796  
11   regent stadswerkhuis 1796-1797  
12   honorair lid van het Tael- en Dichtlievend Genootschap, onder de Spreuk: Kunst wordt door Arbeid Verkreegen 27-5-1789  
13   lid van het leesgezelschap 'Miscens Utile Dulci'  
14   lid van de Sociëteit Amicitia  
15   vertrekt naar Rotterdam 1797  
16   zoon van Nicolaas Riemersma, raad in de vroedschap van Leiden, vrederechter van Woubrugge en ?  
17   x L. ot. 19.6.1788, hervormd, aang. 19.6.1788, 1ste klasse (2x 30 gulden)
Sara Jacoba Sandra
ged. L. HK 17.1.1768
overl. ?
dochter van Jan Pieter Sandra en Maria Elisabeth Sandra
 
18   a. Jean Pierre Joachim
geb. L. 12.11.1794
ged. L. Waalse kerk 7.12.1794
 
             
 

 

Riemersma: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Mr. Pieter Cornelis Riemersma, stemgerechtigde, was eigenaar van een huis op het Rapenburg.  
   

NB. Uit de gegevens vermeldt in het Bevolkingsregister is niet op te maken of het aantal van drie dienstboden slaat op de eigenaar Riemersma of op de volgende eigenaar de wed. Hoppestein, het cijfer 3 staat namelijk op gelijke hoogte als de naam van de wed. Hoppestein).

 
             
   

ELO, bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1895. buurt 4, nr. 34

 
 

 

Riemersma: Notitie 2
<1
3>
             
1   Riemersma kocht het pand Rapenburg 23 in 1793. In de waardbrief werd melding gemaakt van 'het groen trijp behangzel in 't groote salet, het rood trijp behangzel in de kamer daaraan volgende, voorts alle de verdere behanzels, zoo van de boven als van de beneden vertrekken, de schoorsteenstukjes en stukjes boven de deuren in de resp. kamers, alle de horretjes voor de glazen, het steene blad onder de spiegel in het groote salet, de groote spiegel voor de schoorsteen in 't klein salet en alle de planken op de provisiekamer'.  
2   Het huis had een grote tuin, waarvoor twee of drie van de zeven huisdelen werden afgebroken en waarvan de muur reeds door Snoeck en later door Riemersma werd verstevigd met steunberen.  
3   Foto's en tekeningen van dit pand op p. 418, 419, 420.  
             
   
Th.H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel 1: Groenhazenburch. (Leiden 1986) 410, 421
 
 

 

Riemersma: Notitie 3
<2
4>
             
1   Riemersma bewoonde het pand Rapenburg 23 met drie dienstbodes van 1793-1797. In 1797 verkocht hij het huis voor fl. 14000,-- aan Adriana Hendrika Mees.  
             
   
Th.H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel 1: Groenhazenburch. (Leiden 1986) 397
 
 

 

Riemersma: Notitie 4
<3
5>
             
1   Op 8 mei 1790 koopt mr. Pieter Cornelis Riemersma met dr. Joachim Sandra [zijn zwager] een speeltuin en speelhuis met kookkeuken voor de som van fl. 1040,-- e.a. gelegen aan de singel tussen de Hogewoersepoort en Zijlpoort.  
2   Belendingen aan de ene zijde de vaarsloot en Catharina Taan, wed van Gillis Christiaan van der Meulen, aan de andere zijde Jan Dermout jr.  
             
   
ELO, boekje 2, Transporten Leiderdorp 251-500, nr. 373; NA, Rechterlijk Archief Leiderdorp inv.nr .... d.d. 8-5-1790, f.331
 
 

 

Riemersma: Notitie 5
<4
6>
             
1   P.C. Riemersma was in 1795 provisioneel commissaris van de volksvergadering van Leiden.  
2   In de volksvergadering van den 9 februari 1795, het eerste jaar der Bataafsche Vrijheid besloten zijnde, dat aan de provisionele raad der stad Leiden een authentieke lijst van de namen van de provisionele commissarissen van de volksverg. dezer stad zoude overhandigd worden door een deputatie uit commissarissen. Welke lijst door den secretaris ad interim zoude ondertekend zijn, opdat de provisionele Raad zou weten wie tot commissarissen der burgerij verkozen zijn, zo brengen wij bij dezen ter kennis van de Provisionele Raad datde namen der tegenwoordige commissarissen zijn ......  
3   Actum Leiden den 9 Febr. 1795.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 590, overgeleverd 10 febr. 1795
 
 

 

Riemersma: Notitie 6
<5
7>
             
1   Op 11 december 1795 besloot de Raad een commissie van 17 personen, 5 raadsleden (o.a. Riemersma) en 12 uit de burgerij samen te stellen om een concept voor een nieuw stedelijk regerings-reglement op te stellen, nadat het vorige reglement was verworpen.  
             
   
Blok, P.J., Geschiedenis eener Hollandsche stad. Eene Hollandsche stad in den nieuweren tijd. ('s Gravenhage 1918) dl. IV, 45
 
 

 

Riemersma: Notitie 7
<6
8>
             
1   Brief van Riemersma aan den Raad der gemeente van Leiden.  
2   Geeft met alle achting te kennen mr. P.C. Riemersma, dat hij om reden Ulieder vergaderinge volkomen bekend, zich buiten de mogelijkheid bevindende langer den post van bestuurder van het werkhuis binnen Leiden te blijven waarnemen, gaarne in deze zijn qualiteit van ulieden zijn ontslag wilde hebben, waarom hij uw vergadering is solliciterende met bede een ander bekwaam persoon in zijn plaats mogen benoemd worden en de belangens van een zo nuttige inrichting als het werkhuis is van tijd tot tijd uw aandacht mogen occuperen als dit in alle delen meriterenden. P.C. Riemersma.  
3   De Raad der gemeente van Leiden heeft den requestrant op zijn verzoek ontslagen als bestuurder van het werkhuis binnen Leiden. Actum den 26 september 1797. J.C. Potgieter.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 601, f. 115
 
 

 

Riemersma: Notitie 8
<7
9>
             
1   Pieter Cornelis Riemersma en Sara Jacoba Sandra vierden 12-7-1838 hun gouden bruiloft.  
             
   
Algemeen Nederlandsch Familieblad. Tijdschrift voor geschiedenis, geslacht-, wapen-, zegelkunde enz. 7 (1890) 148
 
 

 

Riemersma: Notitie 9
<8
10>
             
1   Mevrouw Riemersma in de voorleden week sprekende om bij de Raad van Leiden haar ontslag te verzoeken, begreep men haar van deze gedachte nog te detourneren en dit te doen, buiten de notulen te laten. Dan hiertoe geen mogelijk zijnde wijl zij met ter woon uit de stad vertrok, hebben regentessen hoe ongaarne ook, moeten horen dat zij haar demissie bij de Raad verzocht en bekomen had.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 2-10-1797, art. 6, f. 108
 
 

 

Riemersma: Notitie 10
<9
11>
             
1   Daar tot ons leedwezen onze zeer waardige mede-regentesse vrouwe Sara Jacoba Sandra, huisvrouw van mr. Pieter Cornelis Riemersma deze stad met de woon verlatende en wij daardoor van haar getrouwe diensten aan dit godshuis versteken zijn, hebben wij ingevolge het eerste art. van onze instructie geformeerd een nominatie van drie personen enz.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 197, d.d. 12-10-1797, f. 110-110v
 
 

 

Riemersma: Notitie 11
<10
bron>
             
1   Een allervriendelijkste brief ingekomen van mevr. Riemersma waarin zij hartelijk afscheid neemt van deze vergadering en zich zelve aanbevelend in de vriendschap der regentessen, de hare gulhartig aanbieden eindigt met alles goeds over deze en der regenten vergadering toe te wensen.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 30-10-1797, art. 6, f. 112v
 
 

 

Riemersma: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters.
2   ELO, Rechtelijk Archief, inv.nr. 211, Impost op het trouwen 1695-1805, 1e klasse, nr. 17.
3   ELO, Album Studiosorum, f. 1154.
4   ELO, Herenboekjes.
5   ELO, SA II, inv.nr. 590.
6   ELO, SA II, inv.nr. 601, f.115.
7   NA, Rechterlijk Archief Leiderdorp inv.nr. ... d.d. 8-5-1790, f. 331.
8   ELO, Archief Regenten van het Werkhuis 1796-1809, inv.nr. 1, eerste bijeenkomst van bestuurderen en verg. 26-9-1797.
9   ELO, Bibli. Leiden en omg. 76131 pf., Naemlijst der tegenwoordige leden van het Tael- en Dichtlievend Genootschap, onder de Spreuk: Kunst wordt door Arbeid Verkreegen 1790.
10   Th.H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel 1: Groenhazenburch. (Leiden 1986) 397, 410, 421.
11   Algemeen Nederlandsch Familieblad. Tijdschrift voor geschiedenis, geslacht-, wapen-, zegelkunde enz.
12   7 ('s Gravenhage 1890) 148.
13   ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 2-10-1797, art. 6, f. 108.
14   ELO, HGW, inv.nr. 197, d.d. 12-10-1797, f. 110-110v.
15   ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 30-10-1797, art. 6, f. 112v.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_reyden

 

Regenten Weeshuis Leiden
van der Reyden

 

van der Reyden: Personalia
<bron
1>
             
1   Reyden, Cornelis van der, regent van 1796-1797  
2   ged. L. HK 12.2.1750  
3   overl. L. 20.1.1821, (71 jaar), gereformeerd, begraven 22.1.1821 te Katwijk aan Zee (12 gulden)  
4   woonde op de Breestraat bij de Plaetsteeg, kamerbehanger  
5   had in compagnie met Pierre Jean Munguer een schilderswinkel, deken van het laken- en linnenkopersgilde 1796, staande op de lijst der uitgetrokken manschappen van de schutterij den 13 mei 1787 naar Utrecht als kwartiermeester en was van de schutterij commandant aan de Koepoort op 27 sept. 1787  
6   patriot 1787,  
7   lid van de Eerste Provisionele Raad 19-1-1795/19-2-1795  
8   lid van de Tweede Provisionele Raad 19-2-1795/19-5-1796  
9   lid van het comité van algemene veiligheid 1795  
10   lid van het comité van civiele en criminele justitie 1795-1802  
11   gecommitteerde tot het concipiëren van een concept stedelijk regerings-reglement dec. 1795  
12   lid van de Derde Provisionele Raad 19-5-1796/10-11-1797  
13   commissaris van de gemene landsmiddelen over Leiden en Rijnland als gecommitteerde van het comité van civiele en criminele justitie 1796-1800  
14   regent van het stads-werkhuis 1796  
15   lid van het stadsbestuur 10-11/1797/10-11-1798  
16   lid van het college rechteren der universiteit als gedeputeerde uit het comité van justitie 1797-1802  
17   lid van de commissie ter verzorging en uitdeling van spijzen aan behoeftigen 1803  
18   actief lid van de Sociëteit van wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden 1786-1787  
19   lid van de Leidse kunstacademie 'Ars Aemula Naturae' 1768  
20   buitenlid van Democriet Haarlem 1794-1810  
21   oprichter en lid van het Leidse 'Democriet' (kolderiek en dichtlievend genootschap) 1795-1799  
22   een der directeuren van het toneelgezelschap 'Vriendschap door Eendracht bloeijende' 1798  
23   lid en commissaris van het gezelschap 'het 's maandagsconcert' 1806  
24   medebestuurder uit de ordinaire leden van het Genootschap der beschouwende en werkdaadige Wis-, Bouw-, Natuur-, Reken- en Tekenkunde onder de zinspreuk 'Mathesis Scientiarum Genitrix' 1809 en president-bestuurder in 1820  
25   president-bestuurder van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, departement Leiden 1820  
26   Burgelijk lid van de Maatschappij van Weldadigheid, afd. Leiden, 1818-1821 (overleden)  
27   dichter van patriotse en gelegenheidsverzen, o.a. voor de Leidse loge van vrijmetselaren  
28   zoon van Matthijs van der Reyden en Sophia Ramp  
29   x. L. ot. 17.2.1776, aang. 12.2.1776, 4de klasse (3 gulden)
Maria Askis wonende te Haarlem
geb. Haarlem [1757]
overl. L. 4.3.1812, (55 jaar)
dochter van Jan Haskes en Gerritje de Vries
 
30   a. Matthijs
ged. L. HK 27.11.1777
overl. L. 29.6.1778
begr. L. Vrouwekerk 27/6-4/7-1778
aang. 1.7.1778, 4e klasse (3 gulden)
 
31   b. Gerardus Haskis
ged. L. HK 19.8.1779
begr. L. Vrouwekerk 15/22-5-1784
aang. 22.5.1784, 4de klasse (3 gulden)
 
32   c. Cornelis Johannes
ged. L. PK 2.12.1781
overl. L. 8.1.1783
begr. L. Vrouwekerk 11/18-1-1783
aang. 11.1.1783, 4de klasse (3 gulden)
 
             
 

 

van der Reyden: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Op 21 -2-1765 heeft Matthijs van der Reyden zijn zoon Cornelis laten inschrijven om te leren en het recht betaald.  
             
   
ELO, Gildenarchieven, Register van de schilders 1743-1812, inv.nr. 850, p. 65
 
 

 

van der Reyden: Notitie 2
<1
3>
             
1   Op 13 -3-1769 heeft Cornelis van der Reyden zijn proef gedaan, met genoegen.  
             
   
ELO, Gildenarchieven, Register van de schilders 1743-1812, inv.nr. 850, p. 75, 207
 
 

 

van der Reyden: Notitie 3
<2
4>
             
1   Op 16-2-1785 neemt Cornelis van der Reyden Jan van der Schaaf aan voor drie jaren om te leren kladschilderen.  
             
   
ELO, Gildenarchieven, Register van de schilders 1743-1812, inv.nr. 850, p. 118
 
 

 

van der Reyden: Notitie 4
<3
5>
             
1   Cornelis van der Reyden was eigenaar van een huis in de Breestraat, dat hij met zijn vrouw, een kind (overleden in 1783) en een dienstbode bewoonde. Datum van inkomst in de gebuurte mei 1781.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1678, nr. 27
 
 

 

van der Reyden: Notitie 5
<4
6>
             
1   Cornelis van der Reyden, stemgerechtigd, was eigenaar van een huis in de Breestraat, dat hij met zijn vrouw en een dienstbode bewoonde. Datum van inkomst in de gebuurte mei 1781.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1912, buurt 22, nr. 3
 
 

 

van der Reyden: Notitie 6
<5
7>
             
1   Op 9-3-1802 koopt Cornelis van der Reyden voor fl. 115,-- een speeltuin met deszelfs speelhuis en verdere getimmerte daarin staande en gelegen buiten de Koepoort der stad Leiden in de Bleekers- of Deputaatenlaan, in het ambacht Zoeterwoude, groot 25 roeden. Belend ten noorden de Bleekerslaan, ten westen een Binnenlaantje en ten oosten Andries van Warendorp.  
             
   
ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 104, f. 13
 
 

 

van der Reyden: Notitie 7
<6
8>
             
1   Op 27-3-1805 koopt Cornelis van der Reyden voor fl. 700,-- een speeltuin genaamd Dubbelvaart [wordt ook vernoemd in zijn testament] met twee speelhuizen en verder getimmerte, poting en beplanting, en gelegen ten einde van de Groene Deputaaten- of Bleekerslaan in het ambacht Zoeterwoude, groot 25 roeden.  
2   Belend ten noorden de Vaarsloot, ten westen de Vliet, ten zuiden Simon Abraham de Jong en ten oosten zeker Laantje.  
             
   
ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 105, f. 118
 
 

 

van der Reyden: Notitie 8
<7
9>
             
1   Op 11-6-1806 koopt Cornelis van der Reyden voor fl. 730,-- een speeltuin met deselfs speelhuis en verder getimmerte genaamd Vlietveld en Cingelzigt gelegen aan de Vliet in het ambacht Zoeterwoude, groot 25 roeden. Belend ten noorden de Vaarsloot, ten westen de Vliet, ten zuiden de koper en ten oosten zeker Laantje.  
             
   
ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811 inv.nr. 106, f. 33
 
 

 

van der Reyden: Notitie 9
<8
10>
             
1   Op 28-4-1809 koopt Cornelis van der Reyden voor fl. 800,--van Pieter Peltenburg een speeltuin gelegen in de Groene Deputaatenlaan in het ambacht Zoeterwoude met derzelver getimmerte, bepoting en beplanting groot 50 roeden. Belend ten oosten David du Mortier, ten westen de Vliet, ten zuiden zekere sloot en ten noorden de koper.  
             
   
ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 107, f. 104
 
 

 

van der Reyden: Notitie 10
<9
11>
             
1   Bij zijn overlijden in 1821 bezit hij het huis door mij zelf bewoond op de Breestraat, mijn buitenverblijf genaamd 'Dubbelvaar,' een huis op de Hogewoerd, een huis op de Breestraat, de helft van het huis bewoond door de wed. Honkoop, meubelen zowel binnen als buiten de stad, boeken, juwelen en goud, opslag van het magazijn, gelden in disposito en uit uitstaande schulden.  
             
   
ELO, Weeskamerarchief, inv.nr. 3391
 
 

 

van der Reyden: Notitie 11
<10
12>
             
1   Feestviering ter gelegenheid van de zilveren bruiloft van Cornelis van der Reyden en Maria Haskis, gevierd binnen Leiden, den 10en van lentemaand 1801.  
2   De bruiloft werd gevierd in het gebouw van het gewezen genootschap "Kunst wordt door Arbeid verkregen", op de Langebrug bij de Zonneveldsteeg. De feestviering bestond uit toespraken tot en van het echtpaar van der Reyden, zang en dans tot in de vroege ochtend.  
3   Toespraken, zang en de gedichten zijn in druk verschenen.  
4   David du Mortier trad als ceremoniemeester op.  
             
   
ELO, Bibli. Leiden en omgev. Reyden, Cornelis van der, 7000/1, p
 
 

 

van der Reyden: Notitie 12
<11
13>
             
1   Cornelis van der Reyden was lid en commissaris van het gezelschap 'het 's maandagsconcert' hetwelk gegeven wordt door P.G. Bax in het lokaal Eendracht in de Haarlemmerstraat.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 640, notulen H.Hren. Wethouderen der stad Leyden, bijlage 13, d.d. 30-1-1806
 
 

 

van der Reyden: Notitie 13
<12
14>
             
1   Gedicht van [David du Mortier] ter gelegenheid van de 58ste verjaardag van zijn beste vriend C. van der Reyden gevierd op 10-2-1808.  
2   Lofdicht op de vriendschap, hun gezamelijk politieke optreden tijdens de Bataafse omwenteling en alle goeds en zegeningen voor de toekomst.  
3   Citaat:  
4   Beyde trokken we ook aan 't draadje,
En de Beeltjes sprongen op!
Weetje Cees! het volk, die groote
Houten marionetten Pop!.
 
5   Ja, dit Volk, hun meesters baazen!!
Hebben we ook soms recht gezet!
Dan ook zelfs op 't eere kussen
Heeft nooyt hoogmoed ons besmet.
 
6   Lachend met hun Apen kuuren-
Met hun vreeslijke Oppermagt;
Zag ik U rechtvaardig handelen-
Hebt gij steeds hun heil betraght.
 
             
   
ELO, Bibli. Leiden en omgev., Reyden, Cornelis van der, 7000/2, p
 
 

 

van der Reyden: Notitie 14
<13
15>
             
1   Van Cornelis van der Reyden is een testament d.d. 27-3-1812 gepasseerd bij notaris J.P. van Klinkenberg-Dozy.  
2   Voor mij Jan Pieter van Klinkenberg Dozy, keizerlijk notaris residerende te Leiden in het departement der monde van de Maas in tegenwoordigheid van de nagenoemde vier getuigen daartoe volgens de wet geroepen, is gecompareerd [verschenen] de heer Cornelis van der Reyden, weduwnaar van juffrouw Maria Haskis, wonende binnen deze stad op de Bredestraat omtrent de Plaatsteeg, dewelke gezond van lichaam en geest gelijk aan ons notaris en getuigen is gebleken, aan mij notaris in tegenwoordigheid der na te noemen getuigen deszelfs testament en uiterste wil heeft opgegeven in voegen alsvolgt:  
3   Ik herroep en vernietig alle vorige door mij gemaakte testamenten en andere acten van uiterste wil zonder enige uitzondering.  
4   - Ik maak en bespreek bij vooruitmaking aan mijn twee zusters Johanna van der Reyden, weduwe van Philippus van Edenburg en Maria Catharina van der Reyden tesamen, of bij vooroverlijden van een derzelven aan de langstlevende de som van een duizend gulden.  
5   - Ik maak en bespreek aan Amelia de Koning, weduwe van Simon Beeke, wonende te Haarlem, aangehuwde zuster van mijn voornoemde overleden huisvrouw de som van vier honderd gulden.  
6   - Ik maak en bespreek aan Hendrik Beeke, zoon van voornoemde weduwe van Simon Beeke wonende te Haarlem de som van twee honderd gulden en het gouden zakhorloge door mij in mijn leven gedragen evenals de gouden ketting daaraan.  
7   - Ik maak en bespreek aan Maria Cornelia Beeke, dochter van voornoemde weduwe van Simon Beeke wonende te Haarlem over welke ik benevens mijn gemelde overleden huisvrouw als doopgetuigen hebben gestaan de som van tienduizend gulden.  
8   - Ik maak en bespreek aan Gerrit Zondag neef van mijn overleden huisvrouw de som van twee honderd om te verstrekken tot zijn kleding en verkwikking, verzoekende ik de natenoemen executeuren hierop toezicht te willen nemen en gemelde Gerrit Zondag daarin behulpzaam te zijn.  
9   - Ik maak en bespreek aan Cornelis de Vries, neef van voornoemde mijne overleden huisvrouw wonende te Haarlem of bij zijn vooroverlijden aan zijn nagelaten wettige decendenten bij representatie de som van zes honderd gulden.  
10   - Ik maak en bespreek aan de kinderen of verdere decendenten bij representatie van wijlen mijn voornoemde overleden huisvrouw's nicht Cornelia de Vries in huwelijk verwekt met Jan van Castricum welke op mijn overlijden in leven zullen zijn, tesamen de som van zes honderd gulden.  
11   - Ik maak en bespreek aan de kinderen of verdere decendenten bij representatie van wijlen mijn voornoemde overleden huisvrouw's nicht Elisabeth de Vries, zuster van gemelde Cornelia de Vries welke op mijn overlijden in leven zullen zijn, tesamen de som van zes honderd gulden.  
12   - Ik maak en bespreek aan J. Immink neef van voornoemde overleden huisvrouw' of bij zijn overlijden aan zijn nagelaten wettige decendenten bij representatie de som van een duizend gulden.  
13   - Ik maak en vbespreek aan mijn neef Jan Desablijn de som van drie honderd gulden.  
14   - Ik maak en bespreek aan mijn neef Jacob van der Reyden, zoon van Dirk van der Reyden de som van een honderd gulden.  
15   - Ik maak en bespreek aan Maria Verkouw en Neeltje Verkouw, kinderen van Jacob Verkouw tesamen of bij vooroverlijden van een van hun aan de langstlevende de som van vier honderd gulden.  
16   - Ik maak en bespreek aan Matje van Oostveen, bejaarde dochter wonende te Zuilen de som van twee honderd gulden.  
17   - Ik maak en bespreek aan ieder der kinderen van de heer Pieter Cornelis van Marle aan zijne tegenwoordige huisvrouw verwekt welken op mijn overlijden in leven zullen zijn de som van een honderd gulden.  
18   - Ik maak en bespreek aan Anthony Regnerus van der Aar de som van een honderd gulden.  
19   - Ik maak en bespreek aan Jan van der Aar broeder van gemelde Anthony Regnerus van der Aar de som van een honderd gulden.  
20   - Ik maak en bespreek aan Antje Huber en Nicolaas Huber, nagelaten kinderen van Anthony Huber tesamen of bij vooroverlijden van een van hun aan de langstlevende de som van twee honderd gulden.  
21   - Ik maak en bespreek aan ieder der kinderen Pierre Jean Mangner op mijn overlijden in leven zullen zijn de som van een honderd gulden.  
22   - Ik maak en bespreek aan Maria de Zwijger, huisvrouw van Pieter Frankhuizen, thans wonende te Utrecht de som van een honderd gulden.  
23   - Ik maak en bespreek aan Adrianus de Koning, thans predikant aan Den Helder de som van vijftig gulden.  
24   - Ik maak en bespreek aan Cornelis de Koning wonende te Haarlem de som van vijftig gulden.  
25   - Ik maak en bespreek aan Isaak de Koning wonende te Vollenhoven de som van vijftig gulden.  
26   - Ik maak en bespreek aan Jan de Koning, wonende te Bloemendaal bij Haarlem de som van vijftig gulden.  
27   - Ik maak en bespreek aan Leenderd Jonkhorst de Koning wonende te Amsterdam de som van vijftig gulden.  
28   - Ik maak en bespreek aan Elisabeth de Koning wonende te Amsterdam de som van vijftig gulden.  
29   - Ik maak en bespreek aan Gooltje de Koning wonende te Bloemendaal bij Haarlem de som van vijftig gulden.  
30   - Ik maak en bespreek aan Lena Catharina de Koning, dochter van Cornelis de Koning, wonende te Haarlem de som van een honderd gulden.  
31   - Ik maak en bespreek aan mijn nicht Antje Herfst, weduwe van Lucas Noordhof, wonende te Alphen de som van vijf en twintig gulden.  
32   - Ik maak en bespreek aan mijn nicht Johanna van der Reyden, weduwe van Isaak Arkeveld de som van vijf en twintig gulden.  
33   - Ik maak en bespreek aan mijn nicht de weduwe Dirk van der Reyden de som van vijf en twintig gulden.  
34   - Ik maak en bespreek aan het departementsschool tot nut van 't algemeen gevestigd binnen deze stad de som van een honderd gulden.  
35   - Ik maak en bespreek aan het Physisch gezelschap alhier, bestaande uit de leden van het genootschap Mathesis Scientiarum Genitrix de som van een honderd gulden.  
36   - Ik maak en bespreek aan ieder der vrouwelijke dienstboden, welke op mijn overlijden zonder opzegging van huur in mijn dienst zullen zijn, de som van fl. 25,-- voor en inplaats van een rouw, alsmede nog aan ieder, ingeval als boven de som van fl. 25,-- voor ieder jaar welke dezelven na het overlijden van mijn huisvrouw bij mij in dienst zullen zijn geweest. het ingetreden jaar voor voleindigd te rekenen. (f. 38)  
37   - Ik maak en bespreek aan de naaister welke bij mijn overlijden bij mij in dienst zal zijn, de som van fl. 25,--. (f. 38)  
38   - Ik maak en bespreek aan de schoonmaakster, welke op mijn overlijden bij mij in dienst zal zijn de som van fl.25,--. (f. 38)  
39   - Ik maak en bespreek aan de tuinman welke op mijn overlijden bij mij in dienst zal zijn, de som van fl. 25,--. (f. 38)  
40   - Ik maak en bespreek aan Cornelis Louwes, oudste knecht van de behangerswinkel indien hij op mijn overlijden nog bij mij in dienst zal zijn, de som van fl. 25,-- en aan elke knecht of leerjongen zo van de behangerswinkel als van de schilderswinkel door mij in compagnie met Piere Jean Mangner ge-exerceert wordende, welke op mijn overlijden in dienst bevonden zullen worden, de som van fl. 25,--.  
41   - Ik maak en bespreek aan de chirurgijnsknecht welke mij ten tijde van mijn overlijden gewoonlijk zal hebben geraseerd de som van fl. 25,--.  
42   - Voorts begeer ik dat in geval de compagnieschap van de glazenmakers- en schildersaffaire, thans gedreven wordende onder de firma van P.J. Mangner Cop. waarin mij de helft is toekomende en op mijn overlijden nog in werking was, dezelve compagnieschap zal ophouden, namelijk wanneer ik in de eerste zes maanden van het jaar mocht komen te overlijden met den laatste juni van dat jaar. En mijn overlijden voorvallende in de laatste zes maanden van het jaar, als dan met den laatste december van dat jaar. En bij aldien, ingevalle als boven gemelde Pierre Jean Mangner zich zodra mogelijk na mijn overlijden bij behoorlijke acte kwam te verbinden om geen nieuwe inslagen van goederen, ingredienten of gereedschappen na mijn overlijden voor rekening der compagnieschap te doen. Tot het geven van opening aan de na te noemen executeuren van al hetgeen de compagnieschap was betreffende, zonder enige uitzondering of achterhouding:- tot het opmaken der balans, tot het uitgeven der rekeningen voor zoverre de compagnieschap concerneert:- tot het invorderen der uitstaande pretensien met gemelde executeuren:- tot het maandelijks verrekenen met dezelven van de ingekomen penningen:- en in het generaal tot het verrichten van alles hetgeen een eerlijk en braaf compagnon verschuldigd is te doen:- maak en bespreek ik aan dezelve de mij competerende helft in alle de glas en verfstoffen tot het magazijn behorende, item van de gereedschappen tot de affaire behorende, alle welke op mijn overlijden voor handen zullen zijn: mitsgaders mijn helft in het pak- of werkhuis tot de affaire gebruik wordende, staande op de hoek van de steeg over het woonhuis van Pierre Jean Mangner, hetwelk bij de aankoop voor het geheel op zijn naam is gesteld:- alsmede nog zes zilveren lepels en zes dito vorken.  
43   Edoch indien op mijn overlijden gemelde compagnieschap reeds met volkomen genoegen mocht geeindigd zijn, waardoor het hierboven gemaakt en besprokene was komen te vervallen, maak en bespreek aan Pierre Jean Mangner de som van fl. 1000,-- alsmede zes zilveren lepels en zes dito vorken.  
44   - Ik stel voorts tot mijn erfgenamen in alle de goederen waarover ik niet speciaal heb gedisponeerd, voor twee derde part mijn voornoemde zusters, Johanna van der Reyden, weduwe van Philippus Eden(r)burg en Maria Catharina van der Reyden tesamen of bij vooroverlijden van een van hen de langstlevende. En voor het overige derde part mijn nichten Sophia Desablijn, huisvrouw van Andries Boers te Brielle en Sara Cornelia Desablijn, huisvrouw van Jan Kleynenbergh, wonende alhier en bij vooroverlijden van een van hen, des zodanige wettige descendenten bij representatie en bij ontbreken van dien de langstlevende van gemelde mijne twee nichten of mede bij vooroverlijden van dezelven, desselfs wettige descendenten bij representatie om van dezelve mijne goederen van mijn sterfdag af te rekenen, te hebben een ongestoord genot en daarover te kunnen beschikken als over goederen hun in vrije eigendom toebehorende. Echter ten opzichte van voornoemde mijn twee zusters of van de langstlevende van hun onder deze uitdrukkelikke last en conditie, dat zij gehouden en verplicht zullen zijn tot het doen der navolgende uitkeringen als aan voornoemde Gerrit Zondag zijn leven lang 20 stuivers per week, aan Antje Herfst, wed. van Lucas Noordhof haar leven lang 10 stuivers per week, aan de wed. Dirk van der Reyden haar leven lang 10 stuivers per week, aan Johanna van der Reyden, wed. van Isaak Arkeveld de som van 10 stuivers per week, resp. in te gaan met de dag van mijn overlijden en uit te keren van drie maanden tot drie maanden - welke evengemelde wekelijkse uitkeringen ik aan voornoemde personen dezelver levenslang gedurende bij dezen maken en bespreken.  
45   En zullen alle de door mij besproken makingen of legaten uitgekeerd moeten worden zodra doenlijk na mijn overlijden en dat vrij van het recht van successie, registratie of andere kosten en lasten, als welke uit de boedel zullen moeten worden betaald.  
46   Al verder is mijn verlangen en begeerte dat alle middelen aangewend worden om mijn boedel ten spoedigste na mijn overlijden tot liquidatie te brengen: het buitenverblijf zo mogelijk in de lente of zomer te verkopen, de andere onroerende goederen mede op de daartoe meest geschikte tijden, nochthans ten opzichte van alle voor de ontruiming der roerende goederen gedaan worde; dat de winkel indien de natenoemen executeuren zulks raadzaam oordelen gecontinueerd worde tot bij het opbreken der huishouding en het overige vandien en van het magazijn alsdan ten meeste voordelen worde verzocht, zullende ook de schulden spoedig moeten worden ingevorderd en de lasten voldaan.  
47   Ik benoem tot executeuren van mijn testament mijn goede vrienden, David du Mortier, wonende binnen deze stad en Cornelis de Koning Leendertsz, wonende te Haarlem of bij vooroverlijden van een van hen gelijk mede in geval een van hun zich van die commissie exposeerde, als dan de heer Pieter Cornelis van Marle, wonende binnen deze stad, resp. met het recht van bezitneming mijner goederen volgens de wet. Vertrouwende ik dat gemelde mijne vrienden zich die benoeming zullen laten welgevallen die commissie uit te voeren en ieder van de twee fungerende zullen aannemen de som van fl. 1000,-- welke ik aan hun bij dezen make en bespreke, vrij van het recht van successie, registratie of andere kosten en lasten als hiervoor is gezegd.  
48   Dit testament is aldus door de testateur aan mij notaris opgegeven en door mij zodanig geschreven, waarna hetzelve vervolgens door mij aan de testateur is voorgelezen, die verklaarde hetzelve volkomen te begrijpen en daarbij te volharden, alles in tegenwoordigheid van de na te noemen getuigen.  
49   Gedaan en gepasseerd binnen Leiden ten woonhuize van de testateur op 27-3-1812 des avonds om negen uur in tegenwoordigheid van Jacobus van den Hout, schoenmaker, wonende op de Haarlemmerstraat omtrent de Vrouwensteeg; Isaak jacob Jilisse, zilversmid, wonende op de Oude Vest omtrent de Scheistraat; Leonardus Gerard Bekooij, kleermaker, wonende op de Rijn of Apothekersdijk en Hermanus Temmelman, broodbakkersknecht, wonende aan de Rijn op de hoek van de Vrouwesteeg, allen binnen deze stad, als getuigen.  
50   En heeft de testateur na gedane voorlezing van alles, benevens de getuigen en mij notaris getekend.  
             
   
ELO, Nieuw Notarieel Archief, inv.nr. 202, notaris J.P. van Klinkenberg Dozy, 1812, f. 35-41v, fiche nr. 552, lade 79
 
 

 

van der Reyden: Notitie 15
<14
16>
             
1   Cornelis van der Reyden heeft op 5-5-1818 een door hem eigenhandig geschreven (olografisch) testament opgemaakt, dat bij notaris Thomas van Bergen wordt bewaard.  
2   Heden den twee en twintigste januari 1821 is voor ons president van de rechtbank in eerste aanleg, district Leiden, zijnde geassisteerd met onze griffier [J. Valk] gecompareerd [verschenen] Thomas van Bergen, openbaar notaris, residerende te Leiden. Dewelken aan ons heeft ter hand gesteld een olografisch testament gevonden in de boedel van Cornelis van der Reyden, gewoond hebbende en op den 20 januari j.l. binnen deze stad is overleden. Genoemd testament is geschreven met den kennelijke hand van gemelde C. van der Reyden op drie zegels ieder van zeven en een halve stuiver, bevattende elf pagina's, geginnende met de woorden 'In den naam van God' en eindigende 'Aldus gedaan op heden den vijfden mei des jaars achttien honderd en achttien'. Het testament is getekend Cornelis van der Reyden, onder welke handtekening nog wordt aangetroffen mede met de kennelijke hand van meergenoemde C. van der Reyden geschreven 'dit bovenstaande testament te doen protocolleren [inschrijven in register] ten kantore van notaris Th. van Bergen, welke daar het nodig zal zijn in mijnen boedel moet worden geemployeerd [in iets vouwen] waarvan is opgemaakt het tegenwoordige proces-verbaal, hetwelk wij met de griffier en comparant [Van Halteren] hebben getekend.  
3   Is getekend Van Halteren, Th. van Bergen en J. Valk commis-griffier.  
4   Wij president gelasten dat het testament hierboven omschreven zal worden gedeponeerd onder de rang der minuten [oorspronkelijke akten van notarissen] van notaris Th. van Bergen om daarvan aan de belanghebbende uit te geven afschriften of kopie authentiek.  
5   Actun ten dage, maanden en jaren als boven, getekend Van Halteren, J. Valk.  
6   Geregisteerd te Leiden den 26-1-1821, dl. 10, f. 96 en ontvangen fl. 1,19,-- met de verhogingen. Is getekend Potgieter.  
7   In de naam van God!
de geleider van mijn jeugd!
de ondersteuner mijnens ouderdom!
de blijde Hoop ener zalige toekomst in Jesus Christus.
Hem zij de Eere en dankzegging tot in de Eeuwigheid Amen.
 
8   Ik ondergetekende, Cornelis van der Reyden, wonende op de Breestraat, wijk 4 op nr. 277 binnen Leiden in Z. Holland genegen zijnde om over mijn bezittingen die ik met de dood zal komen te ontruimen en na te laten, te beschikken zoals ik in gemoede zal begrijpen te behoren, heb gemaakt en eigenhandig geschreven dit mijn tegenwoordige testament of uiterste wil, bevattende in manieren als volgt:  
9   Vooraf herroep en vernietig ik alle vorige testamenten en uiterste wilsdispositien door mij eigenhandig gemaakt of gepasseerd van wat aard deze geweest mochten zijn en nu opnieuw disponerende:  
10   - Legateer ik aan mijn nicht Sophia Desablijn gehuwd met Andries Boers wonende in Brielle of bij haar overlijden aan haar wettige nakomeling(en) bij representatie een bedrag van twee duizend vijfhonderd gulden hollands in contanten penningen.  
11   - Ik legateer aan mijn nicht Sara Cornelia Desablijn, gesepareerd huisvrouw van Jan Klijnenberg ofte bij vooroverlijden van dezelve haar wettige nakomeling(en) bij representatie een bedrag van twee duizend vijfhonderd gulden hollands in contanten penningen onder deze bepaling nochthans dat indien mijn nicht Sara Cornelia Desablijn voor mij mocht overleden zijn en dat alzo dit legaat bij haar wettige nakomeling(en) moest werden genoten, in dat geval het gemelde legaat moet komen onder de administratie van mijn hierna te noemen executeurs, tot zo lang tot dat de jongste dezer nakomelingen de ouderdom van 25 jaar zal hebben bereikt en dat deze vijfentwintig honderd guldens zullen moeten worden belegd in hollandse effecten en dat de interest daarvan moet blijven oplopen totdat de jongste 25 jaar is waarnaar het kapitaal en de interest onder de dan nog in leven zijnde nakomelingen zal moeten worden verdeeld, na aftrek van een redelijk bedrag voor mijn executeuren voor hun administratie en moeite.  
12   - Ik legateer aan mijn neef Gerrit Zondag een som van een honderd vijftig gulden, waarvan een som van vijftig gulden door mijn nog te benoemen executeuren mag worden gebezigd voor kleding of verkwikkingen, terwijl van de overige eenhonderd gulden welke onder de behering van hen blijven wekelijks moet worden uitgekeerd aan de gelegateerde acht stuivers per week tot zolang deze som toereikend zal zijn. Indien gemelde Gerrit Zondag kwam te overlijden voor deze penningen waren uitgedeeld, zal het overschot mogen worden gebruikt om zijn begrafenis te bekostigen.  
13   - Ik legateer aan mijn nicht Johanna van der Reyden, wed. van Isaac Arkeveld mede als boven eenhonderd en vijftig gulden en alles zoals hierboven is gezegd.  
14   - Ik legateer aan de wed. van Dirk van der Reyden alsmede een som van eenhonderd en vijftig gulden zoals hierboven is gezegd.  
15   - Ik legateer aan Jacomina Zondag vrouw van Leber een som van een honderd guldens in contanten.  
16   - Ik legateer aan de wed. J.B. Immink een som van een honderd gulden in contanten.  
17   - Ik legateer aan Cornelis, Cornelia en Elisabeth de Vries te Haarlem of hun nakomelingen ieder een som van een honderd gulden in contanten.  
18   - Ik legateer aan mijn neef Jan Desablijn een som van twee honderd vijftig guldens hollands in contanten.  
19   - Ik legateer aan mijn neef Hendrik Beeke, thans med. doctor te Haarlem een som van twee honderd vijftig gulden hollands in contanten.  
20   - Ik legateer aan mijn nicht Matje Oostveen thans wonende te Utrecht een som van een honderd en vijftig gulden hollands in contanten.  
21   - Ik legateer aan mijn neef J.S. Kuil thans onder-adjudant bij de schutterij te Leiden een som van een honderd gulden in contanten.  
22   - Ik legateer aan Maria en Neeltje Verkouw tesamen of bij vooroverlijden van een van hen aan de langstlevende van hun een som van twee honderd gulden hollands in contanten.  
23   - Ik legateer aan Dirk en Hendrik van der Reyden, beiden zoons van Dirk van der Reyden en Lyda van der Reyden ieder een som van vijftig gulden in contanten.  
24   - Ik legateer aan de huisvrouw van David Slegtenhorst genaamd Gouda een som van vijftig gulden hollands in contanten.  
25   - Ik legateer aan Nicolaas en Antje Hubert ieder een som van vijftig gulden in contanten.  
26   - Ik legateer aan Catharina de Koning, huisvrouw van J.G.Roland Holst te Amsterdam een som van vijftig gulden hollands in contanten.  
27   - Ik legateer aan Cornelis, Amelia, Adrianus, Jan, Isaak, Leenderd Jonkhout en Elisabeth de Koning allen kinderen van Leenderd de Koning tot een aandenken van vriendschap ieder vijftig gulden hollands in contanten.  
28   - Ik legateer aan Klaas Blok en Gooltje de Koning gesamenlijk of aan de langstlevende van hun uit vrienschapsbetrekking een som van eenhonderd vijftig gulden hollands in contanten.  
29   - Ik legateer aan Mietje Montfoort voor haar eerlijke en getrouwe dienst als naaister een som van een honderd gulden in contanten.  
30   - Ik legateer aan het Nederduits gereformeerde weeshuis te Leiden een som van een honderd vijftig gulden in contanten.  
31   - Ik legateer aan de Nederduits gereformeerde huiszittenarmen een som van een honderdvijftig gulden in contanten.  
32   - Ik legateer aan de school van het departement Leiden tot Nut van 't Algemeen een som van eenhonderd gulden in contanten.  
33   - Ik legateer aan het wis-, bouw- en natuurkundig genootschap onder de zinspreuk Mathesis Scientiarum Genetrix te Leiden een som van een honderd gulden in contanten.  
34   - Ik legateer aan de Venerable [eerbiedwaardige] Loge der vrijmetselaren onder de zinspreuk La Vertu te Leiden een som van eenhonderd gulden in contanten.  
35   - Ik legateer aan mijn aanbehuwde zuster Amelia de Koning, wed. van S. Beeke eerstelijk een som van zes honderd gulden hollands in contanten mitsgaders als een bewijs van dankbaarheid voor de aan mij bewezen getrouwe diensten en voor ieder jaar dat zij na de dood van mijn echtgenote bij mij heeft ingewoond een som van vijftig gulden. Het jaar waarin mijn geliefde echtgenote is gestorven en het jaar waarin ik zal komen te overlijden voor vol uit gerekend en honderd gulden voor een rouw [rouwkleding die aan bedienden werd gegeven bij het overlijden van een van de huisgenoten].  
36   - Ik legateer aan mijn geliefde nicht over welke ik benevens mijn overleden huisvrouw als doopgetuige heb gestaan, genaamd Maria Cornelia Beeke, huisvrouw van Pieter Fentener van Vlissingen wonende te Amsterdam, eerst een som van vierduizend gulden hollands in contanten penningen, mitsgaders de pendule met de glazen stolp staande op het bureau in de binnenkamer, alsmede het tombetje [urntje/praalgrafje waarschijnlijk van papier] door haar gemaakt bij het overlijden van haar tante, alsmede de twee vazen met geknipte bloemen en deszelfs stolpen, met dien verstanden dat nogthans het tombetje in bewaring zal blijven van mijn zusters gedurende hun gehele leven. En voor ieder kind in haar huwelijk verwekt bij Pieter Fentener van Vlissingen en som van eenhonderd vijftig gulden aan Maria Cornelia Beeke voor een rouw op mijn overlijden een honderd gulden.  
37   - Ik legateer aan mijn meesterknecht Cornelis Louw indien deze nog bij mijn overlijden in mijn dienst zal zijn een som van drie honderd gulden hollands in contanten. Over welke som hij de vrijheid zal hebben om zoveel goederen uit het magazijn tegen inkoopsprijs over te nemen als hij zelf zal verkiezen. Voorts mijn dagelijkse kleding, zowel boven- als onderkleding waarvan de beoordeling geheel staan zal aan de hierna te benoemen executeuren. Voorts alles hetgeen als dan nog blijken zal dat hij mij schuldig is wegens de aankoop van meubelen welke ik voor hem heb aangekocht. Voorts zal hij de vrijheid hebben om het huis staande op de Breestraat en door hem bewoond nog voor drie jaar te mogen bewonen tegen honderd gulden in het jaar. Mochtende zo hij dit verkiest het huis op die conditie worden verkocht. Tenslotte voor ieder kind bij zijn huidige huisvrouw verwekt vijf en twintig gulden in contanten. Dit alles onder deze conditie dat hij aan mijn executeuren alle behoorlijke inlichting wegens de affaire geven zal en hun in alles de behulpzame hand bieden.  
38   - Ik legateer aan iedere knecht of jongen welke bij mijn overlijden nog in mijn dienst zal zijn vijfentwintig gulden in contanten.  
39   - Ik legateer aan de tuinman (Jan Klijhorst) welke op mijn overlijden in mijn dienst zal zijn, mitsgaders aan mijn schoonmaakster Petronella Stakenburg en mijn raseerder K. Wijnkool ieder vijfentwintig gulden in contanten.  
40   - Tenslotte legateer ik aan mijn twee vrouwelijke dienstboden welke bij mijn overlijden in dienst zullen bevonden worden mits zij mij of ik haar de dienst niet heb opgezegd, aan ieder vijfentwintig gulden inplaats van een rouw en voor ieder jaar dat zij bij mij na de dood van mijn echtgenote in dienst zullen geweest zijn voor ieder jaar twintig gulden het jaar waarin ik zal komen te overlijden voor een geheel jaar te rekenen.  
41   Voorts benoem en stel ik onder den last van uitkering en nakoming van de hiervoren gemaakte legaten en beschikkingen in alle het overige door mij met de dood te ontruimen en na te laten tot mijn algehele erfgenamen mijn twee zusters, genaamd Johanna en Maria Catharina van der Reyden, ieder van hun in een legale portie en bij eerder overlijden van een van hen, aan dan de langstlevende van hun, willende en begevende ik, dat zij op mijn overlijden over het eigendom en het genot van alles, hetgeen zij uit krachten dezer zullen komen te erven, de vrije beschikking zullen hebben. Ook is het mijn uitdrukkelijke wil dat mijn hierna te benoemen executeuren binnen zes weken na mijn overlijden aan mijn voorn. zusters of zuster zullen uitbetalen hetgeen de boedel aan dezelve als dan nog schuldig zijn mocht. Mitsgaders een som van vijfhonderd guldens in contanten, mitsgaders twee certificaten wekelijks rentegevende schuld ten laste van het Koninkrijk Holland met de daarbij behorende coupons teneinde haar in afwachting van de vereffening van mijn nalatenschap al dadelijk hun staat zouden kunnen verbeteren. Terwijl ik aan mijn hierna te benoemen executeuren aanbeveel om mijn zusters zodra zij overtuigd zullen zijn, dat de legataresse zullen kunnen worden voldaan, het genot zoveel mogelijk is te bezorgen uit zodanige effecten enz. als haar eindelijk bij de afkoop van de boedels zullen moeten ten deel vallen. Alle hetwelke ik aan de goedwilligheid en bescheidenheid van mijn executeuren gerust durf toe te vertrouwen.  
42   Ik benoem tot mijn executeuren van dit mijn testament en uiterste wil de heren P.G. Leswijn, makelaar, benevens J. [van] Klinkenberg, deze notaris, beide te Leyden.  
43   Respectievelijk met het recht van bezitneming mijner roerende goederen gedurende jaar en dag, terwijl ik aan ieder dezer fungerende executeuren voor hun moeite en administratie bespreek een som van zes honderd gulden zonder meer - hopende dat deze mijn bijzonder goede vrienden zich deze schikking en keuze zullen laten welgevallen. Dan in geval van vooroverlijden van een derzelven of in geval iemand der benoemden zich onverhoopt mocht willen exuceren als dan in derzelve plaats der heer G. van der Spruit, makelaar als eerste en P. Koppeschaar de Oude indien er twee nodig zijn mochten door vooroverlijden of excucering.  
44   Begerende ik al verder dat de door mij besprokene legaten en makingen voor zover die de som van vijf honderd gulden niet te boven gaan, zullen moeten worden uitgekeerd ineens, en wel zodra daartoe genoegzame penningen zullen voorhanden zijn en zo verre die de som van vijfhonderd gulden te boven gaan voor de helft, zodra er genoegzame guldens zijn en het overige zo spoedig mogelijk. Voorts verlang ik dat mijn executeuren alle mogelijke middelen zullen aanwenden om mijn boedel ten spoedigste te brengen tot liquiditeit waartoe inzonderheid zal behoren de invordering der te innen schulden, waartoe aan de enen kant alle bescheidenheid maar ook aan de andere kant alle ernst zal moeten worden aangewend. Voorts dat mijn woonhuis en buitenverblijf te bekwamer tijd voor contant geld wordt verkocht en wel voor de ontruiming der roerende goederen. Alsmede dat de huishouding ten koste van de boedel zal moeten blijven voortduren totdat mijn aanbehuwde zuster Amalia de Koning een geschikte gelegenheid zal gevonden hebben, om het huis te kunnen ontruimen waartoe aan haar edele tenminste drie maanden tijd moet worden gegund.  
45   Dat het magazijn der behangerswinkel zo na mogelijk zal worden uitverkocht en het overblijvende op zodanig een wijze als de executeuren ten meeste voordeel des boedels zullen begrijpen te bekomen.  
46   Als er zich kopers opdeden om alles ineens over te nemen tegen inkoopsprijs met een behoorlijk rabat [procentuele korting op de bepaalde prijs m.n. aan wederverkopers] waartoe als dan van wederzijde kundige mannen moeten worden benoemd, die in geval van verschil als dan een derde assumeren [toevoegen] al hetwelk aan de wijsheid mijner executeuren wordt overgelaten.  
47   Alle onkosten ter vereffening van mijn boedels zowel als het colateraal [zijdelings] zullen door en uit de boedel moeten worden betaald, zoanig dat de gelegateerden vrij van alle onkosten worden uitbetaald.  
48   Tenslotte verlang en begeer ik dat mijn sterfelijk overschot op een welvoegelijke wijze zal worden ter aarde besteld en wel als dit doenlijk is, op dezelfde wijze als zulks bij mijn overleden echtgenote heeft plaatsgevonden. Mijn knechts krijgen ieder een draagplaats, zo ook mijn vrouwelijke dienstbode en Maria Montfoort [de naaister] en zullen daarvoor genieten ieder een gouden ducaat of de waarde daarvan.  
49   Aldus dit mijn testament en uiterste wil ten einde gebracht en door mij eigenhandig geschreven, begerende dat hetzelve na de bekrachtiging door mijn dood, alzo zal worden gevolgd en van waarde gehouden, terwijl ook van blijke van echtheid hetzelve met mijn handtekening heb bevestigd en met mijn gewoon cachet [stempel] gezegeld ende nu niets meer hier hebbende bij te voegen, beveel ik mijn ziel aan de barmhartigheid en genade gods, in Jesus Christus zijn zoon en verlosser en mijn sterfelijk deel aan de bezorging van mijn bloedverwanten en vrienden, die ik van ganse harte vergeveing vraag, zo ik met of buiten mijn weten hun ooit mocht beledigd hebben.  
50   Aldus gedaan op heden de 5-5-1818. Cornelis van der Reyden.  
51   Dit bovenstaande testament te doen protecolleren ten kantore van notaris Th. van bergen welke daar het nodig zal zijn in mijn boedel moet worden geemployeerd.  
52   Geregistreerd te Leiden, 24-1-1821. Potgieter.  
             
   
ELO, Nieuw Notarieel Archief, inv.nr. 67-1, notaris Th. van Bergen, 1821, f. 30-37, fiche nr. 796-797, lade 83
 
 

 

van der Reyden: Notitie 16
<15
17>
             
1   Bijzondere instructie voor mijn executeuren.  
2   Teneinde mijn testament niet te langwijlig te maken, heb ik dit geschrift erbij gevoegd, waaruit u voorlopig genoegzame kennis zal bekomen, te meer daar ik liefs had dat mijn testament niet openbaar werd voordat ik ter aarde zal betseld zijn.  
3   - Vooreerst verzoek ik dat ik niet te vroeg mag worden ontwaad en niet voordat men volkomen verzekerd zal zijn, dat ik gestorven ben.  
4   - Ten tweede mijn kist moet hetzelfde zijn als die van mijn echtgenote en wel van 2 dm. eikenhout, maar de bodem moet ook even dik zijn als het deksel en ringen en schroeven eraan.  
5   De nodigers [aansprekers] waren bij mijn vrouw J. Moelie, Essing en Pelgram dus de zelfde indien zij in leven zijn.  
6   - Ten derde mijn knechts en jongens alsmede mijn twee huiselijke dienstboden bekomen een draagplaats. Voor het draagloon wordt gegeven een ducaat of de waarde daarvan.  
7   - Ten vierde men koopt zo het mogelijk is een grafplaats in de Pieterskerk voor vier personen en men verzoeke aan Van Marle het lijk van mijn vrouw over te brengen. Zij wordt bij mij geplaatst en mijn zusters indien zij dit verkiezen strekke dit graf ook ter hunner rustplaats.  
8   Indien dit onverhoopt niet zijn kan, daar men onderzoeken of het lijk van mijn vrouw vervoerbaar is om naar de begraafplaats te Katwijk gebracht te worden en zo ja, kopen men aldaar een graf voor ons en mijn zusters.  
9   En zo ook dit niet gebeuren kan, plaatse men mij waar men het zal goedvinden. Eens zullen wij al worden wij verwijderd, wij weder worden verenigd.  
10      
11   - Ten vijfde de legaten door mij vermaakt bij mijn testament zullen nagenoeg bedragen: fl. 15,000 =    
12   Voor collateraal globaal gesteld op fl. 4,000 =    
13   Voor mijn winkel/huisschulden en begrafeniskosten fl. 4,300 =    
14   Voor de executeuren fl. 1,200 =    
15   Voor administartiekosten aan de notaris en verdere onvoorziene uitgaven fl. 500,=    
16       -----------    
17     fl. 25,000 =    
18   De middelen om dit te bestrijden worden gevonden in:  
19      
20   1. Het huis door mij zelf bewoond staande in de 20 jarige verponding en geschat op fl. 3,000 =    
21   2. Mijn buitenverblijf genaamd 'Dubbelvaar' fl. 1,500 =    
22   3. Een huis op de Hogewoerd fl. 1,000 =    
23   4. Een huis op de Breestraat fl. 600 =    
24   5. De helft van het huis bewoond door de wed. Honkoop fl. 600 =    
25   6. Meubelen zowel binnen als buiten de stad, fl. 3,000 =    
26   7. De verkoop van het gehele magazijn fl. 7,500 =    
27   8. Uit de gelden a disposito fl. 1,000 =    
28   9. Uit te innen schulden fl. 6,000 =    
29   10. Aan contanten uit de boedel te vinden fl. 1,000 =    
30   Men zal dus vrij zeker kunnen rekenen op fl. 25,200=  
31   Ten opzichte van de magazijn goederen is gesproken bij mijn testament. Deze kunnen worden uitverkocht tegen winkelprijs. Mijn meesterknecht Cornelis Louw zou hierin behulpzaam kunnen zijn. men zou deze uitverkoop kunnen adverteren in de Leydsche Courant en de overgebleven magazijngoederen zouden dan bij de verkoop van mijn meubels kunnen gevoegd worden, wat doch waarschijnlijk voor de deur van het sterfhuis zal moeten geschieden.  
32   Aldus gedaan op 5-5-1818. Cornelis van der Reyden.  
             
   
ELO, Weeskamerarchief, inv.nr. 3391
 
 

 

van der Reyden: Notitie 17
<16
18>
             
1   Van bovengenoemd olografisch testament bevindt zich ook een afschrift in het weeskamerarchief en in het archief van het weeshuis.  
             
   
ELO, Weeskamerarchief, inv.nr. 3391 en HGW, inv.nr. 1174
 
 

 

van der Reyden: Notitie 18
<17
19>
             
1   Op 11 december 1795 besloot de Raad een commissie van 17 personen, 5 raadsleden (o.a. Van der Reyden) en 12 uit de burgerij samen te stellen om een concept voor een nieuw stedelijk regerings-reglement op te stellen, nadat het vorige reglement was verworpen.  
             
   
Blok, P.J., Geschiedenis eener Hollandsche stad. Eene Hollandsche stad in den nieuweren tijd. ('s Gravenhage 1918) dl. IV, 45
 
 

 

van der Reyden: Notitie 19
<18
20>
             
1   Cornelis van der Reyden was lid van de compagnie nr. 2 van de Sociëteit van wapenhandel onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden 1786; lid van het committé uit de compagnie nr. 2. 1786; lid van de commissie ter directie 1787 en benoemd tot officier van de artillerie 1787.  
             
   
ELO, Bibli. Leiden en omg., inv.nr. 64204 pf., Naamlijsten van de leden van de Sociëteit van wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden. Opgericht den 16. maart 1784
 
 

 

van der Reyden: Notitie 20
<19
21>
             
1   Reeds in een van de eerste vergaderingen van Democriet waren er gasten van buiten Haarlem aanwezig.  
2   In de daarop volgende jaren waren er regelmatig gasten van buiten Haarlem aanwezig bij de bijeenkomsten, meestal familie of vrienden van een van de leden. Zo was op 24 december 1793 de uit Leiden afkomstige Cornelis van der Reyden te gast. Als Democrietnaam koos hij 'Zwanenburg secundus'. Op 19 augustus 1794 werd van broeder 'Zwanenburg secundus' uit Leiden een 'snerpend vers op 't synodus' ontvangen. Het werd alom geprezen en men schreef hem:  
3   O Zwaanenburg! verrukt door Uw voortreflijk zingen
Naar onze boutrimees op 't heilig synodus
voelt zig de Broederkring door waare erkentenis dringen
En 'k geef als president aan U den broederkusch ........
.......................................................
 
4   19 aug. 1794 [was get.] Rotgans, president.  
5   'Zwanenburg' accepteerde het aangeboden buitenlidmaatschap.  
             
   
Sliggers, B. (red.), De verborgen wereld van de Democriet. Een kolderiek en dichtlievend genootschap te Haarlem 1789-1869. (Haarlem 1995) 154
 
 

 

van der Reyden: Notitie 21
<20
22>
             
1   Het Leidse Democriet 1795-1799.  
2   Zo werden twee Leidse dichters, Cornelis van der Reyden en Dirk Onderwater, ingevoerd in de notulen van het Haarlemse Democriet in 1794. Deze kennismaking zou gevolgen hebben, want uit een dossiertje stukken in het Leids archief, waarschijnlijk afkomstig uit het bezit van Van der Reyden, blijkt dat er in Leiden ook een genootschap Democriet is geweest. Dit genootschap heeft slechts vier jaar bestaan.  
3   Het notulenboek (lopende van januari 1795 tot maart 1796) opent met de aantekening dat op 5 januari 1795 Cornelis van der Reyden twee vrienden, Dirk Dorsman en Dirk Onderwater, bij hem thuis had gevraagd en hun voorstelde een genootschap op te richten 'welks verschiet, eene schaduw moest vertoonen van het Haarlems Democriet'. Men besloot hiertoe en er werden enkele regels opgesteld: maandelijks een bijeenkomst bij een lid aan huis, de gastheer zou praeses zijn, Onderwater secretaris en Dorsman zou de wetten maken. Er werden rijmwoorden opgegeven voor een vers van 12 tot 24 regels dat op de volgende bijeenkomst klaar moest zijn. Bij de tweede bijeenkomst waren er al enkele nieuwe leden en overeenkomstig in Haarlem namen zij Democrietnamen aan. Cornelis van der Reyden koos 'Zwanenburg', de naam die hij ook als buitenlid van het Haarlemse Democriet voerde. Er werden in die tweede vergadering verzen op de vrijheid voorgelezen (de inval der Fransen had enkele maanden eerder, in januari plaatsgevonden). Men besloot tevens om boetes te heffen voor te laat komen of het niet inleveren van een vers. Uit de Haarlemse notulen blijkt, dat er in Leiden een Democriet was opgericht.  
4   In 1799 verscheen er van de hand van Pieter van Hoogeveen een vijftien pagina's tellend gedicht, waarin hij 'het leven, den dood en de begraving van [het Leidse] Democriet beschrijft.  
             
   
Sliggers, B. (red.), De verborgen wereld van de Democriet. Een kolderiek en dichtlievend genootschap te Haarlem 1789-1869. (Haarlem 1995) 155
 
 

 

van der Reyden: Notitie 22
<21
23>
             
1   In 1795 werden nog lid Karel de Pecker, David du Mortier, die 'Zeeus' als Democrietnaam koos, Pelt en Diderick van den Santheuvel. Laatstgenoemde werd tot honorair lid benoemd. Op voorstel van De Pecker werd besloten dat de vrouwen van de getrouwden en de vriendinnen van de 'ongetrouwde lagchers' voortaan ook 'in de club' mochten komen.  
             
   
Sliggers, B. (red.), De verborgen wereld van de Democriet. Een kolderiek en dichtlievend genootschap te Haarlem 1789-1869. (Haarlem 1995) 159
 
 

 

van der Reyden: Notitie 23
<22
24>
             
1   Op 2 februari 1796 bezochten Van der Reyden en twee leden de Haarlemse bijeenkomst, waar zij het 'eerste vrijheidsfeest' meevierden. Van der Reyden wordt in de Haarlemse notulen omschreven als 'een man die van vermoeidheid door de reis bij zingen slaapen kan'. In de loop van 1796 kwamen er zo veel nieuwe leden bij, wat tevens de ondergang van het gezelschap betekende.  
2   De opheffing van het Leidse Democriet wordt door Van Hoogeveen in zijn gedicht gedateerd op 1799 en zou het gevolg zijn geweest van een incident op het stadhuis. Van der Reyden bleef buitenlid van het Haarlemse Democriet. De geplande jaarlijkse gezamenlijke bijeenkomsten van het Haarlemse en Leidse Democriet hebben nooit plaatsgevonden.  
             
   
Sliggers, B. (red.), De verborgen wereld van de Democriet. Een kolderiek en dichtlievend genootschap te Haarlem 1789-1869. (Haarlem 1995) 160-161
 
 

 

van der Reyden: Notitie 24
<23
25>
             
1   De leden van het Leidse Democriet, 1795-1799.  
2   Cornelis van der Reyden of 'Zwanenburg'  
3   In 1795 oprichter en lid van 1795-1799. Tevens buitenlid van Democriet te Haarlem van 1794-1810. Hij was kamerbehanger te Leiden. Gedoopt aldaar 12 februari 1750 als zoon van Matthijs van der Reyden en Sophia Ramp. Hij huwde Maria Haskis, waaruit tussen 1777 en 1781 drie kinderen werden geboren, die voor hem zouden overlijden. Hij was in 1768 lid geworden van de Leidse kunstacademie 'Ars Aemula Naturae' en was dichter van patriotse en gelegenheidsverzen, onder andere voor de Leidse loge van vrijmetselaren. in 1795 verscheen van zijn hand Ter bruilofte van mijnen beste vriend Dirk Dorsman en de burgeresse Johanna Bekking, 24 mei 1795. In de Liederen voor de Bataafsche Krijgsraad, Leiden 1797, staan verzen van zijn hand. Tussen 1795 en 1798 vervulde hij allerlei funkties in het stadsbestuur. Van hem is ook het gedicht Bij het vieren van een vreugden-maaltijd op de gewenschte vreede tusschen Frankrijk en den keizer, des avonds van den 6. November 1797. In de societeit Van Vrijheid en Vaderland te Leyden. Van Hoogeveen (medelid) schreef over hem als 'de man van de leesgezelschappen'. In zijn testament van 1812 liet hij het grootste deel van zijn bezittingen na aan zijn twee zusters. Tot die bezittingen behoorden een buitenhuis, een pand aan de Breestraat bij de Plaatsteeg en de helft in de behangerswinkel (lees werkplaats c.a.) Pierre Jean Mangnez & Comp. Tot executeur-testamentair stelde hij David du Mortier aan. Hij stierf 10 januari 1821, op het adres Breestraat Wijk 4, nr. 277, 71 jaar oud.  
             
   
Sliggers, B. (red.), De verborgen wereld van de Democriet. Een kolderiek en dichtlievend genootschap te Haarlem 1789-1869. (Haarlem 1995) 162
 
 

 

van der Reyden: Notitie 25
<24
26>
             
1   Toespraak van Cornelis van der Reyden ter gelegenheid van het vieren van een vreugden-maaltijd op de gewenschte Vrede tusschen Frankrijk en den keizer, des avonds van den 6. november 1797, in de sociëteit: Voor Vrijheid en Vaderland te leyden.  
             
   
ELO, Bibli. Leiden en omg. nr. 1189p
 
 

 

van der Reyden: Notitie 26
<25
bron>
             
1   In 1800 bepaalde het Hof van Holland dat het huis Rapenburg 59 bij executie moest worden verkocht. Dit gebeurde 'naar alle behoorlijke solemniteiten die men ( ) naar stijle en usantie van den voors. Hove gewoonlijk was te observeren'. Dat betekende dat 'bij den uitgang van een brandende wassche kaarsse' in eerste instantie voor fl. 575 koper was gebleven Cornelis van der Reyden, lid van het Comité van criminele en civiele Justitie van de stad Leiden. In een tweede zitting kon dit bedrag zo lang worden opgehoogd totdat 'het zeegel van den wassche van de brieven van decreet zou wezen affgetogen'. Degene die volgens deze omslachtige manier als koper werd aangewezen moest contant betalen; het werd voor fl. 1900 voor Agatha Louisa Van Dam, wed. van Pieter Pompe van Slingeland.  
             
   
Lunsingh Scheurleer, Th.H., C. Willemijn Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel VIa: Het Rijck van Pallas. (Leiden 1992) 117
 
 

 

van der Reyden: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters.
2   ELO, Rechterlijk archief, inv.nr. 211, Impost op het trouwen 1695-1805, 4de klasse, nr. 21.
3   ELO, Rechtelijk archief, inv.nr. 213, Impost op het begraven 1781-1789, 4de klasse, nr. 49, 53, 54.
4   ELO, Registers buitenbegraven.
5   ELO, Liste Civique de la commune de Leide 1811, nr. 1152.
6   ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1678, nr. 27.
7   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1912, nr. 3.
8   ELO, Herenboekjes.
9   ELO, SA II, inv.nr. 4007, nr. 9, d.d. 2-8-1796.
10   ELO, Archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 104, f. 13; inv.nr. 105, f. 118; inv.nr. 106, f. 33; inv.nr. 107, f. 104.
11   ELO, Bibli. Leiden en omgev., Reyden, Cornelis van der,
12   7000/1, p. en 7000/2, p.
13   ELO, Nieuw Notarieel Archief, inv.nr. 202, notaris J.P. van Klinkenberg Dozy, 1812, f. 35-41v.
14   ELO, Nieuw Notarieel Archief, inv.nr. 67-1, notaris Th. van Bergen, 1821, f. 30-37.
15   ELO, SA II, inv.nr. 640, bijlage 13.
16   ELO, Archief Regenten van het Werkhuis 1796-1809, inv.nr. 1, eerste bijeenkomst van bestuurderen.
17   ELO, Weeskamerarchief, inv.nr. 3391. Bevat handgeschreven testament d.d. 5-5-1818; bijzondere instructie voor mijn executeuren en Generale directie der Ontvangsten.
18   ELO, HGW, inv.nr. 1174.
19   ELO, Bibli. Leiden en omg., inv.nr. 64204 pf., Naamlijsten van de leden van de Socieit van wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden. Opgericht den 16. maart 1784.
20   ELO, Bibli. Leiden en omg., inv.nr. 51455p., Naamlijst van het Wis-, Reken-, Bouw-, Teeken-, Natuur- en Werktuigkundig Genootschap te Leyden onder de zinspreuk 'Mathesis Scientiarum Genitrix'. ELO, Bibli. Leiden en omg. nr. 1189p.
21   ELO, Maatschappij van Weldadigheid, Subcommissie Leiden, inv.nr. 73.
22   ELO, Archief Leidse Schutterij, inv.nr. 189, 191.
23   Jaarboekje voor geschiedenis en oudheidkunde van Leiden en omstreken, 46 (1954) 139-140.
24   Blok, P.J., Geschiedenis eener Hollandsche stad. Eene Hollandsche stad in den nieuweren tijd. ('s Gravenhage 1918) dl. IV, 45).
25   Sliggers, B., (red), De verborgen wereld van de Democriet. Een kolderiek en dichtlievend genootschap te Haarlem 1789-1869 (Haarlem 1995) 154-155, 159, 160-162.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_proper

 

Regenten Weeshuis Leiden
Proper

 

Proper: Personalia
<bron
1>
             
1   Proper, ds. Hermannus, echtgenoot van Hendrina Eekmans, regentes van 1799-1804  
2   geb. Vorchten (Gelderland) 3.7.1755  
3   overl. L. 3.2.1842 (ruim 86 jaar)  
4   woonde op de Breestraat, het Rapenburg en op de Oude Vest omtrent de Jan Vossensteeg, waar hij bij zijn overlijden in 1842 nog woonde  
5   predikant te Dalen 1778, Vollenhove 1783, Hien 1794, Leiderdorp 1797  
6   leraar Genootschap der Gereformeerde Kristenen te Leiden 1797-1833  
7   ingeschreven in het Album Studiosorum 10-2-1802 V.D.M. 48 jaar. Hon.c.  
8   promotie Leiden 14-6-1804  
9   diaken Nederduitse Gemeente 1805-1808  
10   poorter van Leiden 14-8-1806  
11   lid van de Nederduitsch Gereformeerde Kerkeraad 1808  
12   lid van het leesgezelschap 'Miscens Utile Dulci'  
13   lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leyden 1814-1817  
14   lid van de sub-commissie van de Maatschappij van Weldadigheid, afd. Leiden 1822-1840 en burgerlijk lid van de Maatschappij van Weldadigheid, afd. Leiden 1818-1843 (overleden), benoemd krachtens een missive van zijne Kon. Hoogheid Fredrik, prins der Nederlanden d.d. 8 juli 1818, uit de geestelijken van onderscheidene gezindten 1822-1840, emeritus predikant 1842  
15   zoon van predikant Johannes Proper en Berendina van Haarst  
16   x ? Hendrina Eekmans
geb. Zwolle [1756]
overl. L. 5.4.1825 (69 jaar)
dochter van Hermanus Eekmans en Catharina Nieuwenslijk
 
17   a. Hermannus
geb. Zwolle [1780]
 
18   b. Berendina Johanna  
19   c. Catharina Hermana  
20   d. Johanna  
             
 

 

Proper: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Album Studiosorum, f. 1188, vermeldt als geboortedatum van Hermannus Proper Zwolle 15-5-1797.  
2   Brief van de Raad der Gemeente van Leiden aan de burger Hermannus Proper, predikant te Leiderdorp.  
3   Wij geven U bij dezen de nodige kennis van uw verkiezing tot leraar bij het Genootschap der Gereformeerde Kristenen binnen deze stad, een keuze door de Grote Kerkeraad gemaakt en bij ons met algemene stemmen goedgekeurd. Wij zullen dan ook zeer gaarne uwe overkomst in die betrekking tegemoet zien, opdat gij hoe eerder hoe liever deze post vervult.  
4   Gij zult voor het transport van uw huisraad en goederen van stadswege genieten een som van fl. 100,-- en worden tegoed gedaan de onkosten op uw demissie vallende. Doch hier en zult gij alle bezuiniging hebben in acht te nemen, nadien volgens resolutie een predikant hier ter stede beroepen en bevestigd zijnde en daarna een ander beroep aannemende voor zijn vertrek en afscheidspredikatie moet vergoeden de onkosten ter zake van zijn beroep bij de stad gedaan. Actum 8-8-1797.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr.610, f. 114v
 
 

 

Proper: Notitie 2
<1
3>
             
1   Hermannus Proper, stemgerechtigde, huurde van 1798-mei 1799 een huis op de Breestraat, dat hij met zijn vrouw, vier kinderen (Hermannus, Berendina Johanna, Catharina Hermana en Johanna) en een dienstbode bewoonde. Eigenaar: Samuel Hubert.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1913, buurt 23, nr. 40
 
 

 

Proper: Notitie 3
<2
4>
             
1   Hermannus Proper, stemgerechtigde, huurde van mei 1799 tot mei 1804 een huis op het Rapenburg, dat hij met zijn vrouw, vier kinderen en twee dienstboden huurde.  
2   Eigenaar: Catharina Vattier.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1904, buurt 13, nr. 4
 
 

 

Proper: Notitie 4
<3
5>
             
1   Brief van Proper aan de Raad der stad Leiden.  
2   Geeft met verschuldigde eerbied te kennen Hermannus Proper, wonende binnen deze stad, dat hij suppliant op den 21 januari 1804 door koop eigenaar is geworden van zeker huis en erve staande en gelegen binnen deze stad op de Oude vest omtrent de Jan Vossensteeg met de daaraan verheelde pak- en werkhuizingen, voor dezen geweest zijnde vijf huizen en erven uitkomende aan de zuidzijde van de Zaksteeg als in zekere poort op de Volmolengracht onder het bon West-Maredorp Landzijde, nr. 450, 431, 432, 443, 444 en 445, dat hij suppliant gaarne het gemelde pak- en werkhuis zijnde de vijf laatstgemelde nummers wilde doen afbreken teneinde de grond daarvan te gebruiken tot een tuin. Dat suppliant hiervoor toestemming nodig heeft.  
3   Toestemming wordt verleend tot het afbreken van de pak- en werkhuizen en het aanleggen van een tuin. Actum 5-4-1804.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr.604, f. 363-364; Volkstelling 1818, inv.nr. 1091, wijk 6, nr. 952 en Volkstelling 1829, inv.nr. 1092, wijk 6, nr. 952
 
 

 

Proper: Notitie 5
<4
6>
             
1   Ds. Hermannus Proper, geb. van Zwolle is op getuigenis van Pierre Bonezet en Dirk Eggeman tot poorter dezer stad aangenomen op 14 augustus 1806.  
             
   
ELO, Poorterboek 1789-1809, nr. 100, f. 94
 
 

 

Proper: Notitie 6
<5
7>
             
1   Lid van de Nederduitsch gereformeerde Kerkeraad in 1808.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 644, bijlage 359c
 
 

 

Proper: Notitie 7
<6
bron>
             
1   Acte van Vertigting, d.d. 10-11-1800. fl. 8000,--.  
2   Hermannus Proper, predikant in de Gereformeerde kerk binnen deze stad was geadsumeerd voogd over de twee minderjarige kinderen van Pieter Delfos, boekhandelaar en weduwnaar en boedelhouder van wijlen Johanna van der Tas.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris P. Soetbrood, inv.nr. 2353-2399, 1800, akte nr. 180, f. 1135, fiche 1461, lade 67
 
 

 

Proper: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters.
2   ELO, Album Studiosorum, f. 1200.
3   ELO, Klapper op het Poorterboek, 14-8-1806, f. 94.
4   ELO, Liste Civique de la commune de Leide 1811, nr. 4598.
5   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1913, buurt 23, nr. 40.
6   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1904, buurt 13, nr. 4.
7   ELO, Volkstelling 1818, inv.nr. 1091, wijk 6, nr. 952.
8   ELO, Volkstelling 1818, inv.nr. 1092, wijk 6, nr. 952.
9   ELO, Herenboekjes.
10   ELO, SA II, inv,nr. 604, f. 363-364.
11   ELO, SA II, inv.nr. 610, f. 114v.
12   ELO, SA II, inv.nr. 644, bijlage 359c.
13   Molhuysen, P.C., Bronnen tot de geschiedenis der Leidsche universiteit, dl. 7. ('s Gravenhage 1924) 123*.
14   UB Leiden, (Douzakamer), Archief Maatschappy der Nederlandsche Letterkunde te Leyden, inv.nr. 318, BA 3, p. 45, inv.nrs. 319, 321, 323.
15   ELO, Lieburg, F.A. van, Repertorium van Nederlandse hervormde predikanten tot 1816, deel 1: predikanten. (Dordrecht 1996) 198.
16   ELO, Maatschappij van Weldadigheid, subcommissie Leiden, inv.nr. 4, Extract uit de notulen dd. 18-2-1822 en 27-2-1840; inv.nr. 73, lijst van burgerlijke leden.
17   ELO, Notarieel Archief, notaris P. Soetbrood, inv.nr. 2353-2399, 1800, akte nr. 180, f. 1135, fiche 1461, lade 67.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_muller

 

Regenten Weeshuis Leiden
Muller Massis

 

Muller Massis: Personalia
<bron
1>
             
1   Muller Massis, mr. Dirk, regent van 1817-1828 (oranjegezind)  
2   geb. Den Bosch 1-9-1758  
3   overl. L. 18-9-1828  
4   ingeschreven als student universiteit 31-1-1782, J., 23 jaar  
5   groot-poorter van Leiden 7-5-1784  
6   kapitein van de schutterij 1787  
7   lid van de veertigraad en schepen 6.2.1788-1795  
8   secretaris van de weeskamer 23.7.1791-1795  
9   secretaris van de Hoge Vierschaar van Rijnland 1791-1795 en geremoveerd uit al zijn ambten januari 1795  
10   vertrekt naar het huis de Rollecate te Vollenhove waar zijn schoonouders woonden  
11   secretaris van Kampen 1808-1815  
12   hersteld als secretaris van de weeskamer te Leiden 1815  
13   lid van de stedelijke raad 1816-1828  
14   burgemeester 1822  
15   regent van Bethaniënhof of Emaüshof  
16   lid van MSG en Maatschappij van Weldadigheid  
17   gelegenheidsdichter  
18   woonde na zijn terugkeer in Leiden met zijn gezin in een huurhuis op de Haarlemmerstraat en aan de Rijn over de Waag, in 1824 werd hij eigenaar van Rapenburg 40 dat hij met zijn vrouw, drie kinderen, zijn schoonmoeder en twee dienstboden bewoonde,  
19   zoon van Gherard Wilhelm Muller en Hester Theodora Luycx Massis  
20   x Vollenhove 25-9-1794 Berendina Lucia Engelenburg
geb. Vollenhove op huize Rollecate 28-12-1775
overl. L. 28-3-1835
dochter van Jan Vredenrijk en Maria Catharina Albertina van Braam
 
21   Uit dit huwelijk:  
22   1. Gerard Willem
geb. Vollenhove 1795
 
23   2 Frederik Jan
geb. Vollenhove 1797
 
24   3. Theodoor
geb. Kampen 8-9-1810; overl. De Bilt 17-1-1887
 
             
 

 

Muller Massis: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Op 31-1-1782 als student ingeschreven aan de juridische faculteit van de Universiteit Leiden, 23 jaar.  
             
   
ELO, Album Studiosorum, 1139
 
 

 

Muller Massis: Notitie 2
<1
3>
             
1   Dirk Muller voegde in 1784 de naam van zijn moeder Massis achter de zijne.  
             
   
Nederlands Patriciaat 3 (1912) 276-279
 
 

 

Muller Massis: Notitie 3
<2
4>
             
1   Dirk Muller Massis, student, geboren 's-Hertogenbosch is op getuigenisse van de heer mr. Adriaan van Heusden, grootpoorter en Johan Andreas Cunaeus, regerend schepen dezer stad tot groot-poorter dezer stad aangenomen op 7-5-1784.  
             
   
ELO, Poorterboek 1718-1789, f. 223
 
 

 

Muller Massis: Notitie 4
<3
5>
             
1   In meerdere steden bestond het groot en klein burgerschap. De groot-burger had onmiddellijk na eedsaflegging recht op verkiezing in bestuursfuncties en soms op een bijzonder voorrecht.  
             
   
A. Versprille, 'Het Leidsche Poorterschap' in: Leids Jaarboekje 36 (1944) 76-100
 
 

 

Muller Massis: Notitie 5
<4
6>
             
1   In Leiden golden als formele benoemingscriteria dat men minstens zeven jaar poorter van de stad moest zijn en tenminste 28 jaar oud. Op de eis van een poorterschap van minimaal zeven jaar vonden in de praktijk nauwelijks overtredingen plaats.  
             
   
D.J. Noordam, Geringe buffels, 11, 13
 
 

 

Muller Massis: Notitie 6
<5
7>
             
1   Dirk Muller Massis werd in 1788 tot lid van de veertigraad benoemd i.p.v. de afgezette patriotsgezinde regenten. In 1795 werd hij door de patriotten in hechtenis genomen en elf dagen door twee gewapende burgers bewaakt.  
2   Zijn toekomstige vrouw logeerde met het oog op haar opvoeding vaak bij een oom en tante te Leiden, waar Dirk Muller Massis haar heeft leren kennen.  
3   In 1824 vermaakte Elisabeth du Pon voor f. 7000,-- aan mr. Dirk Muller Massis Rapenburg 40 en 42 onder voorwaarde dat haar dienstbode levenslang in het huis op nr. 42 mocht blijven wonen. Laatstgenoemd pand was door de vorige eigenaar Elisabeth du Pon verheeld met nr. 40.  
4   De moeder van Dirk Muller Massis had haar jeugd in het huis Rapenburg 40 doorgebracht.  
             
   
Rapenburg, 's Gravensteyn. (Leiden 1990) Va,326-327, 336, 344-348 en Vb, 393
 
 

 

Muller Massis: Notitie 7
<6
bron>
             
1   Zoon Theodoor, geb. Kampen 8-9-1810, overl. De Bilt 17-1-1887, medisch dokter en lid van de gemeenteraad Leiden.  
2   x L. 4-8-1836 Catharina Maria Justina van Dam, geb. L. 26-10-1804, overl. De Bilt 11-1-1878, dochter van mr. Ysbrand van Dam em Elisabeth Adriana Wijckerheld Bisdom (regentes van 1831).  
             
   
Nederlands Patriciaat 3 (1912) 276-279 en 43 (1957) 117
 
 

 

Muller Massis: Bronnen
             
1   ELO, Album Studiosorum, 1139.
2   ELO, Nederlands Patriciaat 3 (1912) 276-279 en 43 (1957) 117.
3   ELO, Poorterboek 1718-1789, f. 223.
4   Rapenburg, 's Gravensteyn (Leiden 1990) Va, 326-327, 336, 344-348 en Vb, 393.
5   ELO, HGW, inv.nr. 69, verg. 22-9-1828, overlijdensbericht van Muller Massis.
6   A. Versprille, 'Het Leidsche Poorterschap' in: Leids Jaarboekje 36 (1944) 76-100.
7   D.J. Noordam, Geringe buffels of heren van stand, 11, 13.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_mortier

 

Regenten Weeshuis Leiden
du Mortier

 

Du Mortier: Personalia
<bron
1>
             
1   Mortier jr., David du, regent van 1796-1797  
2   ged. L. HK 7.4.1757  
3   overl. L. 10.5.1818 (61 jaar)  
4   woonde in de Salomonsteeg bij de Pieterskerk  
5   boekverkoper en uitgever 1787, trad toe tot de firma van zijn vader in 1788, die zich van toen af aan aanmerkelijk uitbreidde onder de naam D. du Mortier & Zoon  
6   hoofdman van het boekverkopers en drukkersgilde 1795, lid van de commissie ter regeling van de primaire vergaderingen 1795  
7   lid van de commissie ter regeling van een reglement stadsbestuur 1795  
8   tweede luitenant 1795  
9   secretaris van het comité tot het daarstellen der grondvergaderingen 1798-1801  
10   stadsdrukker 1802  
11   lid van de commissie ter verzorging en uitdeling van spijzen aan behoefigen 1804-1805  
12   honorair lid van de Societeit van Wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden 1787  
13   lid van het Tael- en Dichtlievend Genootschap onder de Spreuk: Kunst wordt door Arbeid Verkreegen 27-10-1790  
14   lid van de Gemeenbestgezinde Sociëteit 'Nuttig en Bedachtzaam' 1795-nov. 1797  
15   lid van de Leidse 'Democriet' 1795-ca. 1798  
16   4 jaar lid van het leesgezelschap 'Miscens Utile Dulci'  
17   lid en commissaris van het gezelschap 'het 's maandagsconcert' 1806  
18   begunstigd lid van het Genootschap der beschouwende en werkdaadige Wis-, Bouw-, Natuur-, Reken- en Tekenkunde onder de zinspreuk 'Mathesis Scientiarum Genitrix' te Leiden sedert 1792  
19   secretaris van de Maatschappij van fraaije Kunsten en Wetenschappen, afd. Leiden 1809  
20   Secretaris van de Maatschappij van Weldadigheid, subcommissie Leiden 1817-1818 (overleden)  
21   een van de drie oprichters der Vereeniging ter bevordering van de belangen des boekhandels 1815  
22   zoon van David du Mortier en Femmetje Wiecherink  
23      
24   x. L. ot. 5.4.1787, wonende in de Salomonsteeg, hervormd, aang. 5.4.1787, 3de klasse (2 x 6 gulden) Cornelia Tiele
geb. Rotterdam
overl. L. 21.12.1827
dochter van Pieter Tiele en Anthonetta Hanbeek
 
25   a. David Pieter
L. 20.2.1788
begr. L. PK 29/3.5/4.1788
aang. 3.4.1788, 4de klasse (3 gulden)
 
26   b. Femma Antoinetta
geb. L. 27.2.1790
ged. L. remonstrants 9.4.1790
 
             
 

 

Du Mortier: Notitie 1
<pers
2>
             
1   -David du Mortier junior (1757-1818), drukker en uitgever te Leiden (vanaf 1788 werkte hij samen met zijn vader onder de firma D. du Mortier & Zoon). Hij gaf werken uit van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, schoolboeken, de Bijbelvertaling van Van der Palm en de bijbel voor de jeugd. Voorts werden de werken der Maatschappij van Fraaije Kunsten en Wetenschapppen bij de firma D. du Mortier & Zoon gedrukt en uitgegeven.  
             
   
S.W.M.A. den Haan en P.M. Kann, Zucht om zich te oefenen in de lieflijke zangkunst. (Alphen aan aan den Rijn 1996) 39
 
 

 

Du Mortier: Notitie 2
<1
3>
             
1   Lijst van de vijf Hoofd- of Overlieden van het Boekverkopersgilde van 1725 af blijkens uit hunner aller aantekening.  
2   In 1796 geen inschrijving. Dus was er ook geen verkiezing van overlieden. De heren van de gerechte hadden de gilden vernietigd. Echter heeft men sinds 1798 weer een bestuur verlangd, waartoe men onderling koos.  
3   Van 1805-1808 zat David du Mortier in het bestuur.  
             
   
ELO, Gildenarchieven, inv.nr. 84
 
 

 

Du Mortier: Notitie 3
<2
4>
             
1   Niemand de nering van boekverkoper, plaat- en boekdrukker enz. hier ter stede zal mogen uitoefenen tenzij hij behalve zijn burger of poorterrecht ook zal bewezen hebben zes jaar bij een of twee meesters te hebben gediend, met oogmerk genoeg tijd gehad te hebben om behoorlijk kennis te bekomen van hetgeen de nering van boekverkoper, drukker of binder aangaat.  
2   Dat zodanige personen wel verre als leerling bij hun meester te dienen en de gelegenheid te hebben om kennis te verkrijgen volgens het oogmerk der ordannantie effectief geen dienstdoende leerlingen zijn.  
3   Er werden strenge eisen gesteld aan de vakopleiding tot boekverkoper en drukker.  
             
   
ELO, Gildenarchieven, inv.nr. 77, 74
 
 

 

Du Mortier: Notitie 4
<3
5>
             
1   Acte van koop en compagnonschap, d.d. 14-3-1787.  
2   ........ In de naam des Heeren.  
3   Om redenen ons daartoe moverenden en naar ons beste inzien en weetens en in onze omstandigheden alzins billijk en wettig bevonden, zijn wij ondertekenden David du Mortier en David du Mortier Jr., vader en zoon beiden overeengekomen om met 1-1-1787 a.s. de boek- en papiernegotie, voorts de gehele affaires zoals die tot nu toe alleen op den naam en voor de eigene en enige rekening van mij, eerste ondertekenaar [David du Mortier] met behulp van hem, tweede ondertekenaar [David du Mortier jr.] gegaan is, in haar geheele wezen zoals zij zich bevindt, te doen gaan op de firma D. du Mortier en Zoon en dat wel voor onzer beider rekening, elk voor de helft zowel ten aanzien van het eigendom aan de goederen, koopmanschappen, winkelwaren en gereedschappen, die ik eerste ondertekenaar onder mij met den gemelde 1ste januari bevinden zal zijn en daarna onder ons beiden deswegen bevonden zouden mogen worden te wezen, alsmede ten aanzien van de winsten en verliezen ... verklaar ik dat in deze compagnonschap ook begrepen zijn alle uitstaande schulden en wederschulden der affaires van mij eerste ondertejkenaar en geen uitgezonderd alle dewelke ten voor- of nadele in deze onze compagnonschap moeten vervallen en tot liquidatie gebracht worden.  
4   Ten einde deze wederzijdse verbintenis effect verkrijgen, zal ik eerste ondertekenaar met 1-1-1787 een gespecificeerde lijst, rekening of inventaris in gereedheid hebben van alle zodanige goederen, koopmaschappen, gereedschappen die als dan onder mij vallen en mij toebehoren in eigendom, gelijk ook van alle mijn uitstaande schulden en wederschulden t.a.v. welke goederen enz. ik de prijzen daarvan zal geven. Voorts zal ik aan de tweede ondertekenaar de gelijke helft afstaan van het wettig eigendom dat ik op dat alles heb. Terwijl hij, tweede ondertekenaar in voldoening der overdracht aan hem van deze helft een onderhandse obligatie zal passeren.  
5   Voor het overige geven wij beiden bij het aangaan van dit compagnonschap aan elkander volkomen macht, recht, gezag en autoriteit om uit naam en voor rekening van deze onze compagnonschap te kopen en te verkopen te betalen en te ontvangen in welke manier of hoedanigheid het ook zou mogen wezen, daartoe de firma der compagnonschap gebruikende, in welk geval wij beiden wederkerig al dit verrichtende voor wettig en kracht zullen houden. Zeker en ten volle van elkander overtuigd zijnde van dit alles te zullen doen dat ten meeste voordeel der compagnonschap kan verstrekken.  
6   Dat wij dit compagnonschap aangaan voor onbepaalde tijd, zo zijn wij beiden overeengekomen een van ons beiden in de loop van dit compagnonschap zal komen te overlijden, de langstlevende voor rekening der compagnonschap de affaires op de gewone voet te blijven continueren ...  
7   Ook is het ons beider wil dat de langstlevende van ons beiden bij het overlijden van de eerststervende buiten alle tegensprak het recht zal hebben, om zulks verkiezende de gehele affaire voor ziin eigen rekening over te nemen ......  
8   Eindelijk is het de uitdrukkelijkste begeerte ook nog van mij, eerste ondertekenaar uit hoofde van mijn klimmende jaren, welker gevolgen het mij ondoenlijk maken om alle behoorlijk toeverzicht over de huizen mij in eigendom toebehorende en door mij verhuurd worden, te dragen, dat hij de tweede ondertekenaar de meer bijzondere zorgen over de uitgaven en ontvangst gelijk alle moeilijkheden hieruit voortkomende zal dargen, waarvoor ik, eerste ondertekenaar hem de gerechte helfte afsta, te beginnen 1 januari a.s. van het provenu dat van dezelve zal komen .......  
             
   
ELO, Notarieel archief, notaris P. Booij, inv.nr. 2635-2648, 1787, akte nr. 13, fiche nr. 62, lade 77
 
 

 

Du Mortier: Notitie 5
<4
6>
             
1   Testament d.d. 2-1-1788.  
2   De comparanten (zijnde man en vrouw) hebben verklaard boven de fl. 2000,-- niet gegoed te zijn en in het ambtsgeld niet bekend te staan en verklaar ik notaris dat in dit testament geen making van fides commis is vervat.  
3   David du Mortier jr. overleden den 10-5-1818. Frederik Booij, notaris.  
4   De heer David du Mortier jr. en Cornelia Tiele, echtelieden, wonende in de Salomonsteeg, verklaren mekander over en weder tot zijn of haar enige universele erfgenaam en dat in alle goederen die de eerststervende ..... [vervolgens gewone formule].  
             
   
ELO, Notarieel archief, notaris F. Booij, inv.nr. 2635-2648, 1788, akte nr. 46, fiche nr. 67, lade 77
 
 

 

Du Mortier: Notitie 6
<5
7>
             
1   Op 9-4-1790 is aan huis gedoopt Femma Antoinetta, dochter van David du Mortier en Cornelia Tiele, geboren 27-2-1790 ten overstaan van vader en moeder.  
             
   
ELO, klapper Doopregister Remonstrantse Kerk
 
 

 

Du Mortier: Notitie 7
<6
8>
             
1   David du Mortier huurde met ingang van 15-5-1787 een huis in de gebuurte het Rijk van Leeuwenhorst, dat hij bewoonde met zijn vrouw en een kind.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1692, nr. 13
 
 

 

Du Mortier: Notitie 8
<7
9>
             
1   David du Mortier was eigenaar en bewoner van een huis in de Salomonsteeg. Wanneer hij dit huis kocht en ging bewonen is niet vermeld. Aangenomen kan worden in de jaren negentig van de 18de eeuw.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1697, nr. 130
 
 

 

Du Mortier: Notitie 9
<8
10>
             
1   Op 3-3-1787 verkoopt Johannes Smit uit den hand en zulks in volle eigendom op te dragen en over te geven bij dezen aan en ten behoeve van David du Mortier & Zoon voor fl. 300,-- een speeltuin met een speelhuisje, pooting en planting daarinne, staande ende gelegen aan de Singel tussen de Witte en de Koepoort der stad Leiden in een laan over het grote bolwerk in het ambacht van Zoeterwoude, groot 53 roeden. Belend ten noorden door Jan Starreveld, ten westen de heer Hermanus van Dinter, ten zuiden denzelven en Nicolaas Oliphant en ten oosten de Malibaan.  
             
   
ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 101, f. 3
 
 

 

Du Mortier: Notitie 10
<9
11>
             
1   Op 7-2-1806 koopt David du Mortier een zeer welgelegen en extra vermakelijk buitenverblijf met deszelfs heren huizinge voorzien van diverse zoo behangen als andere kamers en vertrekken, keuken, kelder en verdere commoditeiten, idem tuinmanshuis, orangehuis en grote tuin. Voordezen geweest zijnde diverse tuinen, groot 463,5 roeden, staande ende gelegen even buiten de Koepoort der stad Leiden, tegenover de Woutenbrug. Het perceel heeft een in en uitgang zowel in de Groene Deputaaten- of Bleekerslaan als in de Blauwelaan in het ambacht Zoeterwoude, belend in het geheel ten noorden de Groene Deputaatenlaan en Pieter Peltenburg, ten westen de Vliet, Cornelis van der Reyden en Pieter Peltenburg voorn., ten zuiden de Vaarsloot en ten oosten Isaak Kastelen.  
2   Voorts nog twee partijen warmoesland gelegen naast elkaar in de Blauwelaan buiten de Koepoort der stad Leiden in het ambacht Zoeterwoude, groot 163 resp. 274 roeden groot. Zijnde deze twee partijen warmoesland verhuurd aan Cornelis Bakker tot eind 1808 met nog vijf optie jaren voor een bedrag van fl. 85,-- per jaar.  
             
   
ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen (1578-1811) inv.nr. 106, f. 6
 
 

 

Du Mortier: Notitie 11
<10
12>
             
1   Een der regentessen gehoord hebbende dat de regent Du Mortier Neeltje Koopal sedert enige tijd bij zich aan huis des nachts gehouden had, vroeg of iemand der overige regentessen daar permissie toegegeven had. Niemand der regentessen hiervan kennis hebbende, werd de binnevader gevraagd of dit waar was en zo ja hoe lang dit meisje als 's nachts uit het huis geweest was. Wijl hij antwoordde dat regent Du Mortier dat meisje 6 december j.l. met zich naar zijn huis genomen had, wijl zijn meid uit de dienst geraakt was, werd eenparig goedgevonden de burger Du Mortier het volgende briefje te schrijven:  
2   Medeburgers.  
3   Van buitenaf gehoord hebbende dat Neeltje Koopal enige nachten buiten het weeshuis gebleven was, deden wij gisterenmiddag vergaderd zijnde daarnaar onderzoek en bevonden dat zij sedert den 6 dezer ten uwer huize vernacht hadde. Dit surpreneerde ons ten hoogsten, wijl niemand onzer zich kon herinneren hiervan kennis gedragen of vrijheid ertoe verleend te hebben en nog nimmer een enig regent regentessen heeft zoeken te ontwringen de wettige macht welke zij hebben om al of niet vrijheid te verlenen aan de meisjes tot het buiten het huis blijven des nachts. Welk recht gijzelve meer als eenmaal door het schrijven van een verzoekbriefje voor Neeltje Koopal aan een of ander regentes erkent hebt en schoon haar post als ommegaandster haar gebied des avonds en 's morgens op haar beurt in de zalen tegenwoordig te moeten zijn, zouden wij echter dit U als regent van dit huis niet geweigerd hebben, gelijk zulks nog gebleken is den 5de dezer toen den burger Milders een meisje verzocht in zijn huis des nachts te mogen houden. Nu is eenvoudig de vraag waarop wij met brenger dezes antwoord verwachten of gij zult goedvinden Neeltje Koopal te gelasten naar het weeshuis te gaan om staande wij vergaderd zijn deze avond tot 8 uur, te verzoeken zolang 's nachts uit te mogen blijven als gij haar begeert te houden en in geval gij hiertoe niet kon resolveren, zullen wij ten aanzien van haar post als ommegaandster naar onze plicht handelen. Laat evenwel uwe nichte het slachtoffer niet zijn der discussien tussen de meerderheid van regenten en regentessen waarmede wij de een hebben te zijn.  
4   Uit onze verg. den 14 december 1796.  
5   Uit naam der vergadering van regentessen was getekend E.M. Costerus, geb. Ter Borch, voorzitter.  
6   Waarop de burger Du Mortier liet weten dat hij dadelijk op het weeshuis zoude komen om met regentessen te spreken. Waarop een commissie uit regentessen bestaande uit de dames Costerus en Bake met dien burger apart spraken aan welke hij erkende dit meisje niet gehouden te hebben zonder verlof om daardoor regentessen enigzins in haar macht te verkorten en dat hij nu verzocht haar te mogen houden bij provisie tot a.s. maandag en zullende indien hij haar langer nodig had, zorgen dat dit gevraagd werd.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 14-12-1796, art. 1
 
 

 

Du Mortier: Notitie 12
<11
13>
             
1   Juffrouw Mortier verzocht door de binnenvader dat regentessen gelieve te accorderen dat Lena Koopal, zijnde haar nicht, thans kindermeid in het weeshuis aan de meisjeskant bij haar als meid mag komen dienen. Vooreerst in de halve kost om te proberen hoe het gaat. Zullende zij indien het wel gaat nader met regentessen spreken, hetzij om haar geheel te nemen of op zodanig een wijze als men dan best eens zouden kunnen worden. Lena Koopal hierover gevraagd en de zwarigheden haar onder het oog gebracht zijnde, zeide zij dat zij dezelve wel in zag, doch door haar nicht en zuster die daar ook woont, hiertoe aangezocht zijn, waarop haar gezegd is, dat zij zich hierover nog eens ernstig moest bedenken en vandaag over acht dagen moest komen zeggen hoe zij erover dacht. Zullen de regentessen haar in dit geval haar vrije keuze laten.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 1-7-1799, art. 5
 
 

 

Du Mortier: Notitie 13
<12
14>
             
1   In 1795 werd D. du Mortier benoemd tot een commissie van 12 personen, 6 uit de Raad en 6 uit de burgerij die een reglement tot stand moest brengen voor een definitieve regeling van het stadsbestuur.  
             
   
Blok, P.J., Geschiedenis eener Hollandsche stad. Eene Hollandsche stad in den nieuweren tijd. ('s Gravenhage 1918) dl. IV, 42-43
 
 

 

Du Mortier: Notitie 14
<13
15>
             
1   Was een van de twaalf leden uit de burgerij verkozen, om toegevoegd te worden aan de commissie door den Raad benoemt ter regeling der Primaire vergaderingen, d.d. 10-2-1795.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 590, overgeleverd 11 febr. 1795
 
 

 

Du Mortier: Notitie 15
<14
16>
             
1   Du Mortier speelde een grote rol in 1798 bij het incident op het stadhuis, dat aanleiding werd voor de opheffing van het Leidse Democriet.  
             
   
Sliggers, B., (red.), De verborgen wereld van Democriet. Een kolderiek en dichtlievend genootschap te Haarlem 1789-1869. (Haarlem 1995) 164
 
 

 

Du Mortier: Notitie 16
<15
17>
             
1   Aan de Municipaliteit der stad Leiden.  
2   Geven te kennen Leendert Herdingh en David du Mortier dat zij door Ulieden zijn aangesteld geworden tot stadsdrukkers in plaats van Pieter Hendrik Trap verzoekende daartoe uwlieden acte van aanstelling op suppli. informa.  
3   In naam van de requestranten Kleynenberg.  
4   In marge stond geapp.  
5   De Municipaliteit van Leiden heeft bij dezen de supplianten aangesteld tot stadsdrukkers, mits zich punktuelijk regulerende en gedragende naar de instructie den 15 maart 1799 ten opzichte van dezelven reeds gemaakt of als nog te maken en doende aan handen van de municipaliteit den eed hun bij gemelde instructie voorgeschreven. Actum 8-10-1802.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 604, f. 10
 
 

 

Du Mortier: Notitie 17
<16
18>
             
1   David du Mortier was in 1804 en 1805 lid van de commissie ter verzorging en uitdeling van spijzen aan behoefigen.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 639, notulen H.Hren. Wethouderen der stad Leyden, d.d. 25-11-1803; 28-11-1803 en 20-8-1804; inv.nr. 640, notulen H.Hren. Wethouderen der stad Leyden, d.d. 24-10-1805
 
 

 

Du Mortier: Notitie 18
<17
19>
             
1   David du Mortier was lid en commissaris van het gezelschap 'het 's maandagsconcert' hetwelk gegeven wordt door P.G. Bax in het lokaal Eendracht in de Haarlemmerstraat.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 640, notulen H.Hren. Wethouderen der stad Leyden, bijlage 13, d.d. 30-1-1806
 
 

 

Du Mortier: Notitie 19
<18
20>
             
1   In 1809 begunstigd lid van het Genootschap der beschouwende en werkdaadige Wis-, Bouw-, Natuur-, Reken- en Tekenkunde onder de zinspreuk Mathesis Scientiarum Genitrix te Leiden.  
2   In 1809 secretaris van de Maatschappij van fraaije Kunsten en Wetenschappen, afd. Leiden.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 649, bijlage 8**
 
 

 

Du Mortier: Notitie 20
<19
21>
             
1   Feestrede van Cornelis van der Reyden voor zijn vrienden David du Mortier en Cornelia Thiele ter gelegenheid van hun 25 jarige huwelijksfeest d.d. 22-4-1812.  
2   In de eerste strofen beklaagt Cornelis van der Reyden zich over het verlies van zijn echtgenote kort daarvoor (4-3-1812) en de leegte die zij naliet.  
3   Dan volgen enige strofen waarin hij uiting geeft aan zijn berusting van dit verlies omdat het godswil was.  
4   In de laatste strofen wenst hij het zilveren echtpaar nog veel goede jaren toe.  
5   Elf jaar te voren had David du Mortier de honneurs waargenomen tijdens de maaltijd ter gelegenheid van de zilveren bruiloft van Cornelis van der Reyden en zijn echtgenote.  
             
   
ELO, Bibli. Leiden en omgev., Mortier, D. du, 7000, pf
 
 

 

Du Mortier: Notitie 21
<20
bron>
             
1   Heden den 28-12-1827 compareerde voor mij president bij de rechtbank van eerste aanleg te Leiden .... Pieter Christiaan van marle, boekhandelaar, wonende te Leiden dewelke aan ons ter hand stelde een papier gevonden in de boedel van wijlen zijn schoonmoeder Cornelia Tiele, weduwe van David du Mortier gewoond hebbende en op de twintigste dezer alhier overleden bevattende een oliografisch testament.  
2   Ik ondergetekende Cornelia Tiele, wed. van wijlen David du Mortier wonende in de Nieuwsteeg wijk 4, nr. 707 genegen zijnde over mijn nalatenschap te disponeren, heb gemaakt een eigenhandig geschreven dit mijn testament.  
3   Eerstelijk herroepen en vernietigen ik alle vorige testamenten en uiterste wils dispositien door mij eigenhandig gemaakt of gepasseerd.  
4   Ik legateer aan mijn twee kleinkinderen, genaamd Cornelia van Marle en David Louis van Marle tesamen en bij vooroverlijden van een derzelven aan de langstlevende van hen een som van  
5   fl. 7000,-- in contanten. Nog legateer ik in alle gevallen bij voor uitmaking aan mijn gemelde kliendochter Cornelia van Marle al mijn juwelen en granaten, mitsgaders ongemunt goud- en zilverwerk benevens alle mijn pretiosaas tot mijn lijf gerief en versiering gediend hebbende onder conditien nogthans dat mijn dochter Femma Antoinetta du Mortier, huisvrouw van Pieter Christiaan van Marle daaruit voor zich in eigendom kan nemen een of twee stukken naar haar keuze.  
6   Ik legateer in alle gevallen bij vooruitmaking aan mijn voorn. kleinzoon het gouden horloge met de gouden ketting en verdere ornamenten die daar aangevende zullen worden van zijn grootvader mijn overleden man benevens een som van fl. 300,-- in contanten.  
7   Ik legateer aan mijn nicht Petronella Tiele zijnde een dochter van mijn broeder Pieter Tiele een som van fl. 1000,-- in contanten.  
8   Ik legateer aan mij neef Cornelis Tiele, zijnde een zoon van evengemelde mijn broeder een som van fl. 10.000,-- in contanten, zullende het mij hoogst aangenaam zijn dat hij bij mijn overlijden van de gemelde som of voor zoveel meerder als hij zal kunnen inbrengen indien hij zulks verlangt van mijn dochter en haar man aandeel verlangt in de boeknegotie en boekdrukkerij thans door mij met gemelde dochter en schoonzoon in compagnieschap geexrieerd wordende en in welke affaire hij door mijn overleden man is opgeleid en zich verder bekwaam heeft.  
9   Ik legateer aan mijn broeder Pieter Tiele zijn levenlang een som van fl. 200,-- in contanten per jaar aanvang moeten nemende met de dag van mijn overlijden.  
10   Ik legateer aan Aletta Martens zijnde een dochter van mijn nicht neeltje Breukelman een som van fl. 500,-- in contanten welk geld ik begeer dat gedurende haar minderjarigheid op intrest zal moeten worden uitgezet en de rente die daarvan zal worden geint tot kapitaal zal moeten worden aangelegd. De administartie van dit legaat tot op de meerderjarigheid van Aletta Martens door mij opgedragen aan mijn schoonzoon Pieter Christiaan van Marle, zullende hij vooroverlijden van Aletta Martens de gemelde fl. 500,-- met de interest aan mijn kleinkinderen vervallen.  
11   Ik noem en stel onder de last van uitkering der voorschreven legaten en prelegaten tot mijn enige en algemene erfgename mijn dochter Femma Antoinetta du Mortier, huisvr. van Pieter Christiaan van Marle wonende binnen Leiden en bij vooroverlijden van dezelve haar afkomelingen bij plaatsvervulling.  
12   Ten blijke van echtheid heb ik dit met mijn handtekening bekrachtigd binnen leiden dd. 10-12-1824.  
             
   
ELO, Nieuw Notarieel Archief, Thomas van Bergen, inv.nr. 73-2, 1827, akte nr. 225, f. 706-711
 
 

 

Du Mortier: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw -en Begraafregisters.
2   ELO, Doopboek Remonstrantse Kerk, 19/10/1727-18/9/1796, nr. 3.
3   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 211. Impost op het trouwen 1695-1805, 3de klasse, nr. 19.
4   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 213, Impost op het begraven 1781-1789, 4de klasse, nr. 55.
5   ELO, Liste Civique de la commune de Leide 1811, nr. 614.
6   ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1692, nr. 13.
7   ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1697, nr. 130.
8   ELO, Herenboekjes.
9   ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 101, f. 3 en inv.nr. 106, f. 6.
10   ELO, SA II, inv.nr. 590.
11   ELO, SA II, inv.nr. 604, f. 10.
12   ELO, SA II, inv.nr. 639, 25-11-1803, 28-11-1803 en 20-8-1804.
13   ELO, SA II, inv.nr. 640, 24-10-1805 en bijlage 13.
14   ELO, SA II, inv.nr. 649, bijlage 8**
15   ELO, Maatschappij van Weldadigheid, subcommissie Leiden, inv.nr. 17a.
16   ELO, Bibli. Leiden en omg., Mortier, D. du, 7000, pf.
17   ELO, Bibli. Leiden en omg. 76131 pf., Naemlijst der tegenwoordige leden van het Tael- en Dichtlievend Genootschap onder de Spreuk: Kunst wordt door Arbeid Verkreegen 1794.
18   ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 14-12-1796, art. 1 en verg. 1-7-1799, art. 5.
19   ELO, MSG, Mengelwerk 1792, zevende deel, inv.nr. 22; Werken 1794, eerste deel, inv.nr. 23 en inv.nr. 4b.
20   ELO, Notarieel archief, notaris P. Booij, inv.nr. 2635-2648, 1787, akte nr. 13, fiche nr. 62, lade 77.
21   ELO, Notarieel archief, notaris F. Booij, inv.nr. 2635-2648, 1788, akte nr. 46, fiche nr. 67, lade 77.
22   Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel 3 (Leiden 1914) 879-880.
23   Haan, S.W.M.A. den en P.M. Kann, Zucht om zich te oefenen in de lieflijke zangkunst. (Alphen aan den Rijn 1996) 39.
24   Sliggers, B., (red), De verborgen wereld van Democriet. Een kolderiek en dichtlievend genootschap te Haarlem 1789-1869. (Haarlem 1995) 164.
25   Blok, P.J., Geschiedenis eener Hollandsche stad. Eene Hollandsche stad in den nieuweren tijd. ('s Gravenhage 1918) dl. IV, 42-43.
26   ELO, Gildenarchieven, inv.nr. 77, 74.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_milders

 

Regenten Weeshuis Leiden
Milders

 

Milders: Personalia
<bron
1>
             
1   Milders, Jan Johannesz. (nr. 2223), regent van 1796-1797  
2   geb. L. 18.10.1754, ged. L. MK 20.10.1754  
3   overl. Ginneken 26.12.1823  
4   woonde op de Vismarkt  
5   goud- en zilversmid [meester], taxateur van juwelen in de bank van lening 1784-1810  
6   lid van het comité van assignaten 1795  
7   honorair lid van de Sociëteit van wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden 1784  
8   lid van het 9de quartier van 't blauwe en wit vaendel der schutterij 1785  
9   lid van de Gemeenebestgezinde Sociëteit 'Nuttig en Bedachtzaam' 1795-nov. 1797  
10   rentenier 1823  
11   zoon van Johannes Milders en Susanna Waarsegen  
12   x L. ot. 28.3.1777, aang. 1.3.1777, 3de klasse (2x 6 gulden)
Adriana van der Zande [Sande]
geboren en wonende te Breda
overl. Ginneken 1828
 
13   a. Susanna
ged. L. MK 29.3.1778
overl. L. 3.4.1778
begr. L. PK 4/11.4.1778
aang. 7.4.1778, 4de klasse (3 gulden)
 
14   b. Doodgeboren
begr. L. PK 18/25.11.1780
 
15   c. Doodgeboren
begr. L. PK 24/31.5.1783
 
16   d. Susanna
ged. L. MK 12.6.1785
 
17   e. Johannes
ged. L. HK 21.10.1787
 
18   f. Doodgeboren
begr. L. PK 4/11.9.1790
 
             
 

 

Milders: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Inventaris d.d. 19-1-1798 van de boedel en goederen met der dood ontruimt en na gelaten bij Johannes Milders, beneden  
2   fl. 50.000,--. gewoond hebbende en overleden binnen deze stad dd. 12-12-1797.  
3   Voorts wordt alhier gepermitteerd dat Johannes Milders op 1-6-1779 voor notaris Jan van den Broek zijn testament heeft gepasseerd, luidende alsvolgt: Heden is voor mij notaris verschenen Johannes Milders, wedunaar van Susanna Waarseger, wonende op de Nieuwe Rijn, over de Vismarkt ...  
4   Zo verklaart hij testateur te prelegateren aan zijn oudste dochter .... (fiche 205)  
5   Voorts is zijn testateurs expresse wille dat zijn oudste zoon Jan Milders het vermogen ende de volkomen faculteit zal om zijn heers testateurs huis en erve staande en gelegen aan de noordzijde van de Nieuwe Rijn tegenover het fontein, alsmede de hoekbank, zolder-winkelkassen enz. te mogen aanstaan en overnemen ten einde hetzelve aan hem bij scheiding van zijn terstateursboedel en nalatenschap zal worden toe- en aanbedeeld ter somme van fl. 6000,-- gelijk dan ook zijn testateurs gemelde zoon daar en boven het vrije vermogen zal hebben om zo veel van zijn testateurs gemaakte goud- en zilver juwelen, paarlen en koralen te mogen aanstaan en overnemen als deze zoon oordelen zal tot maintien van deszelfs negotie benodigd te hebben en het supplement vandien boven het bedrag van het hiervorengemelde huis en erve mitsgaders al hetgeen zij zoon van hem testateur op enigerhande wijze genoten zal hebben of aan hem testateur verschuldigd zal zijn, in gelden zal komen te bedragen, zullen de prijzen van voorschreven goederen moeten worden gereguleerd naar de juiste substantie van ieder derselver ende fatsoenen te rekenen tot de helft zoals dezelve aan de makers zijn voldaan, gelijk ook de losse diamanten, parels en koralen voor de prijs zoals dezelve aan hem testateur bij inkoop gekost hebben, zullen moeten worden aangeslaan uitgezonders enige stukken waarin hetzij omtrent merkelijke, meerdere of mindere waarde considereatie plaats zal moeten hebben.  
6   Dat voorts al het overige goud, zilver, juwelen, parels en koralen zullen moeten worden geinventariseerd en onder de na te melden heren executeurs zullen moeten blijven berusten ten einde om van deze van tijd tot tijd om daarvan aan testateurs voormelde zoon bij partijen ten zijne keuze zouden kunnen en moeten worden afgegeven zodanig als zijn zoon aan gemelde heren executeurs zal komen te verzoeken.  
7   Zullende de executeurs vrijstaan om al hetgeen van het goud, zilver, juwelen, parels en koralen niet mocht zijn aangeslaan of zijn afgehaald na hun vermogen op het voordeligst hetzij publiek of uit de hand te mogen verkopen.  
8   Verder is het executeurs gepermitteerd om het voornoemde huis en erve in hun kwaliteit te blijven gebruiken of door zijn executeurs andere kinderen ten koste van deszelfs boedel te doen bewonen ten minste drie a vier maanden na zijn testateurs gemelde oudste zoon zich behoorlijk zal hebben geexpliceerd zonder dat zijn testateurs oudste zoon zich daar jegens in enigerhande manieren zal mogen opjooseeren, waar jegens het aangemelde zijn testateurs oudset zoon zal zijn en blijven gepermitteerd om de goud- en zilversmidswinkel en neringe vandien zo spoedig mogelijk voor zijn eigen rekening te mogen exerceren en het woonhuis, winkel en kassen mitsgadrs zodanig vertrek of vertrekken van het huis te mogen employeren als door dezelve tot wezenlijk nut van de negotie en affaires gerequieerd zal worden.  
9   Begerende wijders hij testateur dat door de executeurs zijn ganse beodel en nalatenschap binnen de tijd van een jaar na zijn overlijden zullen moeten zijn te gelden gemaakt en voor de portie van zijn alsdan minderjarige kinderen moeten zijn aangelegd of gekocht zoveel Hollandse effecten als het rendement hunner erfportie zal komen te bedragen.  
10   Op 23-4-1783 huwt Johannes Milders (goud- en zilver kashouder) voor de tweede maal met Cornelia Asbeek op huwelijkse voorwaarde te Dordrecht.  
11   In de boedel werd o.a. ingebracht:  
12   Een paar gouden boeksloten. (p. 25v)  
13   Een bijbeltje met gouden knijpen. (p. 25v)  
14   Een quarto bijbel. (p. 27)  
15   Enige practicaal boeken. (p. 27)  
16   Een schilderij zijnde een familiestuk. (p. 27v; fiche 206)  
17   Johannes Milders had bij zijn overlijden in huis:  
18   Een Nieuw testament met gouden sloten. (p.66v)  
19   Een bijbel met gouden sloten. (p. 66v; fiche 208)  
20   Een passieboekje met gouden knipjes. (p. 66v)  
21   Een almanak met zilveren beslag en zilveren pen. (p. 67v)  
             
   
ELO, Notarieel archief, notaris F. Booy, inv.nr. 2635-2648, 1799, akte nr. 5, fiche nr. 205,206, 207, 208, lade 77
 
 

 

Milders: Notitie 2
<1
3>
             
1   Verkoop van onroerende goederen d.d. 21-1-1798.  
2   In het openbaar te veilen en verkopen onroerend goed uit de nalatenschap van wijlen Johannes Milders;  
3   Drie grote, ruime, hechte, sterke en weldoortimmerte huizen en erven waarvan twee voorzien van behangen en onbehangen kamers en vertrekken staande ende gelegen binnen deze stad.  
4   Als eerste wordt geveild een groot, ruim, hecht, sterk en weldoortimmerd huis en erve voorzien van diverse zo behangen als onbehangen kamers en vertrekken staande en gelegen aan de noordzijde van het Plein van 's Gravensteen onder het boon Over het Hof, nr. 174. De koper zal moeten gedogen dat de huidige huurder nog tot eind april 1799 genoemd pand mag blijven huren voor een bedrag van fl. 180,--.  
5   Dit pand is opgehouden voor rekening van Jan Milders Johannesz. op een bedrag van fl. 1203,--.  
6   De overige twee huizen lagen resp. aan de oostzijde van de Papengracht en opgehouden voor rekening van Johannes van Egmond op een som van fl. 725,-- en in de Maarsmansteeg omtrent de Breestraat. Ook dit pand was verhuurd en werd verkocht aan Reinier Broekkerken voor fl. 807,--.  
             
   
ELO, Notarieel archief, notaris F. Booy, inv.nr. 2635-2648, 1798, akte nr. 7, fiche nr. 209-210, lade 77
 
 

 

Milders: Notitie 3
<2
4>
             
1   Milders was goud- en zilversmid.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr.607, f. 25-25v
 
 

 

Milders: Notitie 4
<3
5>
             
1   Lijst van alle namen die thans de goud- en zilverhandel drijven binnen deze stad, d.d. 21-8-1800.  
2   nr. 98 Jan Milders. [meester].  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 636, bijlage nr.69, d.d. 21-8-1800
 
 

 

Milders: Notitie 5
<4
6>
             
1   Jan Johannesz. Milders was eigenaar van een huis in het bon 't Wanthuis, dat hij met zijn vrouw bewoonde. Datum inkomst: 1785.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1680, nr. 2
 
 

 

Milders: Notitie 6
<5
7>
             
1   Jan Johannesz. Milders, stemgerechtigde, was sinds 1785 eigenaar van een huis op de hoek van de Vismarkt/Koornbrugsteeg. Hij bewoonde dit huis met zijn vrouw en een dienstbode. Datum van inkomst in de gebuurte 1785.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1914, buurt 24, nr. 26
 
 

 

Milders: Notitie 7
<6
8>
             
1   Aan de edel groot achtbare heeren die van de Gerechte der stad Leyden d.d. 3-3-1791.  
2   Geeft met verschuldige eerbied te kennen Jan Milders Johaansz. dat hij gaarne in zijn tuin staande en gelegen op de Maredijk onder de heerlijkheid van Oegstgeest zou doen maken nevens de daar staande koepel een zomerhuisje, lang 24 voet, breed 12 voet en hoog 16 voet.  
3   d.d. 9-4-1791. Hij krijgt toestemming om een riool aan te leggen en een plankier of balkonnetje over het water van de Mare te nmaken.  
             
   
ELO, familiearchief Du Pui, inv.nr. 479
 
 

 

Milders: Notitie 8
<7
9>
             
1   Op 16-5-1798 koopt Jan Milders Johanneszn. te Leiden een speel- en kookhuis, enz. voor fl. 620,-- gelegen buiten de Marepoort aan de Maredijk en Haarlemmertrekvaart.  
2   Belendingen:
aan de ene zijde: Adrianus Gordijn
aan de andere zijde: de koper
 
3   strekkende van de Maredijk tot de Haarlemmertrekvaart.  
             
   
ELO, Register Transporten Oegstgeest, register 1, 1-250, nr. 222. B.XIV.38. Oegstgeest, d.d. 16-5-1798, f. 48
 
 

 

Milders: Notitie 9
<8
10>
             
1   Op 21-1-1801 koopt Jan Milders Johanneszn. te Leiden een buitenplaats "Bellevue", met plantinge enz. voor fl. 2800,-- gelegen buiten de Marepoort aan de Maredijk.  
2   Belendingen:
aan de ene zijde: de koper
aan de andere zijde: Hendrik Daam
 
3   strekkende van de Maredijk tot achter aan de Trekvaart.  
             
   
ELO, Register Transporten Oegstgeest, register 1, 1-250, nr. 193. B.XIV.38. Oegstgeest, d.d. 21-1-1801, f. 114
 
 

 

Milders: Notitie 10
<9
11>
             
1   Milders was in 1803 bezitter en eigenaar van een tuin gelegen op de Maredijk buiten deze stad en vallende onder het ambacht van Oegstgeest.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 608, f. 10
 
 

 

Milders: Notitie 11
<10
12>
             
1   Testament d.d. 31-12-1805.  
2   De testateuren hebben verklaard tot geen fl. 100.000,-- gegoed te zijn en in het ambtgeld niet bekend te staan.  
3   Heden .... compareerden voor mij notaris ... de heer Jan Milders Johaneszoon en mej. Adriana van der Sande, echtelieden, wonende op de Rijn aan de hoek van de Korte Koornbrugsteeg te kennen gevende dat zij genegen waren van hun tijdelijke goederen te disponeren, herroepende en de teniet doende ..... en bij deze opnieuw disponeren.  
4   ........ Zo verklaren zij testateuren melkander over en weder ende zulks de eerststervende de langstlevende van hen te stellen ende te institueren tot zijn of haar enige en universele erfgenaam of erfgename ende dat generalijk in alle de goederen zo roerende als onroerende die de eerststerevende van hun in enigerhande manieren met de dood ontruimen en nalaten zal met volle recht van institutie, onder conditie dat de langstlevende der testateuren gehouden en verplicht zal zijn de kind of kinderen uit deze huwelijk te verwekken en in het leven na te laten eerlijk ende na den staat en de gelegenheid des boedels op te voeden en te alimenteren tot de ouderdom van 25 jaar, eerder huwelijk of andere geapprobeerde staten en als dan bovendien aan dezelve kind of kinderen uit te keren ende te laten volgen zodanige som van penningen als de langstlevende na de staat en de gelegenheid des boedels mitsgaders in consistentie oordelen en bevinden zal te behoeren ende dat voor ende in plaatse van de legitieme portie deszelve kind of kinderen na rechten in des eerststerevnde nalatenschap competerende.  
5   Doch bij aldien de eerststervende van hun testateuren zonder kind of kinderen uit dit huwelijk verwekt en in het leven na te laten geraakt te overlijden, zo verklaren zij testateuren na het afsterven van de langstlevende van hun te legateren aan Thyssens alle de goud- en zilversmidsgereedschappen welke dezelve van de testateur in gebruik heeft en bovendien voor ieder jaar dat deze voor de testateur of een van hun als meester heeft gewerkt een som van fl. 50,--, een gedeelte van een jaar voor een geheel te rekenen, mits hetzelve niet de som van fl. 1000,-- excederende.  
6   En aan de dienstbode welke bij de testateuren of de langstlevende van hun ten minste drie jaar zal hebben gewoond en in dienst geweest en de dienst niet zal zijn opgezegd voor ieder jaar dat zij in dienst geweest is een bedrag van fl. 25,-- een gedeelte van een jaar voor een geheel te rekenen. Voorst is hun testateuren wel ende begeren dat bij aldien de vrienden en erfgenamen van de eerststervende de lanstlevende der testateuren den gehele boedel en alle de goederen bij de eerststervende na te laten, gerust en vredelijk lieten bezitten, verteren en daarmede doen en handelen na des langstlevende goedvinden en zonder van de langstlevende af te vorderen enige staat, inventaris, cautie of andere verzekerheid. Indien geval is hun testateuren wil en begeren dat hun gezamelijke boedel na het overlijden van de langstlevende zal worden verdeeld in twee gelijke helften, te weten de ene helft aan de zijde van de testateur en de andere helft aan de zijde van de testatrice ......  
             
   
ELO, Notarieel archief, notaris A. Kleynenbergh jzn., inv.nr. 2538-2580, 1805, akte nr. 105, f. 612, fiche nr. 853, lade 74
 
 

 

Milders: Notitie 12
<11
13>
             
1   Testament d.d. 25-6-1812.  
2   Voor mij notaris .... compareerde de heer Jan Milders Johannes Zoon, rentenier, thans nog wonende binnen Leiden aan de hoek van de Korte Koornbrugsteeg, wijk IV, nr. 46 doch staande op zijn vertrek metterwoon naar Ginneken, arrondisement van Breda, welke zijn testament in tegenwoordigheid van .. getuigen aan ons notaris heeft opgegeven ...  
3   Ik herroep alle bevorens gemaakte testamenten ... en opnieuw disponerende verklaar ik eerstelijk mijn huisvrouw Adriana van der Sande te stellen in het vruchtgebruik van mijn gehele nalatenschap en geef haar de macht om al mijn na te laten goederen zowel roerende als onroerende goederen te administrateren en dispenseren van het stellen van cautie. Voorts legateer ik na mijn overlijden van mijn voornoemde huisvrouw of zo zij voor mij komt te overlijden op mijn overlijden aan de volgende ... en o.a. aan Franciscus Thyssens uit consideratie van getrouwe diensten een som van fl. 500,-- en aan de dienstbode welke bij mij en mijn huisvrouw tesamen of de langstlevende zal inwonen voor ieder jaar dat zij in dienst zal zijn geweest een som van fl. 13,-- .......  
             
   
ELO, Notarieel archief, notaris A. Kleynenbergh Jzn., inv.nr. 197, 1812, akte nr. 66, f. 95, fiche nr. 999, lade 75
 
 

 

Milders: Notitie 13
<12
14>
             
1   Jan Milders, meester en kashouder. Alzo Jan Milders zijn proefstukken en examen over de materialen van het goud en zilver volgens ordonnantie van de Edele Grootachtbare die van de Gerechte der stad Leiden d.d. 24-12-1735 geemandeerd aan deken en keurmeesteren van het goud en zilversmedengilde alhier heeft voldaan en voor meester en kashouder in het voorschreven gilde is aangenomen, d.d. 11-8-1774.  
2   De uitdragers die zilver verkopen, werden verplicht lid te worden van het gilde.  
             
   
ELO, Gerechtsdagboeken 1616, H. f. 202v
 
 

 

Milders: Notitie 14
<13
bron>
             
1   Een ambacht leerde men bij een meester. De opleiding duurde meestal 4 jaar. Een meester had niet meer dan twee leerlingen tegelijk.  
             
   
ELO, Gildenarchief, inv.nr. 584
 
 

 

Milders: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters.
2   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 211, Impost op het trouwen 1695-1805, 3de klasse, nr.18.
3   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 213, Impost op het begraven 1765-1780, 4de klasse, nr.49.
4   ELO, Liste Civique de la commune de Leide 1811, nr. 1010.
5   ELO, Bvolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1680, nr. 2.
6   ELO, Bvolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1914, buurt 24, nr. 26.
7   ELO, Herenboekjes.
8   ELO, SA II, inv.nr. 607, f. 25-25v.
9   ELO, SA II, inv.nr. 608, f. 10.
10   ELO, SA II, inv.nr. 636, bijlage nr. 69.
11   ELO, Archief Leidse Schutterij, inv.nr. 174.
12   ELO, Bibli. Leiden en omg., inv.nr. 64204 pf. Naamlijst van de honorair leden van de Socieit van wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden. Opgericht den 16. maart 1784.
13   ELO, Notarieel archief, notaris A. Kleynenbergh jzn., inv.nr. 2538-2580, 1805, akte nr. 105, f. 612, fiche nr. 853, lade 74.
14   ELO, Notarieel archief, notaris A. Kleynenbergh Jzn., inv.nr. 197, 1812, akte nr. 66, f. 95, fiche nr. 999, lade 75.
15   Haan, S.W.M.A. den en P.M. Kann, Zucht om zich te oefenen in de lieflijke zangkunst. (Alphen aan den Rijn 1996) 37.
16   ELO, Gerechtsdagboeken 1616, H. f. 202v.
17   ELO, Gildenarchief, inv.nr. 584.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_mess

 

Regenten Weeshuis Leiden
Mess

 

Mess: Personalia
<bron
1>
             
1   Mess, Pieter Gerard, echtgenoot van Johanna Busch, regentes van 1807-1813  
2   geb. Den Briel 31-1-1761
overl. 1847
lid van de stedelijke raad van 1808-1816, 1824-1845
hoogheemraad 1803
baljuw, schout en secretaris der Hoge en Vrije Heerlijkheid van Benthuizen
lid van de commissie van fabricage 1816
wonende in de Breestraat
1 jaar lid van het leesgezelschap Miscens Utile Dulci
 
3   Maatschappij der Nederlandse Letterkunde
Maatschappij van Weldadigheid
Amicitia
 
4   x 1ste L. 12-6-1789 Johanna Busch
geb. Groningen 26-06-1767
overl. L. 9-11-1813, wonende in de Breestraat, 56 jaar, rentenierster.
dochter van Izaak Busch, koopman en Aafje Albertina van Troijen
 
6   Uit dit huwelijk:  
7   1. Aafje Albertina
geb. L. 25-7-1790; ged. L. HK 29-7-1790
overl. L. 26-5-1800; begr. 1ste klasse.
 
8   2. Johan
geb. L. 1-12-1791; ged. L. PK 7-12-1791
overl. L. 5-5-1842
 
9   3. Isaak
geb. L. 21-6-1793; ged. L. PK 3-7-1793
begr. L. PK 7/14-9-1793; 1ste klasse
 
10   4. Isaak
geb. L. 7-9-1794; ged. L. HK 25-9-1794
overl. Den Haag 8-9-1853
 
11   5. Reinier Arnold
geb. L. 3-7-1796; ged. L. PK 13-7-1796
overl. L. 12-1-1807; begr. 17-1-1807
 
12   6. Elisabeth Johanna Marcia
geb. L. 19-9-1798; ged. L. HK 25-10-1798
overl. Delft 2-7-1860
 
13   7. Aafje Albertina
geb. L. 25-9-1800; ged. L. PK 2-11-1800
 
14   8. Titia Gerardina
geb. L. 20-10-1801; ged. L. PK 29-11-1801
 
15   9. Johanna Petronella
geb. L. 13-7-1803; ged. L. HK 7-8-1803
overl. L. 30-1-1822
 
16   10. Sara Elisabeth
geb. L. 11-3-1805; ged. L. HK 18-4-1805
overl. Den Haag 27-11-1870
 
17   11. Reynier Arnold
geb. L. 25-10-1807; ged. L. MK 12-11-1807
overl. Ambon 29-11-1842
 
18   x 2de 28-02-1816 L.
Maria Perrin
geb. Rotterdam 6-1-1789
overl. Den Haag 14-1-1860
dochter van Louis Joseph Perrin en Nancy Selwood
 
             
 

 

Mess: Notitie 1
<pers
2>
             
1   P.G. Mess en Johanna Busch beiden begraven in de Groensteeg, eerste klasse graf.  
             
   
Moerman en Van Maanen, Groenesteeg 91, 75
 
 

 

Mess: Notitie 2
<1
bron>
             
1   Boedelbeschrijving van Pieter Gerard Mess.  
2   Zijnde voornoemde vrouw, Maria perrin, weduwe van P.G. Mess en des overledens kinderen uit zijn eerste huwelijk met naam Isaak, Elisabeth Johanna Marcia, Titia Geraldina, Aafje Albertina en Sara Elisabeth, benevens zijn kinderen uit zijn laatste huwelijk met naam Petrus Marinus en Gerardina Maria zijn gestelde erfgenamen bij zijn oliografisch testament (dd. 11-2-1843, gedep. bij notaris Zuurdeeg blijkens acte dd. 15-2-1843) ieder voor een negende gedeelte zijner nalatenschap ...  
3   Mess woonde bij zijn overlijden in 1847 in de Breestraat, wijk IV nummer 317, al waar hij gewoond heeft en den 13-10-1847 is overleden.  
4   Boedelbeschrijving:  
5   Waskamer:  
6   Strijkplank, strijk- en plooiijzers.  
7   een pers  
8   een chitse sprei en enige dito dekens  
9   Op de grote boven voorkamer:  
10   Een chinees goudleren kamerscherm  
11   een secretaire  
12   Een tafelkleed en 26 servetten, gemerkt P.G.M.  
             
   
NA, notaris Obreen, 1847 II, acte nr. 145
 
 

 

Mess: Bronnen
             
1   ELO, Liste Civique, nr. 859.
2   ELO, Kerkelijke Ondertrouwregisters xx 1784-1790, f. 229, lade 11.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_marcus

 

Regenten Weeshuis Leiden
Marcus

 

Marcus: Personalia
<bron
1>
             
1   Marcus, mr. Pieter, (nr. 239) echtgenoot van Beatrix Maria Snoeck, regentes van 1796-1798  
2   geb. L. 31.10.1729, ged. L. PK 2.11.1729  
3   overl. L. 27.4.1808, begr. L. 2.5.1808  
4   woonde op het Rapenburg  
5   ingeschreven als leerling van de Latijnse school 1740  
6   ingeschreven als student 27.9.1743, 15 jaar, promotie Leiden 1-3-1754, patriot, eed advocaat 11-3-1754  
7   regent Elisabeth Gasthuis 1758-1759  
8   vroedschap 2de generatie 1760-1787  
9   schepen 1766-1767, 1770-1771, 1773  
10   weesmeester 1768-1769  
11   staten-generaal 1775-1777  
12   schout (hoofdofficier) 1779-1781  
13   rekenkamer generaliteit 1782-1784  
14   burgemeester 1785  
15   rekenmeester 1786-1787  
16   lid vroedschap is op 6-2-1788 niet gecontinueerd  
17   ingeschreven Album Studiosorum 13-12-1788, 59 jaar  
18   Dr., kerkmeester van de Gereformeerde Kerken 1796-1808  
19   zoon van Jan Pieter Marcus, vroedschap/griffier, schout Leiderdorp en Aletta Elisabeth Mylius x L. ot. 5.8.1756, aang. 5.8.1756, 1ste klasse (2x 30 gulden)  
20   tr. 24.8.1756 jonkvr. Beatrix Maria Snoeck
geb. Papendrecht 17.12.1739, ged. Papendrecht 20.12.1739,
overl. L. 17.11.1799, begr. L. PK 16/23.11.1799, aang. 22.11.1799, 1ste klasse (30 gulden)
dochter van Samuel Snoeck, baljuw Papendrecht en Susanna Roskam
 
21   Kinderloos  
             
 

 

Marcus: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Pieter Marcus en zijn zuster Wilhelmina Catharina Marcus bezitters van Rapenburg 21 van 1775-1776, verkochten het huis in 1776 voor slechts fl. 1550,-- aan hun zwager Matthijs Snoeck.  
             
   
Th.H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel 1: Groenhazenburch. (Leiden 1986) 362
 
 

 

Marcus: Notitie 2
<1
3>
             
1   Pieter Marcus en zijn vrouw Beatrix Maria Snoeck huurden het pand Rapenburg 52 van 1783-1786.  
             
   
Th.H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel Vb: 's Gravensteyn. (Leiden 1986) 641
 
 

 

Marcus: Notitie 3
<2
4>
             
1   Rapenburg 52, eigendom van Gualtherus van Doeveren stond na zijn overlijden in 1783 enige tijd leeg, maar zijn erven hielden dit bezit nog aan tot 1785. In deze jaren werd het huis dan ook verhuurd aan het vroedschapslid Pieter Marcus, die zelf een huis verderop aan het Rapenburg voorbij de Nonnensteeg bezat, maar waarschijnlijk door zijn tijdelijk verblijf in Den Haag in de jaren 1782-1784 als lid van de Generaliteitsrekenkamer bij zijn terugkeer in Leiden niet de beschikking over zijn eigen huis had. Toen Rapenburg 52 in 1785 werd verkocht, werd de voorwaarde gesteld dat Marcus er kon blijven wonen tot mei 1786; daarna verhuisde deze weer naar zijn eigen woning.  
             
   
Th.H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel Vb: 's Gravensteyn. (Leiden 1986) 664-665
 
 

 

Marcus: Notitie 4
<3
5>
             
1   Pieter Marcus, stemgerechtigde, was eigenaar van een pand op Rapenburg 5, dat hij bewoonde met zijn echtgenote en twee dienstboden. Verhuizing uit gebuurte juni 1797.  
2   Bijwoners: Beatrix Maria Petronella Snoeck met dienstbode.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1904, buurt 13, nr. 5
 
 

 

Marcus: Notitie 5
<4
6>
             
1   Testament bij de weledele heer mr. Pieter Marcus en vrouwe Beatrix Maria Snoeck, echtelieden, gepasseerd dd. 19-5-1762.  
2   ................  
3   Zo verklaart de eerststervende aan de langstlevende te legateren alle zodanige huisraad en inboedel, ongemunt goud en zilver daaronder begrepen als de eerststervende enigzins met de dood zal komen te ontruimen en na te laten.  
4   Voorts legateerde zij vrouwe comparante indien zij zonder kind of kinderen na te laten mocht komen te overlijden aan Beatrix Maria Petronella Snoeck waarover zij peet is, dochter van haar broer Matthijs Snoeck alle haar vrouwe comparantes zijde, linnen en wollen kleren, idem juwelen, parels, gpud en zilver tot haar edele lijf en sieraad behorende uit te keren binnen den tijd van drie maanden na haar overlijden en indien genoemde legatarisse als dan nog niet mocht gekomen zijn tot dien ouderdom dat van het gelegateerde gebruik kn maken als dan uit te keren aan derzelver ouders of de langstlevende van dezelven.  
5   Voorts verklare de eerststervende van hun comparanten de langstlevende zijn of haar levenlang gedurende te institueren in het zuivere vruchtgebruik van alle de goederen die de eerststervende in enigerhande manieren zal komen na te laten, zonder dat van de langstlevende zal mogen worden gevergd tot het stellen van cautie .... en in den eigendom van alle de gemelde goederen verklaart de eerststervende tot zijn of haar universele erfgenamen te institueren het kind of de kinderen welke bij heer of zij vrouwe comparante mochten komen na te laten ......  
6   Doch indien hij heer comparant zonder kind, kinderen of decendenten uit dit huwelijk verwekt na te laten, mocht komen te overlijden zo verklaarde hij comparant in den eigendom van alle zijn na te laten goederen tot zijn enige en universele erfgenaam te stellen zijn moeder en bij haar vooroverlijden zijn twee zusters en bij vooroverlijden van een van beiden des vooroverledens kind, kinderen en decendenten bij representatie in egale porties.  
7   En indien zij vrouwe comparante zonder kind, kinderen of decendenten uit dit huwelijk verwekt na te laten, mocht komen te overlijden, zo verklaarde zij vrouwe comparante in den eigendom van alle haar na te laten goederen tot haar enige en universele erfgenaam te stellen haar voorn. broeder en bij zijn vooroverlijden zijn kind, kinderen of decendenten bij representatie in egale porties.  
8   Stelden voots zij heer en vrouwe comparant tot absolute voogd of voogdes over hun minderjarige .... kinderen en erfgenamen de langstlevende van hun beiden met macht om een of meer voogden neven zich te mogen assumeren, gevende deze zodanige last, macht en autoriteit als alle voogden na rechten, reden en billijkheid toekomt ..... ook met macht om vaste en andere goederen zonder consent van de rechter te mogen verkopen en dat alles met seclusie en uitsluiting van hun beider boedels van alle heren magistraten en weeskameren daar hun comparanten sterfhuis oude mogen komen te vallen en specialijk van deze stad.  
9   Verklaring dat beiden ten alle tijden de voorwaarden in dit testament mogen veranderen.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris N. Wolff, 1762, inv.nr. 2086, f. 291-294, lade 52
 
 

 

Marcus: Notitie 6
<5
7>
             
1   Een [anoniem] gedicht ter gelegenheid van de vijfentwintigjarige echtviering van den weledelen gestrengen heere mr. Pieter Marcus, hoofd-officier der stad Leyden; en de weledelgeboorene vrouwe Beatrix Maria Snoeck. Op den XXIV van oogstmaand (24 augustus) 1781.  
             
   
ELO, Bibli. Leiden en omgeving, biografische gegevens, 7000/I, Marcus, P., p
 
 

 

Marcus: Notitie 7
<6
8>
             
1   De voorzitster had van de Raad der gemeente Leiden een request ontvangen van mevr. Marcus inhoudende een verzoek tot ontslag als regentes van dit godshuis.  
2   Antwoord van het regentessencollege aan de Raad van Leiden:  
3   Door Ulieden in onze handen gesteld zijnde het requst van Beatrix Maria Snoeck, huisvrouw van mr. Pieter Marcus (inhoudende een verzoek om ontslagen te worden als regentes om op hetzelfde te dienen van bericht: kunnen wij niet afzijn aangezien de suppliantes klimmende jaren en steeds toenemende lichaamsongesteldheden die haar het waarnemen van zodanig een moeilijke post bijna onmogelijk maken (wat ons aangaat) hoe ongaarne anders te berichten dat het verzoek van bovengemelde aan de administratieve municipaliteit dezer gemeente gedaan bij Ulieden voor haar een gunstig effect zoude kunnen sorteren.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 31-12-1798, art. 11
 
 

 

Marcus: Notitie 8
<7
9>
             
1   Ingekomen een brief van mevr. Marcus waarin zij te kennen geeft dat het haar leed was, dat zij door zwakheid verhinderd werd afscheid van het college in persoon te nemen, doch dat zij verzocht regenten en regentessen een avond in deze of volgende week wilde bepalen om ten hare huise te komen op welke zij zich dan van haar plicht in deze zou kwijten. Geresolveerd daar beide colleges niet compleet waren, dit besluit uit te stellen tot a.s. maandag om dan een avond te bepalen en te laten vargen of deze mevr. Marcus gelegen komt.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 31-12-1798, art. 12
 
 

 

Marcus: Notitie 9
<8
10>
             
1   Besloten om aan de vriendelijke uitnodiging van mevr. Marcus te voldoen en belet te laten vragen voor regenten en regentessen tegen morgen over acht dagen zijnde den 15 januari 1799.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 7-1-1799, art. 7
 
 

 

Marcus: Notitie 10
<9
11>
             
1   Acte van voogdij.  
2   Heden 28-6-1800 compareerde voor mij G. Verheik notaris ..... de heer mr. Pieter Marcus wonende binnen deze stad..  
3   dewelke verklaarde tot voogden over zijn natelaten minderjarige erfgenamen te verzoeken en aan te stellen zijn heer comparentes neven, de heren mr. Pieter Snoeck, Samuel Snoeck en mr. Vincent Snoeck van Tol, gevende aan dezelven zodanige last en autoriteit als voogden naar rechten, reden en billijkheid competeerd specialijk ook de macht van assumptie en surrogatie alsmede om vaste en andere goederen des boedels zonder consent van de rechter te verkopen en transporteren en dat alles met uitsluiting van alle municipaliteiten, gerechten en weeskamers en speciaal die van de plaats daar de heer comparant zijn sterfhuis zal komen te vallen of goederen gelegen zullen zijn.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris G. Verheik, 1800, inv.nr. 2649-2656, akte nr. 68, f. 359 e.v., fiche nr. 178, lade 78
 
 

 

Marcus: Notitie 11
<10
12>
             
1   Aanstelling van redderaars en voogden, d.d. 27-8-1806.  
2   Comparende voor mij Thomas van Bergen ...... de weledel geboren heer mr. Pieter Marcus wonende binnen deze stad, dewelke verklaart na revocatie en vernietiging van alle voorgaande gedane aanstellingen van bezorgers zijner begrafenis idem redderaars van zijn achter te laten boedel en goederen, mitsgaders van voogden over zijn na te laten minderjarige, uitlandige of onder toezicht behoevende erfgenamen bij dezen opnieuw tot bezorgers zijner begrafenis, redderaars van zijn achter te laten boedel .... te verzoeken en aan te stellen zijn neven mr. Pieter Snoeck en mr. Vincent Snoeck van Tol en zijn aanbehuwde neef mr. leonard petrus Adrianus van Puttkammer, gevende aan dezelven zodanige last, macht en autoriteit als aan hun in voorn. kwaliteit naar rechten, reden en billijkheid competeerd, speciaal ook de macht van assumtie en surrogatie alsmede om vaste en andere goederen des boedels zonder consent van de rechter te verkopen en transporteren en dat alles met uitsluiting van alle magistraten, gerechten en weeskameren en speciaal die van de plaats daar zijn heer comparants sterfhuis zal komen te vallen of goederen gelegen zullen zijn.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, Thomas van Bergen, 1806, inv.nr. 2712-2721, nr. 106, f. 831-832
 
 

 

Marcus: Notitie 12
<11
13>
             
1   Speciale procuratie [volmacht om namens een ander op te treden] ad negotia van een persoon d.d. 5-2-1807.  
2   Comparende voor mij Thomas van Bergen .. de weledelgeboren heer mr. Pieter Marcus wonende binnen deze stad dewelke verklaarde te constitueren en op de krachtigste wijze machtig te maken Joost de Heer wonende te Papendrecht speciaal om te compareren voor schout en schepenen van Papendrecht en Natena en aldaar in naam en vanwege hem comparant te transporteren en in volle en vrije eigendom over te dragen aan Willem Hendrik de Heer mede wonende te Papendrecht twee morgen twee honderd roeden land doch voetstoots bij den hoop ... gelegen in twee percelen in de zuider matena belendend het ene perceel ten zuiden de wed. Adriaan Matena, ten westen Jan Matena, ten noorden de nonnenkade en ten oosten Jan Jansz. Dekker en het andere perceel belend ten zuiden de nonnenkade, ten westen en noorden Adriaan Hofweege en ten oosten de wed. Arij Eykelenboer aan gemelde Willem Hendrik de Heer voor fl. 600,-- vrijgeld uit de hand verkocht met verdere bepaling dat de kosten van het transport gelijk ook alle de reeele lasten over 1807 en vervolgens door de koper zullen moeten worden voldaan ........  
             
   
ELO, Notarieel Archief, Thomas van Bergen, 1807, inv.nr. 2712-2721, akte no. 15
 
 

 

Marcus: Notitie 13
<12
14>
             
1   Procuratie ad negotia van een persoon over meer dan een zaak, d.d. 19-6-1807.  
2   Comparende voor mij Thomas van Bergen .. de weledelgeboren heer mr. Pieter Marcus wonende binnen deze stad dewelke verklaarde te constitueren en op de krachtigste wijze machtig te maken  
3   Willem Hendrik de Heer wonende te Papendrecht speciaal om te compareren voor schout en schepenen en aldaar in naam en vanwege hem comparant te transporteren en in volle en vrije eigendom op te dragen aan Arij van Dist een hofstede bestaande uit een bouwhuis en schuur met tien morgen twee honderd twee en zestig en een halve roede land staande ende gelegen onder Wijngaarden en Ruijbroek eerstelijk en geheel weer met de huizinge daarop staande, genaamd Arij Jaubse Weer, liggende met een gedeelte land van de heer Hoijninck van Papendrecht, belend ten oosten Arij Pierhagen, ten westen Kors Koppelaar en de wed. Jan van den Berg, ten zuiden de Scheisloot van Sliedrecht en ten noorden de scheisloot van Bleskensgraaf.  
4   Een stuk wei en griendland gelegen in het oostersche keesjesweer, belend ten oosten Wilhelmus den Boer, ten westen en noorden Gerrit Bos en ten zuiden de scheisloot van Sliedrecht.  
5   Een kampje hooiland gelegen in het middelste keesjesweer, belend ten oosten Kloris Vonk, ten westen en zuiden de erven Arij Korevaar en ten noorden de Wetering.  
6   Een akkertje in gemelde weer, belend ten oosten Gerrit Bos, ten westen de erven Arij Korevaar, ten zuiden de Wetering en ten noorden Floris Vonk.  
7   Een kamp hooiland in voorn. weer belend ten oosten de erven Arij Korevaar, te westen Kors Koppelaar, ten zuiden Floris Vonk en ten noorden de scheisloot van Bleskensgraaf.  
8   Nog in gemelde weer twee avelingen en een kennisakkertje met de steegt van het begin van de Avelingen tot den dam noordwaarts, belend ten oosten den eigenaar, ten westen gerrit Bos en de erven Arij Korevaar, ten zuiden gerrit Bos en Floris Vonk en ten noorden Gerrit Bos.  
9   Een kempakker ten oosten der voorn. steegt, belend ten oosten en ten westen de eigenaar, ten zuiden en noorden Gerrit Bos.  
10   En eindelijk een kempisakker in het westerse keesjesweer belend ten oosten, westen en noorden Gerrit Bos en ten zuiden Floris Vonk, tesamen uit de hand verkocht voor een som van twee duizend gulden vrij geld.  
11   Voorts om te compareren voor schout en schepenen van Papendrecht en Matena en aldaar in naam van comparant te transporteren en in volle en vrije eigendom op te dragen aan Cornelis Visser een kemp-akker groot omtrent een honderd vijftig roede gelegen op het oostend van Papendrecht .... mitsgaders nog een erf met een halve steegt met al het houtgewas daarop staande gelegen als voren ..... en eindelijk nog een hoekje buitenerf met een hoekje griendland alsmede gelegen als voren .... tesamen uit de hand verkocht voor de som van vier honderd vijftig gulden vrij geld.  
12   Aan Jan Kraal een morgen land gelegen in het Helweer onder Papendrecht zijnde belast met een roede binteloop van den dijk ... uit de hand verkocht voor de som van twee honderd en zeventig gulden vrij geld.  
13   Aan Joost de Heer een stuk rietland en een stukje in den Hooijpolder gelegen onder Papendrecht, belend .....;  
14   omtrent vijf honderd roede land achter Nanagat zijnde elzen en elzenbos onder Papendrecht, belend .....;  
15   Een morgen vierhonderd roeden hooiland gelegen als voren achter de grote Waal .... zijnde deze partij belast met het maken van de ene zijde van de achterdijksvliet en het maken van het banwerk op de ene zijde van de Tiendeweg voor het land van Arij Schorteldoek. Bij deze partij behoren nog vier akkers griendland en een hoekje buitendijk, belend ....;  
16   Een stuk land met zeven roeden hogendijk daarvoor gelegen en een halve steegt gelegen onder Papendrecht bij de pastorie tesamen groot vijf honderd roeden met al het houtgewas daarop staande, belend .....;  
17   Een morgen drie honderd roeden weiland gelegen over den Tiendeweg onder Papendrecht zijnde twee akkers met een steegt en drie roeden buitenloop van den dijk bij de pastorie, belend ...;  
18   Acht morgen drie honderd roede weiland met een halve steegt en al het houtgewas op dit partij staande zijnde de gewezen buitenplaats Postbergen onder Papendrecht, belend ....;  
19   Een morgen twee honderd roeden weiland gelegen als voren in den korte Tiendenweg, belend .....;  
20   Een half morgen land met al het houtgewas daarop staande en de dijk daarvoor gelegen tot aan de geul onder Papendrecht, belend .....;  
21   Tesamen uit de hand verkocht aan Joost de heer voorn. voor de som van fl. 3280,-- vrij geld.  
22   Aan Cornelis Verheul drie morgen weiland gelegen achter de pastorie te Papendrecht, belend .... en twee morgen vier honderd roeden land, gelegen onder Papendrecht, genaamd de Hoogte van Kattenburg, belend .... zijnde deze partij belast met vier voet hogendijk gelegen bij het huis van Otto Hello tesamen uit de hand verkocht voor een som van fl. 1800,-- vrij geld;  
23   Aan Adriaan Verhoef drie en een half morgen weiland gelegen in het westend van Papendrecht, belend ... verkocht voor fl. 1200,-- vrij geld.  
24   En eindelijk aan Willem Dirkse de Heer twee morgen vier honderd roeden weiland mede in het westeinde over den Tienderweg onder Papendrecht, belend ..... uit de hand verkocht voor de som van fl. 700,-- vrij geld.  
25   En zulks alles voetstoots bij den hoop zonder in enige onder of overmaat gehouden te zijn met verdere bepalingen dat de kosten op voorn. transporten vallende gelijk ook alle de reele lasten over dit lopende jaar en vervolgens door de kopers moeten worden gedragen en betaald, wijders met zodanige voor- en nadelige conditien, servituiten, vrijdommen en gerechtigheden als de voorn. respectieve partijen subject en competerende zijn ....  
26   Aldus gedaan en gepasseerd binnen Leiden.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, Thomas van Bergen, 1807, inv.nr. 2712-2721, akte no. 61
 
 

 

Marcus: Notitie 14
<13
15>
             
1   Procuratie ad negotia van een persoon betrekkelijk tot een zaak, d.d. 3-4-1808.  
2   Comparerende voor mij .. de wel edele geboren heer mr. Pieter marcus wonende binnen deze stad .. dewelke verklaren te constitueren ... en machtig te maken Joost de heer, wonende te Papendrecht .... en vanwege hem comparant te transporteren en in volle en vrije eigendom op te dragen aan Arie van Dis wonende te Wijngaarde een hofstede bestaande in een bouwhuis en schuur met tien morgen twee honderd twee en zestig en een halve roede land staande en gelegen onder Wijngaarden voorn. als:  
3   Eerstelijk en geheel weer met de huizingen daarop staande genaamd Arij Jacobse Weer, belend .....;  
4   Een stuk wei- en griendland gelegen in de Oosterse Keesjsweer, belend ...;  
5   Een Kampje hooiland gelegen in het middelste keesjesweer, belend ....;  
6   Een kempakkertje in gemelde weer, belend ...;  
7   Een kamp hooiland in voorn. weer, belend ....;  
8   Nog in gemelde weer twee avelingen en een kempakkertje met de steeg van het begin van de avelingen tot de dam noordwaarts, belend ....;  
9   Een kempakkertje ten oosten van voorn. steeg, belend ...;  
10   En eindelijk een kempakkertje in het westerse Keesjesweer, belend ....  
11   Tesamen uit de hand verkocht voor fl.2000,-- vrij geld  
12   En zulks alles voetstoots bij den hoop zonder in enige onder of overmaat gehouden te zijn met verdere bepalingen dat de kosten op voorn. transporten vallende gelijk ook alle de reele lasten over dit lopende jaar en vervolgens door de kopers moeten worden gedragen en betaald, wijders met zodanige voor- en nadelige conditien, servituiten, vrijdommen en gerechtigheden als de voorn. respectieve partijen subject en competerende zijn ....  
13   Aldus gedaan en gepasseerd binnen Leiden.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, Thomas van Bergen, 1808, inv.nr. 2712-2721, akte no. 34
 
 

 

Marcus: Notitie 15
<14
16>
             
1   Op den 27 April 1808 is te leyden overleeden, in den ouderdom van 78 jaaren, de Wel-Edele Gebore Heer Mr. Pieter Marcus, Oud-Raad en Oud-Burgemeester dier Stad.  
             
   
ELO, Leydse Courant, 2/4 mei 1808, nr.53/54
 
 

 

Marcus: Notitie 16
<15
17>
             
1   Inventaris van den boedel en goederen met den dood ontruimd en nagelaten bij wijle den weledel geboren heer mr. Pieter Marcus gewoond hebbende en op den 27 april 1808 binnen Leiden overleden, acte gepasseerd d.d. 13-6-1808.  
2   Hebbende gemelde heer mr. Pieter Marcus gepasseerd en vervolgens met den dood bekrachtigd de navolgende acte van redding en voogdij luidende:  
3   Heden den 27 augustus 1806 compareerde voor mij Thomas van Bergen, notaris publiek bij de Hove van Holland geadmitteerd binnen Leiden residerende en voor de nagenoemde getuigen:  
4   Den weledelgeboren heer mr. Pieter Marcus wonende binnen deze stad en mij notaris bekend ......  
5   Dewelke verklaarde na recocatie en vernietiging van alle voorgaande gedane aanstellingen van bezorgers zijner begrafenis item redderaars van zijnen achter te laten boedel en goederen, mitsgaders van voogden over zijne na te laten minderjarige, uitlandige of ander toezicht behoevende erfgenamen bij dezen opnieuw tot bezorgers zijner begrafenis, redderaars van zijnen achter te laten boedel en goederen, mitsgaders van voogden over zijne na te laten minderjarige, uitlandige of ander toezicht behoevende erfgenamen te verzoeken en aan te stellen zijn heer comparants neven mr. Pieter Snoeck en mr. Vincent Snoeck van Tol en zijnen aanbehuwde neef de heer mr. Leonard petrus Adrianus van Puttkammer gevende aan dezelven zodanige last, macht en autoriteit als aan hun voorsz. kwaliteit naar rechten, reden en billijkheid competeerd, speciaal ook de macht van assumptie en surrogatie alsmede omme vaste en andere goederen des boedels zonder consent van de rechter te mogen verkopen en transporteren, en dat alles met uitsluiting van alle heren magistraten, gerechten en weeskamers en speciaal die van de plaats daar zijn heer comparants sterfhuis zal komen te vallen of goederen gelegen zullen zijn.  
6   Aldus gedaan en gepasseerd binnen Leiden.  
7   Voorts dient alhier te worden gepremitteerd dat de heer overledene zonder enige testamentaire of codicillaire dispositie gemaakt te hebben, overleden is en mitsdien totdeszelfs nalatenschap ab intestato gerechtigd zijn zijn neven en nichten met name de heer mr Pieter Snoeck wonende te Delft voor een negende part; .......  
8   Vrouwe Beatrix Maria Petronella Snoek gehuwd geweest met de heer Agidius Luymes wonende te Delft voor een negende part en nog enige andere familieleden ieder voor een negende part.  
9   En is deze ten verzoeke mitsgaders op het aan en te kennen geven van meergemelde heren mr. Pieter Snoeck en mr. Vincent Snoeck van Tol en zijnen aanbehuwde neef de heer mr. Leonard petrus Adrianus van Puttkammer in hunne voorsz. kwaliteit van redderaars van des heer overledens achter gelaten boedel en goederen gemaakt en in schrift gesteld bij mij Thomas van Bergen .... in voegen en manieren hierna volgende:  
10   Onroerende goederen:  
11   nr. 1. Een huis en erve met koetshuis, paardenstalling, twee tuinen en verder getimmerte daaraan, annex voor dezen geweest zijnde verscheidene huizen en erven staande en gelegen aan de westzijde van het Rapenburg omtrent de Nonnensteeg binnen deze stad. Door de heer overledene zelf bewoond en gebruikt geworden.  
12   Effecten:  
13   Losrente genegotieerd ten laste van Holland en West-Friesland ten comptoire generaal in Den Haag rentende a 2½ per cento per jaar.  
14   nr. 106. Een staand ten name van de weeskinderen van Jan Symonsz. gedat. 5-6-1642. fol. 331/ geaggreeert 20 juli 1642. Reg. folio 173 verso, groot in capitaal zes honderd gulden.  
15   Rest den interest sedert 5 juni 1806.  
16   Losrenten:  
17   Losrente ten laste als voren ten comptoire Delft doch thans gedomiliceerd ten comptoire Leiden, rentende a 2½ per cent.  
18   Losrente ten laste als voren ten comptoire Dordrecht, rentende a 2½ per cent.  
19   Obligaties:  
20   Obligatien genegotieerd ten laste als voren ten comptoire Den Haag, rentende a 2½ per cent.  
21   Roerende goederen:  
22   nr. 198 Juwelen, mitsgaders ongemunt goud en zilverwerk.  
23   Twaalf grote, achttien kleine en een voorsnijmes met zilveren heften.  
24   Een foudraal waarin twaalf dessert messen met zilveren heften, twaalf zilveren dessert lepels en twaalf dito vorken.  
25   Twaalf zilveren lepels en twaalf dito vorken.  
26   Twaalf zilveren lepels en twaalf dito vorken.  
27   Achttien dito en achttien dito.  
28   Tien dito en negen dito.  
29   Twaalf dito suikerlepeltjes.  
30   Een juwelen ringetje.  
31   Negen zilveren confituur vorkjes,  
32   Acht dito zoutlepeltjes.  
33   Twaalf dito letters Leyden.  
34   Twee paar dito gespen met stalen beugels.  
35   Een paar kousenband gespen.  
36   Twee dito suikerlepels.  
37   Vijf stukjes klein zilver.  
38   Nog enig oud klein zilver.  
39   Een zilver cachet.  
40   Een dito trekker.  
41   Twee dito slootjes en twee gespen.  
42   Een dito raspje en meer.  
43   Een dito medaille op Leydens Jubel.  
44   Een dito keeshondje.  
45   Een zilver deksel.  
46   Drie almanakken met pennen.  
47   Een goud slootje.  
48   Een ovaal agaat doosje met een zilveren rand.  
49   Een snuifdoosje met een dito rand.  
50   Een gouden zakhorloge.  
51   Een Louis d'or.  
52   Veertien medailles.  
53   nr. 199. Meubelen, huisraad, inboedel en kleederen.  
54   In het grote salet.  
55   Een spiegel.  
56   Vier lusters.  
57   Twee branches.  
58   Een ijzeren schoorsteen met een koperen rand.  
59   Tien stoelen met rotting zittingen.  
60   Twee fauteuils met blauwe trijpen zittingen.  
61   Een ziekenstoel met twee kussens.  
62   Twee eikenhouten speeltafeltjes.  
63   Een tafeltje met een verkeerbord en schijven.  
64   Een eikenhouten tafel.  
65   Een hangoor tafel.  
66   Twee glasgordijnen.  
67   Vier gordijntjes en twee roedjes.  
68   Drie karpetten.  
69   Een kleed.  
70   In een kastje enig glaswerk.  
71   In een vast buffet:  
72   Zeven porseleinen ringflessen.  
73   Vier kannen en twee keteltjes.  
74   Zes flessen en enig klein porselein.  
75   Een scheerbekken.  
76   Een geel keteltje.  
77   Een boterpotje.  
78   Een blikje.  
79   Een roosterje.  
80   Twee doosjes.  
81   Een hulletje.  
82   Een pijl gewicht.  
83   In een andere kast vier ijzeren roede.  
84   In een andere kast:  
85   Een lessenaartje.  
86   Een verlakt doosje, defect.  
87   Twee broeken.  
88   Een paar kousen.  
89   Een sjerp.  
90   Een paar krukken.  
91   Een tabakskistje.  
92   Een koper vuurpotje.  
93   Twee tabaksdozen.  
94   Enige breinaalden en andere kleinigheden.  
95   Een verlakte inktkoker.  
96   In het spreekkamertje:  
97   Een luster.  
98   Een boekenkast.  
99   Een glasgordijn.  
100   Twee gordijntjes.  
101   Een notenbomen schrijftafel.  
102   Een schenktafel.  
103   Vier stoven met testen.  
104   Twee stoelen met blauwe zittingen.  
105   Een kleed op de vloer.  
106   In een vaste kast:  
107   Een geverfd tafeltje.  
108   Een tinnen waterpot.  
109   Een verlakt blakertje.  
110   Een dito schenkblaadje.  
111   Een karaf.  
112   Een bierglas.  
113   Een theestoof met een koperen keteltje een confoor en een tangetje.  
114   Twee theedoekjes.  
115   Een blikken bus.  
116   Twee gordijn roeden.  
117   In het kleine salet:  
118   Acht stoelen en twee fauiteuls met blauwe zittingen.  
119   Een eikenhouten turfkist.  
120   Enig scheergoed.  
121   Een tabakskistje.  
122   Twee branches.  
123   Twee glasgordijnen.  
124   Vier kleine dito.  
125   Twee damasten gordijnen.  
126   Een spiegel.  
127   Een eikenhouten buffettafeltje.  
128   Een mahoniehouten pijpenbak.  
129   Een eikenhouten hangoortafel.  
130   Een leitje.  
131   Een vriesjes doosje defect.  
132   Een Smirna tapijt.  
133   Drie karpetten.  
134   In een vaste kast:  
135   Een mahoniehouten theeblad.  
136   Een theekistje.  
137   Zes porseleinen koppen en dito schotels.  
138   Drie dito kommetjes.  
139   Vier trekpotten.  
140   Een witte suikerpot.  
141   Een blikje.  
142   In de gele kamer:  
143   Tien stoelen en vier fauteuils met gele zittingen.  
144   Een eikenhouten ladekast.  
145   Een theetafel.  
146   Twee speeltafels.  
147   Een vuurscherm.  
148   Een uithaal tafel.  
149   Een bureau met papieren.  
150   Een ijzeren kist met voet en kleedje.  
151   Twee ophaal gordijnen.  
152   Vier gele glasgordijnen.  
153   Een spiegel.  
154   Een kroon.  
155   Twee glazen branches.  
156   Een ledikant met groen behangsel.  
157   Een paardenhaar matras.  
158   Een beddenzak.  
159   Een peluwen zak.  
160   Twee grote kussens.  
161   Een klein kussentje.  
162   Een litse deken.  
163   Een wollen deken.  
164   Een bedkleed.  
165   Twee lakens.  
166   Drie kussenslopen.  
167   Een servet.  
168   Een liqueur keldertje.  
169   Twee karpetten.  
170   twee kleedjes.  
171   Een smirna tapijt.  
172   Een schel.  
173   In een vaste kast:  
174   Een mandje met veertien messen.  
175   Twaalf dessert messen.  
176   Twee voorsnij messen.  
177   Twee koffiekannetjes.  
178   Een zwart serviesje defect.  
179   Twee roomkleurige melkkannen.  
180   In een andere vaste kast:  
181   Een porseleinen theeserviesje.  
182   Twaalf koppen en achttien schoteltjes.  
183   Twaalf dito en twaalf dito.  
184   Elf dito en dertien dito.  
185   Een spoelkom.  
186   Twee schoteltjes defect.  
187   Acht koppen en acht schoteltjes.  
188   Acht dito en acht dito.  
189   Negen dito en twaalf dito.  
190   Acht dito en acht dito.  
191   Vier koppen.  
192   Twee trekpotten.  
193   Een schoteltje.  
194   Vijf kommetjes.  
195   Tien schaaltjes.  
196   Een lampet en kom.  
197   Twee kwispedoren.  
198   Drie en twintig kelken.  
199   In een derde vaste kast:  
200   Acht flesjes.  
201   Een glazen compot en deksel.  
202   Twee glazen kandelaars.  
203   Een soucoup.  
204   Twee zoutvaten.  
205   Een trechter.  
206   Drie bokalen.  
207   Twaalf groenen glazen.  
208   Een bierglas.  
209   Zes glaasjes.  
210   Elf kelken.  
211   Tien groene glazen.  
212   Twee blauwe dito.  
213   Drie karaffen.  
214   Twee flesjes.  
215   Een zoutvat.  
216   In een vierde vaste kast;  
217   Een scheerkistje.  
218   Een verlakt theekistje.  
219   Een tabaksdoos en twee confoiren.  
220   Twee blikjes.  
221   Twee blakers met snuiters.  
222   Acht verlakte kandelaars.  
223   Vier dito.  
224   Een verlakte koffiekan en confoir.  
225   Een olie en azijnstel.  
226   Een ketel en confoir.  
227   Twee tinnen confoiren.  
228   Een mahoniehouten flessenbak.  
229   Een schaakspel.  
230   Twee quispedoren.  
231   Twee dessert trommels.  
232   Twee dito.  
233   Twee castanje blikjes.  
234   Een verlakte messenbak.  
235   Een dito broodben.  
236   Veertein ronde blaadjes.  
237   Drie blaadjes.  
238   Een blikje.  
239   Een koelvat.  
240   Zes pijpen sleedjes.  
241   In een vijfde vaste kast:  
242   Een porseleinen theeservies.  
243   Zes koppen en zes scholetjes.  
244   Zes dito en zes dito.  
245   Zes dito en zes dito met deksel.  
246   Vieren twintig dito en vierentwintig dito.  
247   Een theebus.  
248   Vijf koppen en zes schoteltjes.  
249   Acht dito en tien dito.  
250   Een koffiekan.  
251   Drie en twintig koppen en vier en twintig schoteltjes.  
252   Zestien schoteltjes.  
253   Een plete mosterdpot.  
254   In een zesde vaste kast:  
255   Drie blauwe porseleinen schotels.  
256   Twee rode schotels.  
257   Twee punschkommen.  
258   Twee kommen.  
259   Een suikerpot.  
260   Twee salade bakken.  
261   Twintig porseleinen soepborden.  
262   Vijf en twintig dubbele borden.  
263   Een terrine en schotel.  
264   Vijf sauskommen.  
265   Zes schotels.  
266   Zes klapmutsen.  
267   Zeven en twintig schoteltjes.  
268   Tien soepborden.  
269   Een waterpot.  
270   Vier botervlootjes.  
271   Twee kommen met pulletjes.  
272   Vier en twintig klapmutsen.  
273   Twintig schoteltjes.  
274   Vijf potjes en twee botervloten.  
275   Vier kommen en deksels.  
276   Twee dito met twee dito.  
277   Zeven schotels.  
278   Vijf en twintig borden.  
279   Twee en veertig dito.  
280   Twee terrines.  
281   Vijf salade bakken.  
282   Negen en tachtig borden.  
283   negentien schotels.  
284   Vier schalen.  
285   Een terrine en schotel.  
286   Een dito.  
287   Twee salade bakken.  
288   In een zevende vaste kast:  
289   Twee schotels.  
290   Een terrine en schotel.  
291   Acht en veertig borden.  
292   Een kom.  
293   Drie soepborden.  
294   Vier tinnen kandelaars.  
295   Twee flesjes en een zandglaasje.  
296   Een geel tafel servies.  
297   In het zaaltje:  
298   Een spiegel.  
299   Een verkeerbord met schijven en bekers.  
300   Vier gordijntjes en twee roedjes.  
301   Twee stoelen met rotting zittingen.  
302   Zes stoelen en een fauiteul met groene trijp zittingen.  
303   Een nacht koffertje.  
304   Een dito met een tinnenpot.  
305   Enige matten.  
306   Een vuurscherm.  
307   Drie blikjes.  
308   Een theebus.  
309   Drie stoelkussens.  
310   Een ledikant met behangsel.  
311   Drie damasten glasgordijnen.  
312   Vier wollen dekens.  
313   Een verlakt hoekbuffet waarin:  
314   Een bedzak.  
315   Twee kleine sloopjes.  
316   Drie katoenen lakens.  
317   Een linnen dito.  
318   Vier slopen.  
319   Drie tafellakens en vijf servetten.  
320   Twee handdoeken.  
321   Negen hemden.  
322   Een beddejak.  
323   Vier hemdrokken.  
324   Zestien slaapmutsen.  
325   Twaalf dassen.  
326   Negen mutsen.  
327   Twaalf stroppen.  
328   Tien engelse overhemden.  
329   Dertien paar mouwen.  
330   Twee lange broeken.  
331   Een scheerdoek en enige lappen.  
332   Vier zakdoeken.  
333   Acht paar zwarte kousen.  
334   Een en twintig paar witte kousen.  
335   Vier gordijntjes.  
336   Een muggenet.  
337   Twee japonnen.  
338   Een katoenen rok.  
339   Twee roeden.  
340   Een kleerbak.  
341   In de gang:  
342   Een staand horloge.  
343   Twee lantaarns.  
344   Een ley.  
345   De lopers en matten.  
346   Een bank.  
347   Een fonteintje en bak.  
348   In een vaste kast:  
349   Vijf tinnen waterpotten en een deksel.  
350   Een blaker.  
351   twee hekjes.  
352   Een koperen spuit.  
353   Twee emmers met koperbeslag.  
354   Een blikken emmer.  
355   Een zandbak.  
356   Twee roomkleurige schotels.  
357   Een tinnen dito.  
358   Een blaker.  
359   Twee confoiren.  
360   Zes borden.  
361   Acht waterborden.  
362   Twee bierkannen.  
363   Een koperen koffiekan en confoir.  
364   Een theeketel.  
365   Zeventien kopjes en twaalf schotels.  
366   Vijf kommen.  
367   Een trekpot.  
368   Een schoteltje.  
369   Zes roomtestjes.  
370   Een trekpot en schoteltje.  
371   Twee suikerpotten.  
372   Twee trekpotten en schoteltjes.  
373   Twee melkkannen.  
374   Een trekpot en schoteltjes.  
375   negen glazen.  
376   Drie en twintig wijnglazen.  
377   Zes bierglazen.  
378   Drie karaffen.  
379   Een en twintig stuks glaswerk.  
380   Twee bocaaltjes.  
381   Vijf en twintig kelken.  
382   Twaalf champagne glazen.  
383   Een soja stelletje.  
384   Zeven compotten.  
385   Een glas.  
386   Vier roompot kommen.  
387   Vier compotten.  
388   Drie compotten.  
389   Vier fruitmandjes met schotels.  
390   Zestien zuurbakjes.  
391   In de eerste kelder:  
392   Twee tobbetjes.  
393   Een keulse pot.  
394   Enige provisie.  
395   In de tweede kelder:  
396   Een tabakskist.  
397   Een wijnkist.  
398   Een deur,  
399   Een pot.  
400   Zes deksels.  
401   Enige provisie.  
402   In de provisiekamer:  
403   Enige potten en kommetjes.  
404   Enige confituur flesjes.  
405   Zes en dertig flessen.  
406   Dertien theebussen.  
407   Vier zandbakken.  
408   Een koelvat.  
409   Drie en twintig trommels.  
410   Twee kaarsenladen.  
411   Een blaker.  
412   Een tafelmand met twee koperen bakken.  
413   Drie en twintig tonnetjes.  
414   Enige mandjes, dozen, eiervakken enz.  
415   Een kuip.  
416   Een tap.  
417   Een schuurbak.  
418   Een tafeltje.  
419   Twee kisten.  
420   Negen stuks koper gewicht.  
421   Twee paar schalen en balansen.  
422   Enig aardewerk en rommel.  
423   Een koperen kraan.  
424   Twee muizenvallen.  
425   Matten op de vloer.  
426   Twee eierrekken.  
427   In de kleine keuken:  
428   Een rekbank.  
429   Een pesje.  
430   Zes stoelen divers.  
431   Een hangoor tafel.  
432   Een schenktafel.  
433   Een vuurmand en kleed.  
434   Een rek met enige glaasjes en aardewerk.  
435   Een koperen doofpot.  
436   Een blaker.  
437   Een koper blik.  
438   Vier zandbakken.  
439   Een gieter.  
440   Twee kaarsen laden.  
441   Een blik.  
442   Een slijpplank.  
443   Een tafelbak.  
444   Een paar laarsen.  
445   Twee strijkijzers en roosters.  
446   Een strijkdeken.  
447   Zes lopers.  
448   Drie handdoeken.  
449   Twee servetten.  
450   Twee schoorsteenkleden.  
451   Twee slopen.  
452   Een tinnen bierkan.  
453   Een olie en azijnstel.  
454   Een blikje.  
455   Een lantaarn.  
456   Twee zoutvaten.  
457   Twee compotten.  
458   Enig roomgoed.  
459   Een tafel.  
460   Een servert.  
461   Twee flessen bakjes.  
462   Twee aardbeientestjes met schotels.  
463   Een pijpenlade.  
464   Twee klederbakken.  
465   Een emmer.  
466   Een varken.  
467   Een zeemlap.  
468   Op de meidenkamer:  
469   Een bed.  
470   Een peluw.  
471   Twee kussens.  
472   Twee gordijnen en val.  
473   Een katoenen deken.  
474   Een wollen deken.  
475   Een ledikant met behangsel.  
476   Een bed.  
477   Een peluw.  
478   Een overtrek.  
479   Een bed.  
480   Vier kussens.  
481   Een katoenen deken.  
482   Een wollen deken.  
483   Twee lakens.  
484   Twee witte slopen.  
485   Drie stoelen.  
486   Een tafel en kleedje.  
487   Een kleed.  
488   Enige matten.  
489   Een spiegeltje.  
490   Twee waterpotten.  
491   In de tweede kamer:  
492   Twee stoelen.  
493   Een tafeltje.  
494   Enige matten.  
495   Op het portaal.  
496   Achttien stoven.  
497   Vijf stoven.  
498   Vijf strijkijzers en een rooster.  
499   Een bak met oude gordijnen en twee luren.  
500   In een kast op de gang.  
501   Twee garen winders.  
502   Vier kisjes.  
503   Een borduurraam.  
504   Twee rottingen.  
505   Enige pruikendozen met pruiken.  
506   Een breitafel.  
507   Op de trap naar de knechtskamer.  
508   Enig stofgereedschap.  
509   Een ondersteek.  
510   Op de knechtskamer.  
511   Zes stoelen en een tafel.  
512   Gordijnen en rabat.  
513   Een bak.  
514   Drie kapstoelen.  
515   Een paardenharen matras.  
516   Een kleed en lappen.  
517   Een rustbank.  
518   Vier potten.  
519   Een mand.  
520   Een pan en schotel.  
521   Een kuipje.  
522   Twee schoppen.  
523   Een rottenval.  
524   Een ijzeren haard en bak.  
525   Een tang, schop en pook.  
526   Een ijzeren haard.  
527   Een haardje.  
528   Twee gordijn roeden.  
529   Twee kolen emmers.  
530   Een blaasbalg.  
531   Een turfton en twee bezems.  
532   Drie haardjes.  
533   Drie tangen.  
534   Twee ijzeren kettingen.  
535   Een rooster.  
536   Enig blikwerk.  
537   Een koperen doofpot.  
538   Een dito ketel.  
539   Een koperen ketel en deksel.  
540   Een dito.  
541   Een dito.  
542   Een dito.  
543   Een dito.  
544   Een dito hamketel.  
545   Een dito schuimspaan.  
546   Een schotel en deksel.  
547   Een dito en dito.  
548   Een taarten pan en deksel.  
549   Twee taarten pannen.  
550   Twee bekkens.  
551   Een deksel.  
552   Twee sauspannen.  
553   Een schaal.  
554   Vier raspen.  
555   Een vijzel en stamper.  
556   Een schel.  
557   Een chocolade kan.  
558   Een koffiemolen.  
559   Een blaasbalg.  
560   Een koperen stoof.  
561   Twee spitpannen.  
562   In het pottenkamertje.  
563   Drie koperen schotels.  
564   Twee deksels.  
565   Twee keteltjes met deksel.  
566   Drie taartenpannen en drie deksels.  
567   Drie schuimspanen.  
568   Twee ketels.  
569   Twee waterketels.  
570   Een koperen braadpan en deksel.  
571   Twee vispannen.  
572   Een broeder pan.  
573   Een hangijzer.  
574   Een koekepan.  
575   Een rooster.  
576   Vijf ijzeren conforen.  
577   Drie planken en een rol.  
578   Een ijzeren kogel.  
579   Een dito spitje met blikken vormpjes.  
580   Drie broodvormen.  
581   Twee blakers.  
582   Twee ijzeren potten.  
583   Een koper deksel.  
584   Enige potten en pannen.  
585   Een schulplepel.  
586   In het vatenhok.  
587   Een koperen pulband Joan.  
588   Zeven deksels.  
589   Een lantaarn.  
590   Drie blakers.  
591   Een spitbak.  
592   Vier lepels.  
593   Een rooster.  
594   Twee spitten.  
595   Een schut.  
596   Enige ijzers.  
597   Enige rommeling.  
598   Twee stoelen.  
599   Een tafel.  
600   Een vuilnisbak.  
601   Een tobbetje.  
602   In de keuken.  
603   Een bak met zestien borden.  
604   Een dito met een trekpot, enig porselein en aardewerk.  
605   Enig ijzer en blikwerk.  
606   Een ketel.  
607   Een blikje.  
608   Een zeeppot.  
609   Twee emmers.  
610   Enig aardewerk voor de schoorsteen.  
611   Een schoorsteenkleed.  
612   Een doofpot.  
613   Een waterketel.  
614   Een dito.  
615   Twee aspotten.  
616   Een ketting.  
617   Een tang.  
618   Een treeft.  
619   Enige ijzeren confoor treeftjes.  
620   Een kast waarin:  
621   Een tinnen schotel.  
622   Een dito kom.  
623   Een dito soeplepel.  
624   Vier waterborden.  
625   Vier kommen.  
626   Een trechter.  
627   Een peperbus.  
628   Twee kandelaars.  
629   Drie snuiters.  
630   twee bakjes.  
631   Drie tinnen terrines.  
632   Vier jolaten.  
633   Een spritsenspuit.  
634   Een bierkan.  
635   Een vijzel.  
636   Een beschuitbus.  
637   Enig blikwerk.  
638   Een ketel.  
639   Een molen.  
640   vier stoelen.  
641   Een kleedje.  
642   Een keukentafel.  
643   Een spiegeltje.  
644   Vijf stoven.  
645   Een theestoof.  
646   In het koetshuis:  
647   Vijf slabbens en een plaatje.  
648   Enige netten.  
649   Enig tuingereedschap.  
650   Twee gieters.  
651   Een werkbank.  
652   Een kruiwagen en schop.  
653   Enig tuingereedschap.  
654   Vier ladders.  
655   Drie rakken.  
656   Een kleerbak.  
657   Een werkezel.  
658   Een stuk gewicht.  
659   Een trap.  
660   Een lantaarn.  
661   Een ton.  
662   Enige manden.  
663   Een ladder.  
664   Enige rommeling.  
665   Een zoldertje.  
666   Vier stoelkussens.  
667   Een bed.  
668   Een peluw.  
669   Vier kussens.  
670   Een paardenharen matras.  
671   Een stromatras.  
672   In de stal:  
673   Een mesthok.  
674   Een kisje.  
675   Twee schragen.  
676   Zes tobbes.  
677   Drie tonnen.  
678   Twee kisjes.  
679   Twee bakken.  
680   Enig houtwerk.  
681   In het kippenhok:  
682   Twaalf kippen.  
683   Op de hooizolder:  
684   Enig hout.  
685   Enige fruitkistjes en pak matten.  
686   Twee schalen en drie balancen.  
687   In de mangelkamer:  
688   Een mangel.  
689   Een pers.  
690   Drie plakplanken.  
691   Twee schragen.  
692   Twee hangoortafels en stukken.  
693   Drie rakken met stokken.  
694   Een baliemand.  
695   Een rokken klopper.  
696   Twee raagshoofden.  
697   Twee stoelen.  
698   Vier mangeldoeken.  
699   In de koetsierskamer:  
700   Een kuip.  
701   Een wastobbe.  
702   Twee vlootjes.  
703   Een rottenval.  
704   Een treeft.  
705   Een zeef.  
706   Een stelling.  
707   Vijf keulse potten.  
708   Enige flessen.  
709   Een koperen ketel.  
710   Drie stoelen.  
711   Drie gerridons.  
712   Enige kruiken.  
713   Een mouw.  
714   Een kanten kussen.  
715   Enige rommeling.  
716   In het huisje in de tuin:  
717   Enig houtwerk.  
718   In de tuin;  
719   Een ladder.  
720   Een wasmand.  
721   Een mouw.  
722   Een emmer.  
723   Op de kelderkamer:  
724   Twaalf stoelen.  
725   Twee speeltafels.  
726   Een tafeltje.  
727   Een bordenwarmer.  
728   Een verlakt tafeltje, daarop:  
729   Enig zwart verlakt theegoed.  
730   Enig rood verlakt dito.  
731   Twee porseleinen theepotjes.  
732   Een theestoof met een ketel en confoor.  
733   Een buffettafel, daarop:  
734   Een verlakt blaadje.  
735   Een porseleinen koffie- en theeservies.  
736   Vijf vriesjes doosjes.  
737   Een gele lampet en kom.  
738   Vijf lusters.  
739   Een spiegel.  
740   Twee branches.  
741   Een kroon.  
742   Twee ijzeren gordijn roeden.  
743   Een ziekenkussen.  
744   Zes urinalen.  
745   Drie hoeden.  
746   Een smirna tapijt.  
747   In de grote voorkamer:  
748   Acht stoelen.  
749   Zes kussens.  
750   Een ziekenstoel.  
751   Een fonteintje en bak.  
752   Een ledikant met behansel.  
753   twee stro matrassen.  
754   Een paardenharen matars.  
755   Een bed.  
756   Een peluw.  
757   Vijf grote kussens.  
758   Twee kleine kussens.  
759   Een wollen deken.  
760   Een citse dito.  
761   Een sprei.  
762   een kast, daarin:  
763   Twee gordijnen.  
764   Vier glasgordijnen.  
765   Twee groene gordijnen.  
766   Twee dito.  
767   Een paar kousen.  
768   Een paar slobkousen.  
769   Vier kamisolen.  
770   Een broek.  
771   Een pels en voering.  
772   Enige handschoenen.  
773   Enige sjerpen.  
774   Enige rouwgespen.  
775   Twee gordijntjes.  
776   Een toilettafel, kleed en toilet.  
777   Een tafeltje.  
778   Twee spiegels.  
779   De matten.  
780   In een vaste kast:  
781   Twee stukken linnen.  
782   Zes hemden.  
783   negen stroppen.  
784   Drie overhemden.  
785   Een glasgordijn.  
786   Een peluw.  
787   Enige lappen linnen.  
788   Twee rollen zeelt.  
789   Enige lappen.  
790   Een lapje linnen en meer.  
791   In het portaal:  
792   Drie mansrokken.  
793   Een overrok.  
794   Een camizool.  
795   Een schansloper.  
796   Een kaarsenlade.  
797   Twee dozen.  
798   Een pruikenbol.  
799   Een koffertje.  
800   Twee pijpenbakken.  
801   Twee messenbakken.  
802   Een kisje.  
803   Een kaarsenscherm.  
804   Een kapdoos.  
805   Twee kisjes.  
806   Een naaikisje met zijde en band.  
807   In het naaikamertje:  
808   Een rustbank.  
809   Drie matrassen.  
810   Een lade tafel.  
811   Een schoorsteenkleed.  
812   Een tafeltje.  
813   Een dito.  
814   Vijf stoelen.  
815   Een spiegel en matjes.  
816   Vier schilderijen en zes tekeningen.  
817   Op de overloop:  
818   In een vaste kast:  
819   Twee Japanse schotels.  
820   Een kan met een zilveren deksel.  
821   Twee schotels.  
822   Een rood stel van vijf stuks.  
823   Een terrine en schotel.  
824   Enige pulletjes en kopjes.  
825   Negentien borden.  
826   twee schoteltjes.  
827   Vier schulpen.  
828   Tien koppen en veertien schotels.  
829   Zes en zes dito.  
830   Vier en zes dito.  
831   Een suikerpot.  
832   Vier kommem en vijf deksels.  
833   Twee schotels.  
834   Tien koppen en twaalf schotels.  
835   Zes en zes dito.  
836   Tien schotels.  
837   Vier dito.  
838   Vier kommen en een deksel.  
839   Vijf schoteltjes en een trekpot.  
840   Zeven koppen en twaalf schotels.  
841   Vier schotels.  
842   Zes koppen en zes schoteltjes.  
843   Enig porselein.  
844   Vier schotels.  
845   Vijf kommen.  
846   Dertig borden.  
847   Vier en dertig dito.  
848   Dertien schoteltjes en enige potjes.  
849   Op de boven achterkamer;  
850   Een openslaande tafel.  
851   Een ingelegd kabinet.  
852   Enig poppengoed.  
853   Een eikenhouten kabinet waarin:  
854   Twaalf slopen.  
855   Zes kastdoeken.  
856   Acht lakens.  
857   Zes dito.  
858   Vier dito.  
859   Acht dito.  
860   Tien dito.  
861   Acht slopen.  
862   Acht dito.  
863   Zes dito.  
864   Zestien dito.  
865   Zes kleine dito.  
866   Een katoenen bedelaarsdeken.  
867   Een dito.  
868   Een citse sprei.  
869   Vier kastdoeken.  
870   Een notenbomen kabinet waarin:  
871   Drie tafellakens en acht servetten.  
872   Een tafellaken en achttien servetten.  
873   Twee dito en zestien dito.  
874   Een dito en dertien dito.  
875   Vier dito en een hand dwaal.  
876   Een dito en vierentwintig servetten.  
877   Een dito.  
878   Twee dito.  
879   twee dito.  
880   Drie dito en een handdwaal.  
881   Twee dito en vierentwintig servetten.  
882   Twaalf servetten.  
883   Twee en twintig dito.  
884   Een tafellaken en dertien servetten.  
885   Zestien handdoeken.  
886   Twee tafellakens en vierentwintig servetten.  
887   Een dito en vijfentwintig dito.  
888   Drie dito en zesentwintig dito.  
889   Twee dito en twaalf dito.  
890   Een dito en dertein dito.  
891   Twee dito en achttien dito.  
892   Een tafellaken en vierentwintig servetten.  
893   twee dito en negenen twintig dito.  
894   Acht dito en vierenzeventig dito.  
895   Vijf handdwalen.  
896   Vijf tafellakens en negendendertig servetten.  
897   Vier dito.  
898   Vier kastdoeken.  
899   Een snuifdoos en portefeuilles.  
900   Een ledikant met blauw behansel.  
901   Twee paardenharen matrassen.  
902   Een bed.  
903   Een peluw.  
904   Acht grote kussens.  
905   Een klein dito.  
906   twee witte dekens.  
907   Een katoenen dito.  
908   Vier gerridons.  
909   Acht stoelen met matte zittingen.  
910   Zes stoelen met rotting zittingen.  
911   Een feauteuil met trijpe zitting.  
912   Vier schermen.  
913   Een hangoor tafel.  
914   Een tafeltje.  
915   Enige matten.  
916   Een kastje.  
917   In het kabinetje:  
918   Een spiegel.  
919   Een lade tafel.  
920   Enige toilet dozen.  
921   In de kleine voorkamer:  
922   Een kabinet waarin;  
923   Elf kastdoeken.  
924   Twee lakens.  
925   Twee dito.  
926   Twee dito.  
927   Drie en twintig handdoeken.  
928   Veertien dito.  
929   Een laken.  
930   twee dito.  
931   vier lakens  
932   vier dito.  
933   Zes dito.  
934   Twee oude dito.  
935   Twee lakens.  
936   Vier dito.  
937   Een dito.  
938   Drie dito.  
939   Twee dito.  
940   Viet slopen.  
941   Tien dito.  
942   Zes dito.  
943   Twaalf dito.  
944   Twee lakens.  
945   Twee dito.  
946   Achttien kleine slopen.  
947   Zes hemden.  
948   Dertien theedoeken en stroken.  
949   Een mansnachtjapon en sjerp.  
950   Een notenboom kabinet.  
951   Een lade tafel, daarop:  
952   Een spiegel.  
953   Twee borstels en meer.  
954   Een spiegel.  
955   Een kabinetje. Daarop:  
956   Een kistje.  
957   Een lit d'ange met behangsel.  
958   Een paardenharen matras.  
959   Een bed.  
960   Een peluw.  
961   Vier grote kussens.  
962   Twee kleine kussens en beddenzakken.  
963   Een sitse deken.  
964   Een mahoniehout bedtafeltje.  
965   Een tafeltje.  
966   Twee gerridons.  
967   Een spinnewiel en haspel.  
968   Vier stoelen en een feauteuil.  
969   Twee taboretten.  
970   Een vloerkleed.  
971   Vijf schilderijen.  
972   Op het achterkamertje:  
973   Zes stoelen.  
974   Een tafeltje.  
975   Een nacht tafeltje.  
976   Een trapje.  
977   Twee gordijnen en val.  
978   Twee stro matrassen.  
979   Een paardenhaar dito.  
980   Twee stoelkussens.  
981   Een bed.  
982   Een peluw.  
983   Vier kussens.  
984   Een katoenen deken.  
985   Twee wollen dito.  
986   Een spiegeltje.  
987   Vijf schilderijen.  
988   De matten op de vloer.  
989   De matten op de overloop.  
990   Op de zolder:  
991   Zes en dertig kleerstokken.  
992   Een linnenkist.  
993   Vijf manden.  
994   Zes koffers.  
995   Een kistje.  
996   Een mand.  
997   Een tafel.  
998   Zes plak planken.  
999   Twee stoelen.  
1000   Een stilletje.  
1001   Twee zijltjes.  
1002   Twee tafeltjes.  
1003   Twee gordijnen en een val.  
1004   Drie roeden.  
1005   Een tafel.  
1006   Een stoel.  
1007   Zestien kleerstokken.  
1008   Bibliotheek.  
1009   nr. 200. Enige boeken en boekenkasten.  
1010   Schulden en lasten dezes boedels.  
1011   De doodschulden en begrafeniskosten gelijk ook de verdere schulden en lasten dezes boedels thans nog niet precies bekend zijnde, worden dus alhier gebracht voor ....... memorie.  
1012   Heden den 3 juni 1808 compareerden voor mij Thomas van Bergen .... de weledelgeb. heren mr. Pieter Snoeck, mr. Vincent Snoeck van Tol en mr. Leopold Petrus Adrianus van Puttkammer allen in kwaliteit als in het hoofd dezes staat vermeld.  
1013   Wonende de heer eersten comparant te Delft ... en zijnde de heren tweede en derde comparanten woonachtig binnen deze stad.  
1014   Dewelken verklaarden in het op- en aangeven van deze boedel waarvan de inventarisatie is geschied op den 9de mei j.l. gehandeld te hebben deugdelijk ter goeder trouw en oprecht zonder willens of wetens iets daartoe behorende verzwegen of achter gehouden te hebben, belevende indien hun na dato dezes nog iets meerder te voorschijn mocht komen tot voor of nadeel van opgemelde boedel strekkende, het zelve nader te zullen aangeven en daarmede deze inventaris doen ampliceren zoals het behoort bereid zijnde de deugdelijkheid van dien desnoods en dartoe nader verzocht wordende met den gewonen boedeleed te bevestigen.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris Thomas van Bergen, 1808, inv.nr. 2712-2721, akte nr. 58
 
 

 

Marcus: Notitie 17
<16
18>
             
1   Voorwaarden, waar naar men alhier, volgens de Billieten, ten dien einde alomme gedaan aanplakken, verkoopen wil de onroerende goederen, welken daar bij te koop gesteld zijn, en hier na breeder uitgedrukt en verklaard zullen worden ......  
2   Op alle welke voorgaande generale conditien en voorwaarden .... zo zijn de heren mr. Pieter Snoeck, mr. Vincent Snoeck van Tol en mr. Leopold Petrus Adrianus van Puttkammer in qualiteit als redderaars van den boedel en nalatenschap van wijle den heer mr. Pieter Marcus gewoond hebbende en binnen deze stad overleden, van meening alhier in het openbaar te doen veilen en verkopen:  
3   Een kapitaal hecht, sterk en weldoortimmerd dubbel huis en erve continerende diverse behangen en onbehangen boven- en benedenkamers, grote zaal en andere vertrekken waarvan enige met marmeren en andere schoorstenen zijn voorzien, en voorts twee keukens, een magelkamer, provisiekamer, meiden- en knechtkamer, twee kleer- en turfzolders, twee kapitale kelders, voorts twee binnenplaatsen, twee grote tuinen met exquise vruchtbomen beplant, mitsgaders een ruim koetshuis, paardenstalling voor vier paarden, hooizolder en verder getimmerte aan het voorsz. huis en erve, annex voor deze geweest zijnde diverse huizen en erven, doch thans aan elkander verheeld, staande en gelegen op het Rapenburg omtrent de Nonnensteeg, schuin tegenover het gefalide begijnhof en uitkomende met een poort in de gemelde Nonnensteeg, alsmede in de Kolfmakersteeg op de Achtergracht en in de nieuwe Boysenstraat binnen deze stad, belend op het Rapenburg aan de ene zijde Hendrik Janse van Leeuwen en aan de andere zijde Catharina Maria Wattier ......  
4   Al en zulks het voorsz. huis en erve tegenwoordig getimmert en gemaakt staat, gebruikt en bewoond wordt met alles wat daarin op en aan, aard of nagelvast is de heren verkopers in eigendom toebehorende met uitzondering noch thans der meubelen en generalijk alle roerende goederen in het voorsz. huis en op het erf gevonden wordende, gelijk ook alle de boomvruchten niettegenstaande enige van dien aard of nagelvast mochten zijn. ...................  
5   Na voorgaande afslag is koper van het voorsz. huis en erve geworden Dirk Tierie voor rekening en ten behoeve van de heer C. Boers als daarvoor bij meining van geld en geboden hebbende een som van acht duizend en twee honderd gulden .....  
6   Aldus geveild en verkocht in het Heeren Logement den Burg binnen Leyden op den 1 oktober 1808 .....  
7   Ik ondergetekende Carolus Boers wonende binnen Leiden verklaar de koop van het voorenstaande huis en erve door Dirk Tierie in mijn naam gedaan voor de som van acht duizend en twee honderd gulden te accepteren en aan te nemen bij dezen ...  
8   Leiden, 3 oktober 1808.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris Thomas van Bergen, 1808, inv.nr. 2712-2721, akte no. 94
 
 

 

Marcus: Notitie 18
<17
bron>
             
1   Rekening, staat en scheiding van den boedel en nalatenschap van wijle de weledel geboren heer mr. Pieter Marcus gesloten 3 juli 1809.  
2   Rekening, ..... woording, item staat en begrooting, mitsgaders scheiding en verdeling van de boedel en goederen met den dood ontruimd en nagelaten bij wijlen de weledelgeboren heer mr. Pieter Marcus, gewoond hebbende en op den 27ste april 1808 binnen Leiden overleden. Hebbende gemelde heer mr. Pieter Marcus gepasseerd en met den dood bekrachtigd, de navolgende acte van redding en voogdij luidende:  
3   Heden den 27 augustus 1806 compareerde voor mij Thomas van Bergen, notaris publiek bij de Hove van Holland geadmitteerd binnen Leiden residerende en voor de nagenoemde getuigen:  
4   Den weledelgeboren heer mr. Pieter Marcus wonende binnen deze stad en mij notaris bekend.  
5   Dewelke verklaarde na revocatie en vernietiging van alle voorgaande gedane aanstellingen van bezorgers zijner begravenis, item redderaars van zijn achter te laten boedel en goederen, mitsgaders van voogden over zijn na te laten minderjarige, uitlandige of ander toezicht behoevende erfgenamen, bij dezen opnieuw tot bezorgers zijner begrafenis, item redderaars van zijn achter te laten boedel en goederen, mitsgaders van voogden over zijn na te laten minderjarige, uitlandige of ander toezicht behoevende erfgenamen, te verzoeken en aan te stellen zijn heer comparants neven de heer mr. Pieter Snoeck en mr. Vincent Snoeck van Tol en zijn aanbehuwde neef mr. Leonard Petrus Adrianus van Puttkammer, gevende aan dezen zodanige last, macht en authoriteit als aan hun in voorn. kwaliteit na rechte reden en billijkheid competeert. Speciaal ook de macht van assumptie en surrogatie, alsmede om vaste en andere goederen des boedels zonder consent van de rechter te mogen verkopen en transporteren en dat alles met uitsluiting van alle heren magistraten en weeskameren en speciaal die van de plaats daar zijn heer comparants sterfhuis zal komen te vallen of goederen gelegen zullen zijn.  
6   Aldus gedaan en gepasseerd binnen Leiden ter presentie van twee getuigen. (p. 1-2v).  
7   Voorts diende alhier te worden gepremitteerd dat de heer overledene zonder enige testementaire of codicilaire dispositie gemaakt te hebben, overleden is en mitsdien tot deszelfs nalatenschap ab intestato gerechtigd zijn de kinderen en kindskinderen van zijn vooroverleden zuster Anthonia Marcus, in leven huisvrouw van mr. Matthijs Snoeck met name ....., vrouwe Beatrix Maria Petronella Snoeck, gehuwd geweest met Aegidius Luymes, wonende in Den Haag voor een negende part. ....... (p. 2v-3).  
8   En is deze ten verzoeke mitsgaders op het aan en te kennen geven van meergenoemde redderaars gemaakt en in schrift gebracht bij mij Thomas van Bergen, Koninklijk notaris te Leiden in het Koninkrijk Holland residerende en zulks in achtervolge van den inventaris dezes boedels op den 13 juni 1808 ten overstaan van mij notaris en zekere getuigen voltrokken en gepasseerd .... (p. 5-5v).  
9   Ontvang.  
10   - Boedelhuis en erve met koetshuis, paardestalling, twee tuinen en verder getimmerte daar annex staande aan de westzijde van het Rapenburg omtrent de Nonnensteeg [door de heer overledene zelve bewoond en gebruikt geworden] binnen Leiden is op 1 oktober 1808 in het logement aan de Burgh alhier publiek verkocht aan de heer prof. C. Boers voor een som van fl. 8200,--. (f. 5v).  
11   - De twee stuks dubbele grafsteden resp. gelegen in de Vrouwe en Pieterskerken binnen deze stad, bij den inventaris onder nr. 191 en 192 breder gemeld worden tussen de erfgenamen in het gemeen en onverdeeld gehouden, hetgeen dient voor ... memorie.  
12   - Alhier worden in ontvang gebracht de contante penningen in deze boedel gevonden en bij de inventaris onder nr. 197 gemeld de som van fl. 1595:1:6,--.  
13   - De juwelen mitsgaders het ongemunt goud- en zilverwerk voor zover het niet is verkocht en onder het provenu van de inboedel zal worden verantwoord door de heer Pieter Snoeck op taxatie van J. Milders J.Z., goud- en zilver kashouder alhier ter somme van fl. 1350.15,--. (p. 24).  
14   - Meubelen, huisraad, inboedel en kleren in het brede gespecificeerd (met uitzondering van enige goederen welke naderhand aan het erfhuis zijn verkocht geworden, gelijk ook een gedeelte van het voorn. ongemunt goud- en zilverwerk op 17 oktober 1808 op drie achtereenvolgende dagen publiekelijk verkocht is een som van fl. 6463.13,--. (p. 24-24v).  
15   - Ontvangen voor enige nog overgebleven goederen welke naderhand aan het erfhuis zijn verkocht geworden fl. 514:15:4,--.  
16   - De boeken en boekenkasten zijn op 24 en 25 november 1808 publiekelijk verkocht door boekverkoper L. Herdingh voor een bedrag van fl. 527.4,--.  
17   - Ontvangen van prof. Boers voor een overgenomen lambrisering volgens taxatie fl. 23,--.  
18   - Voor twee verkochte Kippes fl. 14,--. (p. 25).  
19   [Jan Kip was een Hollands plaatsnijder, omstreeks 1652 geboren en overleden in 1722 in Engeland waar hij zich na 1685 gevestigd had. Hij heeft een groot aantal gezichten van steden, paliezen en buitenplaatsen gegraveerd en ook prenten getekend voor boekwerken hier te landen uitgegeven.]  
20   [Er moet volgens Immerzeel ook een Willem Kip bestaan hebben, die o.a. in 1603 enige triomfbogen en erepoorten in het koper gesneden. Zie A.J. van der Aa, Biografisch woordenboek der Nederlanden, dl. 9 (Haarlem z.j.) 198-199.]  
21   - Ontvangen van de wed. Jasper Stekelenbosch wegens achterstallige landhuur van land door de heer overledene bij zijn leven reeds verkocht fl. 19:10:,--.  
22   - Voorts zij alhier geweten dat van alle de bovengemelde interest, recepissen tesamen bedragende een kapitaal van fl.560:13:,--.  
23   - Laatstelijk zij alhier geweten dat het montant van enig nader gevonden zilverwerk ten belope van fl. 28,-- hierna op den staat gebracht en bij de scheiding aan de heer mr. P. Snoeck aanbedeeld worden zal.  
24   Somme van ontvang (inclusief opbrengst van obligaties, renten en rentebrieven, die het grootste deel van de boedelinventaris beslaan, bedraagt fl. 25086.10.10,--. (p. 26v).  
25   Bedrag is gesteld in guldens van twintig stuivers het stuk, stuivers en penningen naar advenant van dien. (p. 5-5v).  
26   Jegens welke vorenstaande ontvang de rendanten wederom hebben gedaan de navolgende uitgaaf;  
27   Bij affirmatie:  
28      
29   Betaald aan vier afleggers van het lijk fl. 28,--.    
30   Voor het doen van de provisionele bekendmaking van het overlijden fl. 8,--.    
31   Voor het thuisbrengen van de doodskist fl. 2,--.    
32   Voor het kisten van het lijk fl. 3,--.    
33   Aan zestien dragers ieder acht gulden fl. 128,--.    
34   Aan de knecht van de gebuurte fl. 8,--.    
35   Aan de klokluiders fl. 1.10,--    
36   Aan de weeskinderen voor het brengen van het doodskleed fl. 2,--.    
37   Aan de dienaars der justitie voor de assistentie bij de begrafenis fl. 3,--.    
38   Aan de grafmakers fl. 2,--.    
39   Aan de brengers van de doodbaar fl. 2.10,--    
40   Aan de mantelknecht fl. 2,--.    
41   Aan de gebuurte voor recognitie fl. 7,--    
42   Aan Abraham de Keijser, nodiger ter begrafenis gepresteerde dienst fl. 15,--    
43   Utsupra aan diverse personen fl. 26,--    
44   Bij quitantie:  
45      
46   Aan braham de Keizer voor gedaan verschot fl. 16:18,--    
47   Aan G.W. van Gaasbeek ter zake van het begraven van het lijk, mitsgaders voor drie boetens op het ontijdig begraven fl. 49.6,--    
48   Aan H.J. van Leeuwen jr. voor het maken van de doodskist en gepresteerden dienst fl. 40.1.12,-    
49   Aan S. en M.A. le Maire voor geleverde handschoenen en lamfers. (rouwsluiers van fijngaas). fl. 47.5,--    
50   Voor het plaatsen van overlijdens-advertenties fl. 11.22.8    
51   Bij affirmatie:        
52   Aan des overledens twee domestiquen voor een rouw. fl. 80.    
53   Bij quitantie:        
54   Aan de heer mr. W.J. van Noort voor de verponding bij anticipatie over 1808 van boedels huizen en erve fl. 157:10:,    
55   Aan G. Lozier wegens bongeld over 1807 en 1808 fl. 47:8:12,    
56   Aan H.J. van Leeuwen wegens klapper en lantaarngeld over 1807 en 1808 fl. 45:13:12,-    
57   Aan H.J. van Leeuwen jn. timmerman over leverantie en loon over 1807 en 1808 fl. 467:1:6,--.    
58   enz. enz, volgt een opsomming van bedragen van uitgave voor geleverde goederen, diensten en arbeidsloon.  
59   Bij quitantie:  
60      
61   Voor geneeskundige hulp en apothekerskosten in 1807 en 1808. fl. 591.12.    
62   Bij affirmatie:  
63   Aan de dienstmaagd van de overledene A. Korevelt fl. 700,-- voor extra-ordinaire moeilijke oppassen en waaklonen in zijn langdurige ongesteldheid, gelijk ook wegens gepresteerde extra diensten na deszelfs overlijden.  
64   Bij quitantie:  
65   Betaald ten kantore van de ontvanger P. van Ameyden te Leiden een som van vierduizend eenhonderd zeven en negentig gulden, drie stuivers en zes penningen ter voldoening van de belasting op het recht van successie met de tiende verhoging van dien van het saldo of zuiver bedragen dezer nalatenschap.  
66   Som van de uitgaaf bedraagt fl. 12158.2.6.  
67   Som van de ontvang bedraagt fl. 25086.10.10  
68   jegens elkander vereffend en geliquideerd zijnde, komt meerder ontvangen dan uitgegeven de som van fl. 12928.8.4.  
69   Borderel op de rekening staat en scheiding van den boedel en nalatenschap van wijlen de heer mr. Pieter Marcus.  
70   Ontvang fl. 25086:10:10,--.  
71   Uitgaaf fl. 12158: 2: 6,--.  
72   Dus meerder ontvangen dan uitgegeven fl. 12928:8:4,--.  
73   Staat van begroting:  
74   Somma van den deelbaren staat dezes boedels bedraagt fl. 51571:19:6.  
75   Waarvan een negende part beloopt fl. 5730:4:6.  
76   Vrouwe B.M.P. Snoeck, gehuwd geweest met de heer A. Luymes competeert voor een negende part fl. 5730:4:6.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris Thomas van Bergen, 1809, inv.nr. 2712-2721, akte no. 49; ELO, Bibli. Leiden en omgeving, biografische gegevens, 7000/2, Marcus, P., f.
 
 

 

Marcus: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters.
2   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 211, Impost op het trouwen, 1695-1805, 1ste klasse, nr. 9.
3   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 213, Impost op het begraven 1790-1802, 1ste klasse, nr. 56.
4   ELO, Album Studiosorum, f. 998, 1163.
5   ELO, Herenboekjes.
6   ELO, Bibli. Leiden en omgeving, biografische gegevens,
7   7000/I, Marcus, P., p.
8   ELO, Bibli. Leiden en omgeving, biografische gegevens,
9   7000/2, Marcus, P., f.
10   ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 31-12-1798, art. 11-12.
11   ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 7-1-1799, art. 7.
12   ELO, Notarieel Archief, notaris N. Wolff, 1762, inv.nr. 2086, f. 291-294, lade 52.
13   ELO, Notarieel Archief, notaris G. Verheik, 1800, inv.nr. 2649-2656, akte nr. 68, f. 359 e.v., fiche nr. 178, lade 78.
14   ELO, Notarieel Archief, Thomas van Bergen, 1806, inv.nr. 2712-2721, akte nr. 106, f. 831-832
15   ELO, Notarieel Archief, Thomas van Bergen, 1807, inv.nr. 2712-2721, akte no. 15.
16   ELO, Notarieel Archief, Thomas van Bergen, 1807, inv.nr. 2712-2721, akte no. 61.
17   ELO, Notarieel Archief, Thomas van Bergen, 1808, inv.nr. 2712-2721, akte no. 34.
18   ELO, Notarieel Archief, notaris Thomas van Bergen, 1808, inv.nr. 2712-2721, akte nr. 58.
19   ELO, Notarieel Archief, notaris Thomas van Bergen, 1808, inv.nr. 2712-2721, akte no. 94.
20   ELO, Notarieel Archief, notaris Thomas van Bergen, 1809, inv.nr. 2712-2721, akte no. 49
21   Prak, M., Gezeten burgers. De elite in een Hollandse stad Leiden 1700-1780. (Stichting Hollandsche Historische Reeks 1985) 400.
22   Coebergh van den Braak, A.M., Meer dan zes eeuwen Leids Gymnasium. Herziene, tot 1997 bijgewerkte uitgave, 2e editie (Leiden 1997) 213.
23   Th.H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel 1: Groenhazenburch. (Leiden 1986) 362.
24   Th.H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel Vb: 's Gravensteyn. (Leiden 1990) 641, 664-665.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl