Regenten Weeshuis (1788-1830)

Frn_rgx_speeltuinen

 

Regenten Weeshuis Leiden
Speeltuinen

 

Speeltuinen: Notitie 1
<pers
2>
             
1   1. Op 16-6-1787 koopt Jacobus de Fremery voor 863 gulden een extra vermakelijke, welpote, beplante, vruchtbare en welgelegen speeltuin met hechte sterke speelhuizinge, kookkeuken, regenbak en verdere commoditeiten, hebbende diverse vermakelijke en onbelemmerde uitzichten en gelegen buiten de Koepoort der stad Leiden op het pad aan de Vliet bij de Naaktesluis in het ambacht Zoeterwoude, groot 50 roeden. Belend ten noorden door Nicolaas Meerburg, ten westen het pad aan de Vliet, ten zuiden Hendrik Hanssen en ten oosten Schuurmans Stekhoven.  
2   Jacobus de Fremery was een van de voogden van de minderjarige en enige geïnstitueerde erfgenaam van wijlen juffrouw Ester Jacoba Dijckhuijsen, de vorige bezitster van bovengenoemde speeltuin.  
             
   
ELO, Archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 101, f. 33
 
 

 

Speeltuinen: Notitie 2
<1
3>
             
1   2a. Op 19-11-1789 koopt Samuel Hubert, predikant in de gereformeerde gemeente te Leiderdorp voor 10.000 gulden een buitenplaats genaamd Bijdorp, met deszelfs huizinge, erven en verdere getimmerten, bepoting en beplanting met alle de behangsels, schoorsteenstuk, broeibakken, ramen en voorts al hetgeen daarop nagelvast is gelegen aan de Hoge Rijndijk en de Rijn op de hoek van de Meerburger Watering in het ambacht Zoeterwoude. Belend ten noordoosten de Rijn, ten noordwesten de Meerburger Wetering, ten zuidwesten de Hogenrijndijk en ten zuidoosten zekere sloot en daaraan de heer Paulus van Lelyveld.  
2   ELO, Archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 101, f. 97  
3  

3

 
4   2b. Op 6-5-1799 koopt Samuel Hubert, rustend predikant in de hervormde gemeente te Leiderdorp, wonende te Leiden voor 33 gulden een partij warmoesland, gelegen buiten de Hogewoerdsepoort van de stad Leiden in het ambacht Zoeterwoude, groot 308 roeden. Belend ten noorden een perceel warmoesland van oudsgenaamdde Kelder, ten westen de Roomburgerwetering, ten zuiden Steenbergen en ten oosten denzelven zijnde.  
             
   
ELO, Archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 103, f. 153
 
 

 

Speeltuinen: Notitie 3
<2
4>
             
1   3. Op 3-3-1787 koopt David du Mortier & Zoon voor 300 gulden een speeltuin met een speelhuisje, poorting en planting, gelegen aan de Singel tussen de Witte en de Koepoort der stad Leiden in een laan over het grote bolwerk in het ambacht van Zoeterwoude, groot 53 roeden. Belend ten noorden door Jan Starreveld, ten westen de heer Hermanus van Dinter, ten zuiden denzelven en Nicolaas Oliphant en ten oosten de Malibaan Voorts.  
             
   
ELO, Archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 101, f. 3
 
 

 

Speeltuinen: Notitie 4
<3
5>
             
1   4. Op 18-5-1796 koopt Pieter van Ameyden voor 600 gulden, een speeltuin met desselfs tuinhuis, verder getimmerten, poting en beplanting, staande buiten de Hogewoerdsepoort der stad Leiden aan de Hoge Rijndijk, in het ambacht Zoeterwoude, groot 57 roeden. Belend ten noorden door de Rijn, ten westen door Over Raam, ten zuiden door de Heereweg en ten oosten door de Kolfbaan.  
             
   
ELO, Archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, nr.103, f. 17-17a
 
 

 

Speeltuinen: Notitie 5
<4
6>
             
1   5a. Op 9-3-1802 koopt Cornelis van der Reyden voor 115 gulden een speeltuin met deszelfs speelhuis en verdere getimmerte daarin staande en gelegen buiten de Koepoort der stad Leiden in de Bleekers- of Deputaatenlaan, in het ambacht Zoeterwoude, groot 25 roeden. Belend ten noorden de Bleekerslaan, ten westen een Binnenlaantje en ten oosten Andries van Warendorp.  
             
   
ELO, Archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 104, f. 13
 
 

 

Speeltuinen: Notitie 6
<5
7>
             
1   5b. Op 27-3-1805 koopt Cornelis van der Reyden voor 700 gulden een speeltuin genaamd Dubbelvaart [wordt ook vernoemd in zijn testament] met twee speelhuizen en verder getimmerte, poting en beplanting, en gelegen teneinde van de Groene Deputaaten- of Bleekerslaan in het ambacht Zoeterwoude, groot 25 roeden.  
2   Belend ten noorden de Vaarsloot, ten westen de Vliet, ten zuiden Simon Abraham de Jong en ten oosten zeker Laantje.  
             
   
ELO, Archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 105, f. 118
 
 

 

Speeltuinen: Notitie 7
<6
8>
             
1   5c. Op 11-6-1806 koopt Cornelis van der Reyden voorfl. 730,-- een speeltuin met deselfs speelhuis en verder getimmerte genaamd Vlietveld en Cingelzigt gelegen aan de Vliet in het ambacht Zoeterwoude, groot 25 roeden. Belend ten noorden de Vaarsloot, ten westen De Vliet, ten zuiden de koper en ten oosten zeker Laantje.  
             
   
ELO, Archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811 inv.nr. 106, f. 33
 
 

 

Speeltuinen: Notitie 8
<7
9>
             
1   5d. Op 28-4-1809 koopt Cornelis van der Reyden voor 800 gulden van Pieter Peltenburg een speeltuin gelegen in de Groene Deputaatenlaan in het ambacht Zoeterwoude met derzelver getimmerte, bepoting en beplanting groot 50 roeden. Belend ten oosten David du Mortier, ten westen de Vliet, ten zuiden zekere sloot en ten noorden de koper.  
             
   
ELO, Archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 107, f. 104
 
 

 

Speeltuinen: Notitie 9
<8
bron>
             
1   6. Op 27-3-1805 koopt mr. Cornelis Adrianus van Hoogstraten voor 2320 gulden een buitenplaats genaamd Veelzicht met deszelfs huizinge, extra fraaie koepel en verder getimmerte, hebbende een alleraangenaamst gezicht zowel langs als over de Rijn als Hogenrijndijk, staande en gelegen aan de Hogerijndijk omtrent het Leiderdorpse Hek, groot 174,5 roeden in het ambacht Zoeterwoude. Belend ten oosten het Jaagpad, ten westen de Rijndijk, ten zuiden mr. Cornelis Versluis en ten noorden de koper voornoemd.  
             
   
ELO, Archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 105, f. 120
 
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_wormer

 

Regenten Weeshuis Leiden
Wormer

 

Wormer: Personalia
<bron
1>
             
1   Mr. Dirk Wormer, echtgenoot van Geertruyda Maasdam (Maaskant), (nr. 2182) regentes van 1797-1799  
2   geb. Purmerend 30.10.1756, ged. Purmerend 31.10.1756  
3   overl. L. 17.1.1818, gereformeerd  
4   woonde op het Rapenburg en in de Breestraat, ingeschreven als student rechten  
5   poorter van Leiden 6.10.1777  
6   promotie Leiden 13-11-1778  
7   advocaat Leiden 1778  
8   pensionaris Purmerend april 1784-april 1785  
9   lid van de Eerste Provisionele Raad 19-1-1795/19-2-1795  
10   lid van het comité van civiele en criminele justitie 1795  
11   lid van het comité tot de weeskamer 1795-1797  
12   lid van de commissie tot organisatie van de primaire vergaderingen 1795  
13   secretaris Hoogheemraad Rijnland 1795-1818  
14   lid van de eerste nationale vergadering 1796-1797  
15   lid provinciaal bestuur Holland 1797  
16   lid van het vertegenwoodigend lichaam 1798-1801  
17   regent van de Catharina en Cecilia gasthuizen 4-4-1794/17-1-1818  
18   honorair lid 25-2-1779 en buitengewoon medebestuurder 11-6-1794 van het Tael- en Dichtlievend Genootschap, onder de Spreuk: Kunst wordt door Arbeid Verkreegen  
19   lid van de Sociëteit Amicitia  
20   honorair lid van de sociëteit van wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden 1786  
21   zoon van Jacob Wormer en Aaltje Doorenbos  
22   x L. ot. 20.11.1778, aang. 19.11.1778, 1ste klasse (30 gulden)
Geertruyda Maasdam (Maaskant)
geb. Rotterdam (Maasdam) 28.11.1756
overl. L. 29.11.1798
aang. 29.11.1798, 1ste klasse (30 gulden) naar Katwijk aan Zee
dochter van Cornelis Maasdam en Catharina van der Zijde (Anna Kolster)
 
23   a. Alida Margaretha
ged. L. PK 29.9.1779
overl. L. 9.10.1779
begr. L. PK 9/16.10.1779
aang. 12.10.1779, 1ste klasse (30 gulden)
 
24   b. Jacoba Geertruida
ged. L. PK 13.12.1780
 
25   c. Catharina Johanna
ged. L. PK 2.10.1782
overl. Purmerend 3.5.1814
 
26   d. Adriaan Dirk
ged. L. HK 24.10.1784
overl. L. 27.4.1804
aang. 27.4.1804, 1ste klasse (30 gulden)
 
27  

e. Charlotte Aimeé geb. L. 22.2.1791
ged. L. Waals 2.3.1791

 
28   f. Gerard Jean Oswalt
geb. L. 6.7.1795
ged. L. Waals 26.7.1795
overl. L. 4.10.1795
begr. L. PK. 3/10.10.1795
aang. 5.10.1795, 1ste klasse (30 gulden).
 
29   g. Cornelie Jacqueline
geb. L. 18.12.1796
ged. L. Waals 11.1.1797
overl. L. 8.1.1800
aang. 8.1.1800, 1ste klasse (30 gulden), naar Katwijk aan Zee
 
30   h. Gertrude Petronelle
geb. L. 11.11.1798
ged. L. Waals 12.12.1798
 
             
 

 

Wormer: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Echtgenote van Dirk Wormer is Geertruida Maaskant (geb. Maasdam) en haar ouders zijn Ysbrand Nicolaas Maaskant en Anna Kolster.  
             
   
A.M. Elias en P.C.M. Scholvinck, Volksrepresentanten en wetgevers. De politieke elite in de Bataafs-Franse tijd 1796-1810. (Amsterdam 1991) 259
 
 

 

Wormer: Notitie 2
<1
3>
             
1   Dirk Wormer, student, geboortig van Purmerend is op getuigenis van Bernard Pieter Snakenburg, Raad en regerend schepen dezer stad en Hermanus van Waalswijk, notaris en procureur binnen deze stad aangenomen op 6 oktober 1777.  
             
   
ELO, Poorterboek 1718-1789, nr. 95, f. 197
 
 

 

Wormer: Notitie 3
<2
4>
             
1   Mr. Dirk Wormer, stemgerechtigd, was eigenaar van een huis op het Rapenburg, dat hij met zijn vrouw (overleden november 1798), vijf kinderen en vijf dienstboden bewoonde tot 1 mei 1802, toen hij het huis verkocht.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1900, buurt 9, nr. 31
 
 

 

Wormer: Notitie 4
<3
5>
             
1   Stucwerk in zuiver neoclassicistische stijl is in veel huizen in Leiden nog aanwezig aan het Rapenburg. Vaak beperkt zich een dergelijke decoratie tot hoekrozetten, een opgenomen bladguirlande van eikenloof of olijfbladeren op de schoorsteen en ronde of ovale bladkransen of gekruiste takken op de plafonds. Dergelijk eenvoudig stucwerk is ook in Rapenburg 36 aan te treffen, zoals in de gang waar de wanden zijn geleed door velden met telkens zware, met strikken opgenomen guirlandes, boven de deuren streng klassieke vazen waarover weer een guirlande is gedrapeerd en op enkele penanten een aan linten opgehangen medaillon met een klassiek keizerportret of deels ook leeg gelaten. Het huis kwam in 1780 in bezit van advocaat  
2   Dirk Wormer, later pensionaris van Purmerend en secretaris van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Hij moet het huis aanzienlijk hebben gemoderniseerd, mogelijk al direct na aankoop ervan. Op een bovenvoorkamer worden op de schoorsteen in een aan linten hangend ovaal medaillon twee wapenschilden opgehouden door twee kindertjes; hoewel de waarschijnlijk oorspronkelijke geschilderde wapens nu zijn verdwenen, geven wel in relief aangeduide banden op het mannelijke wapen aan dat hier het wapen van Wormer was aangebracht. Boven het medaillon vindt men hier nu eens niet de bekende bladguirlandes, maar gedraaide linten die op de inspringende hoeken door ringen worden opgehouden.  
3   Sterk afwijkend daarentegen is het hoogstwaarschijnlijk gelijktijdig gemaakte plafond in de linkervoorkamer beneden, een voor Leiden uniek voorbeeld van Chinoiserie (afb. 70, p. 121). De eigenaar van het huis, Dirk Wormer, die zelf geen aanwijsbare banden had met het verre oosten, heeft met de opdracht voor dit plafond een exotisch chinees element geintroduceerd, juist op het moment dat de typische chinoiserie-mode die tijdens de rococo-periode in het midden van de 18de eeuw hoogtij vierde over haar hoogtepunt heen was.  
             
   
Th.H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel IVa: Leeuwenhorst. (Leiden 1989) 121-122).
 
 

 

Wormer: Notitie 5
<4
6>
             
1   Waarschijnlijk geschiedden de moderniseringen in het pand in opdracht van Wormer, die het huis bewoonde met zijn echtgenote, 5 dochters, 1 zoon en 5 dienstboden. Hij verkocht de woning in 1802 voor 5500 gulden aan Helena Christina Leufting en verhuisde zelf naar de Breestraat.  
             
   
Th.H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel Va: 's Gravensteyn. (Leiden 1990) 183
 
 

 

Wormer: Notitie 6
<5
7>
             
1   Theodorus Frederik van Snakenburg verkocht Rapenburg 36  
2   in 1780 aan Dirk Wormer, een oude relatie van de familie. Bij deze koop is opnieuw sprake van 'de behangsels in de zijkamer, kelderkamer, eetzaal en tuinkamer, de vaste spiegels voor de schoorsteenen in de gemelde zijkamer en kelderkamer, de ramen van traliwerk en papiere chassinet in de tuinkamer, dito chassinet in de gang en noch ses wijnrakken en eenige planken in de kelders, alsmede de vaas en pedestal in de thuyn'.  
3   Wormer die advocaat was en pensionaris van Purmerend en behoorde tot de patriotse partij, gehuwd met Geertruida Maasdam, zuster van Margaretha Maasdam, die als echtgenote van Jean Gijsberto de Mey van Streefkerk die Rapenburg 24 bewoonde; het echtpaar voerde in het huis een grote staat, met vijf dienstbodes in dienst. Bovendien moet hij verantwoordelijk zijn geweest voor een ingrijpende modernisering van het interieur van Rapenburg 36. Uit deze tijd moet het gestucte plafond in de benedenkamer dateren met de uitzonderlijke chinoiserie voorstellingen (afb. 18, p. 208 en afb. 36, p. 221). Tegelijkertijd, maar conventioneler van karakter, werd de gang van een nieuwe neoclassicistische stucversiering voorzien (afb. 34, 35, p. 220). Het stucwerk op de schoorsteenboezem in de bovenvoorkamer (afb. 19, p. 209) draagt een alliantiewapen opgehouden door twee naakte kinderfiguurtjes en geeft nu nog de sleutel tot de identificatie van de opdrachtgever van dit stucwerk. Ondanks het ontbreken van kleuren of nauwkeurige uitwerking van de voorstellingen op de blazoenen is het met name aan de opbouw van het linkerschild te zien dat het aan Wormer toebehoorde (zie de wapenkaart in het Gemeenlandshuis van Rijnland).  
4   Na 22 jaar verkocht Dirk Wormer, die sedert 1795 secretaris van het Hoogheemraadschap van Rijnland was, het pand voor 5500 gulden aan Helena Christina Leufing.  
             
   
Th.H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel Va: 's Gravensteyn. (Leiden 1990) 209, 221
 
 

 

Wormer: Notitie 7
<6
8>
             
1   Mr. Dirk Wormer huurde een huis in de Breestraat, dat hij met twee kinderen vanaf 1803 bewoonde. Eigenaar: Phil. van Bemmel.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1913, buurt 23, nr. 39
 
 

 

Wormer: Notitie 8
<7
9>
             
1   Grote onenigheid tussen beide fracties der patriotse regenten ontstond door de kwestie of de tot pensionaris van Purmerend benoemde Leidse advocaat mr. Dirk Wormer door de aanneming van die post zijn Leids poorterschap had verloren.  
             
   
P.J. Blok, Geschiedenis eener Hollandsche stad. Eene Hollandsche stad onder de Republiek. dl. III. ('s-Gravenhage 1916) 365
 
 

 

Wormer: Notitie 9
<8
10>
             
1   Mr. Dirk Wormer was een van de 20 personen, die in januari 1795 door de verzamelde menigte gekozen werd voor de eerste Provisionele Raad.  
             
   
P.J. Blok, Geschiedenis eener Hollandsche stad. Eene Hollandsche stad onder de Republiek. dl. III. ('s-Gravenhage 1916) 387
 
 

 

Wormer: Notitie 10
<9
11>
             
1   Lid der constitutionele commissie in 1796. Hij was politiek actief.  
             
   
P.J. Blok, Geschiedenis eener Hollandsche stad. Een Hollansche stad in den nieuweren tijd. dl. IV. ('s-Gravenhage 1918) 46
 
 

 

Wormer: Notitie 11
<10
bron>
             
1   Tot onze grievende droefheid onze hartelijk geliefde mede-regentes vrouwe Geertruida Maasdam, huisvrouw van mr. Dirk Wormer is overleden, zien wij ons door deze vroege dood van hare getrouwe mededienste aan dit godshuis verstoken.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 31-12-1798, art. 13
 
 

 

Wormer: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters.
2   ELO, Rechtelijk archief, inv.nr. 211, Impost op het trouwen 1695-1805, 1ste klasse, nr, 16.
3   ELO, Rechtelijk archief, inv.nr. 213, Impost op het begraven 1765-1780, 1ste klasse, nr. 43.
4   ELO, Rechtelijk archief, inv.nr. 213, Impost op het begraven 1790-1802, 1ste klasse, nr. 56.
5   ELO, Rechtelijk archief, inv.nr. 213, Impost op het begraven 1803-1805, 1ste klasse, nr. 63.
6   ELO, Liste Civique de la commune de Leide 1811, nr. 4056 (geb. 30.10.1756, greffier de Rijnland).
7   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1900, buurt 9, nr. 31.
8   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1913, buurt 23, nr. 39.
9   ELO, Herenboekjes.
10   ELO, SA II, inv.nr. 633, 28-3-1798.
11   ELO, SA II, inv.nr. 967, 968, 969.
12   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1913.
13   ELO, Wapenheraut, (1919) 139-140. (geb. datum 31.10.1756).
14   ELO, Bibli. Leiden en omg. inv.nr. 76131 pf, Naemlijst der tegenwoordige leden van het Tael- en Dichtlievend Genootschap, onder de Spreuk: Kunst wordt door Arbeid Verkreegen 1785, 1794.
15   ELO, Bibli. Leiden en omg., inv.nr. 64204 pf, Naamlijst der honoraire leden van de societeit van wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden. Opgericht den 16. maart 1784.
16   ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 31-12-1798, art. 13.
17   Th.H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel IVa: Leeuwenhorst. (Leiden 1989) 121.
18   Th.H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel Va: 's Gravensteyn. (Leiden 1990) 183, 209.
19   A.M. Elias en P.C.M. Scholvinck, Volksrepresentanten en wetgevers. De politieke elite in de Bataafs-Franse tijd 1796-1810. (Amsterdam 1991) 259, 266, 270.
20   P.C. Molhuysen, Bronnen tot de geschiedenis der Leidsche universiteit. Dl. 6. ('s-Gravenhage 1923) 105*.
21   P.J. Blok, Geschiedenis eener Hollandsche stad. Eene Hollandsche stad onder de Republiek. Dl. III. ('s-Gravenhage 1916) 365, 387.
22   P.J. Blok, Geschiedenis eener Hollandsche stad. Een Hollandsche stad in den nieuweren tijd, Dl. IV. ('s-Gravenhage 1918) 46.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_wijckerheld

 

Regenten Weeshuis Leiden
Wijckerheld Bisdom

 

Wijckerheld Bisdom:Personalia
<bron
1&gt
             
1   Mr. Dirck Rudolph Wijckerheld Bisdom, echtgenoot van Digna Wendilia Meyners, regentes van 1804-1814  
2   geb. Delft 27.6. 1740, ged. Delft Nieuwe kerk 30.6.1740  
3   overl. L. 3.4.1814  
4   ingeschreven als student 31-7-1759, 19 jaar; 16-8-1796, 56 jaar, J.dr.  
5   woonde op het Steenschuur en in de Breestraat  
6   schepen van den Hove en Hoge Vierschaar van Schiedam 1762  
7   secr. van Rotterdam 1766  
8   2e equipagem. bij de adm. op de Maas 1780  
9   raad en adv.-fiscaal bij de adm. op de Maas 1780-1785  
10   raad en thesaurier-generaal der Unie 1785-1787  
11   raadsheer in de Hoge Raad 1788  
12   ouderling der Nederduitse gereformeerde gemeente 1797-1799  
13   hoofdschout van Leiden 1801-1806  
14   promotor academiae [uit hoofde van zijn schout-ambt tevens ordebewaarder aan de universiteit t.b.v. studenten] 1801  
15   lid van de commissie tot het ontwerpen van de inrichting van het gemeente-bestuur 1802  
16   zitting stadsbestuur 1802  
17   poorter van Leiden 4-4-1803  
18   hoofdofficier van Leiden 1803-1806  
19   burgemeester van Leiden 1808  
20   curator van de universiteit 1808-1810  
21   ridder der koninklijke orde van de unie van Holland 1809  
22   lid van de plaatselijke schoolcommissie tot 1808  
23   lid van de vergadering van notabelen 1814  
24   18 jaar lid van het leesgezelschap 'Miscens Utile Dulci'  
25   lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden 1805-1814  
26   lid van de Academie ter bevordering der Schilder-Teken-Beeldhouw en Graveerkunsten, onder de zinspreuk 'Ars Aemila Natura' 1809  
27   beschermheer van het genootschap der beschouwende en werkdaadige Wis-, Bouw-, Natuur-, Reken- en Tekenkunde onder de zinspreuk 'Mathesis Scientiarum Genitrix' 1809  
28   lid van het Leydsche Departement der Nederlandsche Huishoudelijke Maatschappij 1806-[1814] overleden  
29   lid van de Sociëteit Amicitia 1809  
30   zoon van Jan Bisdom en Anna Maria Zeegers  
31   x Rotterdam 13.9.1774 Digna Wendilia Meyners, geb. Rotterdam 28.2.1747, overl. L. 10.4.1814, dochter van mr. Gerard Francois Meyners en Margaretha Catharina Sleght  
32   a. Elisabeth Adriana
geb. Rotterdam
 
33   b. Margaretha Catharina
geb. ? 1777
 
34   c. Gerard Dani  
35   d. Nicolaas Gerard  
36   e. Karel Jan Jacob
geb. Rotterdam 2.1.1782
ged. Rotterdam 6.1.1782
 
37   f. Samuel Dirk
geb. Den Haag 23.8.1786
ged. Den Haag Kloosterkerk 1.9.1786
 
             
 

 

Wijckerheld Bisdom: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Mr. Dirck Rudolph Wijckerheld Bisdom huurde van 1796 tot mei 1799 een huis op het Steenschuur, dat hij met zijn vrouw, zes kinderen en vier dienstboden bewoonde. Eigenaar: Van Boetselaar.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1912, buurt 22, nr. 22
 
 

 

Wijckerheld Bisdom: Notitie 2
<1
3>
             
1   Mr. Dirck Rudolph Wijckerheld Bisdom huurde vanaf mei 1799 een huis in de Breestraat, dat hij met zijn vrouw, zes kinderen (waarvan in de periode 1799-1804 Gerard Dani was gestorven en een dochter was getrouwd) en vijf dienstboden bewoonde. Eigenaar: N. van Alphen.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1898, buurt 7, nr. 4
 
 

 

Wijckerheld Bisdom: Notitie 3
<2
4>
             
1   Mevrouw Bisdom verzocht in de vergadering van 22-6-1808 permissie om Betje Sollie (die per 1-5-1810 het weeshuis zou verlaten) enige dagen tot assistentie ener zieke meid buiten te mogen houden. Dit wordt toegestaan.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 200, verg. 22-6-1808, art. 5
 
 

 

Wijckerheld Bisdom: Notitie 4
<3
5>
             
1   Betje Sollie verliet per 1-5-1810 met hele uitzet het weeshuis.                                                              
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 200, verg. 3-5-1810, art. 1
 
 

 

Wijckerheld Bisdom: Notitie 5
<4
6>
             
1   De kamer van vrouwe regentessen onderging heden opnieuw een treffend verlies door het onverwachts overlijden van vrouwe D.W. Wijckerheld-Bisdom, geboren Meiners, die om hare bekwaamheid en hoedanigheden in genote achting was en welker verlies zeer betreurd wordt door vrouwe mede-regentessen en alle welke in enige betrekking staan tot dit godshuis.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 201, verg. 13-4-1814, art. 7
 
 

 

Wijckerheld Bisdom: Notitie 6
<5
7>
             
1   Request door mr. D.R. Wijckerheld Bisdom, op den 27e Juni 1799 aan het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataafschen Volks gepresenteerd, Om Verklaring, dat de betaling van deszelfs Tractement van fl. 4000., ingevolge en overeenkomstig haar Hoog-Mogende Resolutie van 21 Februarij 1785, op de gewone wijze zal worden gecontinueerd.  
             
   
ELO, Bibli. Leiden en omgeving, Wijckerheld Bisdom, D.R., 7000/1, pf
 
 

 

Wijckerheld Bisdom: Notitie 7
<6
8>
             
1   Vanaf 1801 werden nepotisme en een invloedrijke familie opnieuw belangrijk. Verwantschapsrelaties en kongsies waren in alle grote Hollandse steden aan de orde van de dag. Leiden, de stad waar de patriotse zaak misschien wel de meeste aanhang had gehad, was wat kieskeuriger, maar uiteindelijk kwamen de veranderingen in de Raad toch neer op een omkering van 1795. In 1802 kregen orangisten weer zitting in het stadsbestuur, samen met meer extreme figuren als de patrici Wijckerheld Bisdom.  
             
   
S. Schama, Patriotten en Bevrijders. Revolutie in de Noordelijke Nederlanden, 1780/1813. (Amsterdam 1989) 497-498
 
 

 

Wijckerheld Bisdom: Notitie 8
<7
9>
             
1   Aan den Raad der Gemeente Leiden.  
2   Vertoont mr. D.R. Wijckerheld Bisdom dat hij op den 18 september 1801 door het uitvoerend bewind der Bataafse Republiek zijnde aangesteld tot hoofdschout dezer stad ........ en dat hij is geinformeerd, dat aan zijn voorganger mr. J.B. van Meurs .... bij een resolutie van den 1 september 1797 was toegelegd een som van vier honderd gulden in het jaar om te strekken tot dedommagement [schadeloosstelling] voor en in de plaatst van zekere emolumenten, dewelke door de vorige hoofdschouten in der tijd in bijzondere betrekkingen zijn genoten.  
3   Weshalven hij zich keert tot uwlieden met verzoek, dat het ulieder goede gelief te zij aan hem vertoonder te doen genieten of alle de profijten en vervallen tot voorn. hoofdschoutplaats staande en behorende voorzoverre die niet zijn strijdende met de publicatie der Provisionele Representanten van het volk van Holland van 31-1-1795 of andersinds enen gelijke som van vier honderd gulden in het jaar als tot dedommagement daarvoor aan gemelde mr. J.B. van Meurs bij de hiervoor gemelde resolutie van 1 september 1797 zijn toegelegd en zulks sedert hij in de maand september 1801 in funktie is getreden en gedurende de tijd dat hij de voorn. post nog verder zoude mogen bekleden en daarvan te verlenen acte in forma.  
4   De Municipaliteit van Leiden heeft bij dezen aan den suppliant tot een dedommagement voor alle de profijten en voordelen behorens aan het hoofdschout-ambt geaccrocheerd geweest, toegelegd jaarlijks een som van vier honderd gulden, te rekenen van den 18 september 1801, tijde dat de suppliant in zijn funktie als hoofschout is getreden en gedurende den tijd dat hij suppliant den voorn. post verder zal bekleden en waarnemen. Actum den 23 april 1802.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 603, f. 438-440
 
 

 

Wijckerheld Bisdom: Notitie 9
<8
10>
             
1   Resoluties van curatoren d.d. 5-6-1802.  
2   Curatoren hebben aan den promotor mr. Dirk Rudolph Wijckerheld Bisdom tot een blijk van genoegen en erkentenis van deszelfs bijzondere goede diensten in het hertsel van de orde en rust aan deze universiteit, verleend het gebruik der boeken van de Publieke Bibliotheek, en zulks op gelijken voet als de professoren daarvan gauderen.  
             
   
P.C. Molhuysen, Bronnen tot de geschiedenis der Leidsche universiteit. dl. VII. ('s-Gravenhage 1924) 206
 
 

 

Wijckerheld Bisdom: Notitie 10
<9
11>
             
1   De burger D.R. Wijckerheld Bisdom was in 1802 lid van de commissie tot het ontwerpen van den inrichting van het gemeente bestuur, volgens aanschrijving van het departementaal bestuur van Holland van den 5de augustus 1802.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 637, verg. van het comité van algemeen belang d.d. 7-10-1802
 
 

 

Wijckerheld Bisdom: Notitie 11
<10
12>
             
1   De door het Departementaal Bestuur na voordracht van de stadsregering ingestelde commissie tot het ontwerpen van een nieuwe regeling van het gemeentebestuur zag haar onder leiding van de zeer gematigde hoofdschout Wyckerheld Bisdom samengesteld ontwerp, dat van 16 tot 32 oktober 1802 ter visie was gelegd voor ieder stemgerechtigde, zonder een stem tegen goedgekeurd.  
             
   
P.J. Blok, Geschiedenis eener Hollandsche stad. Eene Hollandsche stad in den nieuweren tijd. ('s Gravenhage 1918) dl. IV, 69-70
 
 

 

Wijckerheld Bisdom: Notitie 12
<11
13>
             
1   Bij de Kamer van Wethouderen zijn geadmitteerd tot het Poorterschap en als zodanigen beëdigd enigervolge het 57 artikel van het Reglement van het Gemeente-Bestuur.  
2   Mr. Rudolph Wijckerheld Bisdom is beëdigd op 4 april 1803.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 638, notulen H:Hren. wethouderen der stad Leyden, afdeling buitendispositie; ELO, Klapper op het Poorterboek, 4-4-1803, f. 72
 
 

 

Wijckerheld Bisdom: Notitie 13
<12
14>
             
1   Wethouders gelezen hebbende het extract-besluit van het Departementaal Bestuur van Holland in dato 17-5-1803 bij de Raad ingekomen den 20ste dezer inhoudende de electie en aanstelling van mr. Dirk Rudoloh Wijckerheld Bisdom tot hoofd-officier van deze stad voor de tijd van 3 jaar.  
2   Op 27 mei 1803 heeft voornoemd persoon de eed afgelegd als hoofdofficier en hoofd-schout dezer stad.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 638, notulen H:Hren. wethouderen der stad Leyden, d.d. 26-5-1803 en 27-5-1803
 
 

 

Wijckerheld Bisdom: Notitie 14
<13
15>
             
1   De hoofdschout of hoofdofficier werd weder de leider der 8 'schepenen', die op nominatie in dubbeltal van de Raad door het Departementaal Bestuur werd aangewezen. De hoofdofficier werd voor drie jaar benoemd. In 1803 werd Wyckerheld Bisdom voor 3 jaar tot hoofdofficier benoemd.  
             
   
P.J. Blok, Geschiedenis eener Hollandsche stad. Eene Hollandsche stad in den nieuweren tijd. ('s Gravenhage 1918) dl. IV, 73
 
 

 

Wijckerheld Bisdom: Notitie 15
<14
16>
             
1   Lofdicht op Wijckerheld Bisdom als hoofdofficier van Leiden d.d. 7-12-1803.  
2   .....................  
3   Hoe schoon zyt ge in dit doel, dit treffend doel geslaagen
Daar elk uw naam en lof op dankbre lippen draagt
En Raad en Regtzaal beide om strijd uw dienst waardeeren
Ja Bisdom dag aan dag getuigt ons uw beleid
Uw doorzigt, moed en zorg en nutte waakzaamheid
En doet ons by dit al u ook als mensch waardeeren.
 
             
   
ELO, Bibli. Leiden en omgeving, inv.nr. 7000/3 pf, Wijckerheld Bisdom, D.R.                       
 
 

 

Wijckerheld Bisdom: Notitie 16
<15
17>
             
1   Op 4-2-1808 is mr. Dirk Rudolph Wijckerheld Bisdom burgemeester van Leiden.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 645, f. 1
 
 

 

Wijckerheld Bisdom: Notitie 17
<16
18>
             
1   Op 25-2-1808 trad mr. Dirk Rudolph Wijckerheld Bisdom af als lid van de plaatselijke schoolcommissie.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 645, f. 57v
 
 

 

Wijckerheld Bisdom: Notitie 18
<17
19>
             
1   In 1809 is mr. Dirk Rudolph Wijckerheld Bisdom burgemeester van Leiden, curator van de universiteit, lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, lid van de Academie ter bevordering der Schilder-,Teken-, Beeldhouw- en Graveerkunsten, opgericht en hersteld te Leiden anno 1799 onder de zinspreuk Ars Aemila Natura en beschermheer van het genootschap der beschouwende en werkdaadige Wis-, Bouw-, Natuur-, Reken- en Tekenkunde onder de zinspreuk Mathesis Scientiarum Genitrix te Leiden.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 649, bijlage 8**
 
 

 

Wijckerheld Bisdom: Notitie 19
<18
20>
             
1   In 1809 staat mr. Dirk Rudolph Wijckerheld Bisdom vermeld als mr. D.R. Wijckerheld Bisdom, ridder der Koninklijke orde van de Unie van Holland.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 649, bijlage 8**
 
 

 

Wijckerheld Bisdom: Notitie 20
<19
21>
             
1   Zie de afbeelding portret mr. Dirk Rudolph Wijckerheld Bisdom en zijn echtgenote Digna Wendilia Meyners door C.H. Hodges (pastels 26 x 21)  
             
   
W.A. Gevers Deynoot, 'Verduistering van staat?' in: De Navorscher. Nederlands archief voor Genealogie en Heraldiek. Heemkunde en geschiedenis, 97 (1958) 4-5
 
 

 

Wijckerheld Bisdom: Notitie 21
<20
22>
             
1   Behalve van de door mij genoemde portretten, ben ik nog in het bezit van drie bij elkaar behorende portretten van dames van verschillende leeftijd respectievelijk door P.F. de la Croix in 1767, 1774 en 1782 met pastel getekend. Op het portret van de oudste dame staat geschreven: "van M. Bisdom", terwijl het portret van de jongste dame, na vergelijking met andere portretten, vrijwel zeker gezegd kan worden een jeugdportret op vijfjarige leeftijd te zijn van deze M. Bisdom, dochter van het echtpaar Wijckerheld Bisdom-Meyners.  
             
   
W.A. Gevers Deynoot, 'Verduistering van staat?' in: De Navorscher. Nederlands archief voor Genealogie en Heraldiek. Heemkunde en geschiedenis, 97 (1958) 6
 
 

 

Wijckerheld Bisdom: Notitie 22
<21
bron>
             
1   Behalve de reeds genoemde Margaretha Catharina had het echtpaar Wijckerheld Bisdom-Meyners nog vijf andere kinderen, van wie de jongste Samuel Dirk Wijckerheld Bisdom was, geboren in Den Haag 23.8.1786.  
             
   
W.A. Gevers Deynoot, 'Verduistering van staat?' in: De Navorscher. Nederlands archief voor Genealogie en Heraldiek. Heemkunde en geschiedenis, 97 (1958) 7
 
 

 

Wijckerheld Bisdom: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters.
2   ELO, Klapper op het Poorterboek, 4-4-1803, f. 72.
3   ELO, Liste Civique de la commune de Leide 1811, nr. 1151.
4   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1912, buurt 22, nr. 22.
5   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1898, buurt 7, nr. 4.
6   ELO, Album Studiosorum f. 1064 en 1186.
7   ELO, Herenboekjes.
8   ELO, SA II, inv.nr. 603, f. 438-440.
9   ELO, SA II, inv.nr. 637, 7-10-1802.
10   ELO, SA II, inv.nr. 638, 26/27-5-1803.
11   ELO, SA II, inv.nr. 645, f. 1, 57v.
12   ELO, SA II, inv.nr. 649, bijlage 8**
13   ELO, Bibli. Leiden en omgeving, inv.nr. 7000/3 pf, Wijckerheld Bisdom, D.R.
14   ELO, HGW, inv.nr. 200, verg. 22-6-1808, art. 5.
15   ELO, HGW, inv.nr. 200, verg. 3-5-1810, art. 1.
16   ELO, HGW, inv.nr. 201, verg. 13-4-1814, art. 7.
17   ELO, Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van Nijverheid, inv.nr. 8.
18   ELO, Nederlands Patriciaat 4 (1913) 39, 44.
19   P.C. Molhuysen, Bronnen tot de geschiedenis der Leidsche universiteit, dl. VII ('s-Gravenhage 1924) 167, 197, 199, 200, 206, 341, 344, 347, 369.
20   UB Leiden (Douzakamer), Archief Maatschappy der Nederlandsche Letterkunde te Leyden, inv.nr. 318, BA 3, p. 6, inv.nrs. 319, 321, 323.
21   W.A. Gevers Deynoot, 'Verduistering van staat?' in: De Navorscher. Nederlands archief voor Genealogie en Heraldiek. Heemkunde en geschiedenis, 97 (1958) 3-10.
22   A.M. Elias en P.C.M. Scholvinck, Volksrepresentanten en wetgevers. De politieke elite in de Bataafs-Franse tijd 1796-1810. (Amsterdam 1991) 273.
23   P.J. Blok, Geschiedenis eener Hollandsche stad. Eene Hollandsche stad in den nieuweren tijd, deel IV. ('s Gravenhage 1918) 69-70, 73.
24   S. Schama, Patriotten en Bevrijders. Revolutie in de Noordelijke Nederlanden, 1780/1813. (Amsterdam 1989) 497-498.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_voorst

 

Regenten Weeshuis Leiden
van Voorst

 

van Voorst: Personalia
<bron
1>
             
1   Professor Johannes van Voorst, echtgenoot van Hendrika Amelia Noordink, regentes van 1804-1818  
2   geb. Delft 17.3.1757  
3   overl. L. 30.7.1833 (76 jaar)  
4   woonde op het Steenschuur en het Rapenburg, ingeschreven als student 10-9-1772, 15 jaar T. Coll.al.  
5   predikant te Hall 1778-1780  
6   predikant te Wageningen 1780-1781  
7   predikant te Zierikzee 1781-1788  
8   hoogleraar te Franeker 1788-1797  
9   doctor in de godsgeleerdheid 1788  
10   geref. predikant te Arnhem 1797-1799  
11   hoogleraar godsgeleerdheid, christelijke oudheden  
12   christelijke leerstellingen en uitlegging N.T. (PH) in de faculteit der wijsbegeerte 1799-1803 te Leiden  
13   als tevoren maar in de fac. der godsgeleerdheid (TH) 1803-1827  
14   lid van het college van rechteren van de universiteit [dit college wordt gecomponeerd uit elf leden, namelijk de rector-magnificus, vier assessoren, drie wethouders en drie gedeputeerden uit het college van schepenen] 1800-1811  
15   secretaris van de senaat van de universiteit 1800  
16   rector-magnificus 1803  
17   lid commissie toezicht over de lagere en armenscholen [plaatselijke schoolcommissie] 1806-1833  
18   rector- magnificus van de kon. universiteit te Leiden 1808 en 1816  
19   een van de directeuren van het Stolpiaansch legaat 1809  
20   academieprediker 1815-1820  
21   adjunkt-bibliothecaris 1816-1820  
22   bibliothecaris 1820-1833  
23   lid commissie Nederlands Hervormd Kerkgenootschap 1820-1833  
24   secretaris universiteit 1822, assessor 1823, 1826, emeritaat 1827  
25   lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden 1803-1833  
26   mede-directeur van het Haagsche Genootschap 1809-1833  
27   lid van de eerste algemene synode der Herv. Kerk in 1816 en ook nadien diverse malen pre-adviseur  
28   11 jaar lid van het leesgezelschap 'Miscens Utile Dulci'  
29   burgerlijk lid van de Maatschappij van Weldadigheid, afd. Leiden 1818-1834  
30   zoon van Willem van Voorst, schoenmaker en Magdalena van den Berg  
31   x 1779 Hendrika Amelia Noordink, geb. Deventer [1759], overl. L. 18.4.1840 (81 jaar), dochter van Hendrik Noordink en Margaretha Bouwmeester, op 18-3-1799 als lidmaat van de NHK ingekomen [met attestatie] wonende op het Steenschuur  
             
 

 

van Voorst: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Adriana Magdalena Van Voorst [dochter van Johannes van Voorst en Hendrika Amelia Noordink?] en Hendrika Amelia Noordink op het Steenschuur ingekomen 18-3-1799.  
             
   
Kerkeraad Ned. Herv. Gemeente Leiden, inv.nr. 87
Achter in dit boek zijn uit de wijk bevattende de Hoogewoerd, Garenmarkt de ingekomene en aangenomene leden in de jaren 1787-1826.
 
 

 

van Voorst: Notitie 2
<1
3>
             
1   Adriana Magdalena van Voorst, jonged. overleden 2-3-1801 van het Rapenburg naar Katwijk aan Zee. 1ste klasse 30 gulden. [dochter van Johannes van Voorst en Hendrika Amelia Noordink?]  
             
   
ELO, Begraafboeken, buiten begraven; Rechterlijk Archief inv.nr. 213, impost op het begraven jan.1790-jan.1802
 
 

 

van Voorst: Notitie 3
<2
4>
             
1   Johannes van Voorst (72) uit Delft, em. hoogleraar en Hendrika Amelia Noordink (70) uit Deventer woonde in 1829 op het Rapenburg [59] aantal dienstboden: twee.  
             
   
ELO, Volkstelling 1818, inv.nr. 1091, wijk 1, nr. 313; Volkstelling 1829, inv.nr. 1092, wijk 1, nr. 313
 
 

 

van Voorst: Notitie 4
<3
5>
             
1   In 1787 werd een door hem geschreven Verhandeling door het Teyler Genootschap bekroond. en een opstel door het Haagsch Genootschap.  
             
   
W. Otterspeer, De wiekslag van hun geest. De Leidse universiteit in de negentiende eeuw. Hollandse Historische Reeks 18. Den Haag 1992, 205
 
 

 

van Voorst: Notitie 5
<4
6>
             
1   Op 20-3-1799 wordt benoemd door curatoren Johannes van Voorst, voorheen professor te Franeker, thans predikant te Amsterdam tot ord. prof. in de ethica op fl. 1800,--.  
             
   
P.C. Molhuysen, Bronnen tot de geschiedenis der Leidsche Universiteit, deel VII. ('s Gravenhage 1924) 120; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, IX, 1231;
F.A. van Lieburg, Repertorium van Nederlandse hervormde predikanten tot 1816, deel 1: predikanten. (Dordrecht 1996) 267 noemen Arnhem als standplaats
 
 

 

van Voorst: Notitie 6
<5
7>
             
1   Op 21-3-1799 wordt Voorst benoemd tot professor christelijke oudheden, christelijke leerstellingen en uitlegging Nieuwe Testament.  
             
   
P.C. Molhuysen, Bronnen tot de geschiedenis der Leidsche Universiteit. deel VII. ('s Gravenhage 1924) 121
 
 

 

van Voorst: Notitie 7
<6
8>
             
1   Op 15-10-1803 wordt Van Voorst benoemd tot professor theologie in de faculteit der godsgeleerdheid met ingang van 8-2-1804 de dag waarop hij als rector-magnificus zal aftreden en zal zijn wedde worden verhoogd met fl. 200,--.  
             
   
P.C. Molhuysen, Bronnen tot de geschiedenis der Leidsche Universiteit. deel VII. ('s Gravenhage 1924) 226).
 
 

 

van Voorst: Notitie 8
<7
9>
             
1   J. van Voorst huurde van 1811-1833 het huis Rapenburg 59 met zijn vrouw Hendrica Amelia Noordink en in 1829 als dienstbodes Engel van Gameren en Jenneke Verhoeven. In 1825 betaalde hij fl. 370,-- huur per jaar. Hij bezat tevens een buitenplaatsje 'Ons Genoegen' in Oegstgeest. (p. 71)  
2   Het hoekhuis Rapenburg 59 was sinds 1800 eigendom van Agatha Louisa Van Dam, weduwe van Pieter Pompe van Slingeland. Optie op dit pand had ook Cornelis van der Reyden, lid van het Comité van Criminele en Civiele Justitie van de stad Leiden. Zij verhuurde het pand Rapenburg 59 jarenlang aan de hoogleraar Johannes van Voorst. Hij protegeerde de jonge Thorbecke. Zoals Thorbecke zelf aan zijn vader schreef: 'Wat mijn verkeer aan het huis van prf. Van Voorst betreft, zoo kan ik u daaromtrent de aangenaamste berigten geven. Ik bezoek dat huis doorgaans om den anderen dag en worde daar met die vertrouwelijkheid, hartelijkheid en liefde altoos ontvangen en behandeld, als buiten ten Uwent nergens. Vooral echter bepaalt zich deze verkering, daar de professor buiten tijds altoos zijn occupatien heeft, tot mevrouw, die ik dan ook bijna als mijne andere moeder beschouw. Bovendien eet ik er dikwijls en vooral bij eenige bijzondere gelegenheid of huiselijke vreugde. Zoo heb ik nog onlangs medegevierd den drie en zestigsten verjaardag van den hoogleraar. Ik ben hier in veele betrekkingen en kom aan veele huizen, maar nergens gevoel ik mij zoo als bij den hoogleraar Van Voorst, want daar ben ik als kind'.  
3   Naast Rapenburg 59, dat Van Voorst tot zijn dood bleef huren, bezat hij zelf een 'aangenaam en welgelegen buitenplaatsje genaamd 'Ons Genoegen', oorspronkelijk een huismanswoning onder Oegstgeest dat bij de verkoop na zijn dood werd beschreven als met 'vijf zo beneden als bovenkamers, gedeeltelijk behangen, een meidenkamer, keuken, kelder en zolders, voorst een  
4   Portret van J. van Voorst op p. 116.  
5   Leendert Springer, Johannes van Voorst, litho, 24,5x20, ELO.  
             
   
Th.H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel VIa: Het Rijck van Pallas. (Leiden 1992) 71, 116-117
 
 

 

van Voorst: Notitie 9
<8
10>
             
1   H.A. Noordink, weduwe van J. van Voorst huurde van 1839-1840 met haar twee dienstbodes het pand Rapenburg 21.  
             
   
Th.H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel I: Groenhazenburch. (Leiden 1986) 364
 
 

 

van Voorst: Notitie 10
<9
11>
             
1   Bundel met een feestrede bij de viering van zijn 40-jarigen dienst aan de kerk en Hoogeschool, 18-10-1818; met o.a. De Leydsche weezen aan de burgery dier stad, by den aanvang van het jaar 1821; De Wonderboom.  
             
   
ELO, Bibli. Leiden en omgeving, 7000, Voorst, J. van, p
 
 

 

van Voorst: Notitie 11
<10
12>
             
1   Johannes van Voorst: 1820-1833.  
2  

Levensschets. Hoewel gedurende zijn ambtsperiode cruciale ontwikkelingen plaatsvonden, is Johannes van Voorst een 'vergeten' bibliothecaris. Hij ontbeerde zowel de flamboyante stijl van Ruhnkenius als de internationale vermaardheid van Wyttenbach. De man die 'liefst op zijn studeervertrek was...' en zich 'zelfs in den huiselijken kring steeds met een boek bezig hield', vertegenwoordigde de typisch Nederlandsche huiselijkheid uit de negentiende eeuw.

Hij werd in 1757 te Delft geboren en studeerde theologie te Leiden. Hij rekende zich zelf tot de Leidse filologische school; zijn leermeesters waren Ruhnkenius, Valckenaer en J.J. Schultens. Na zeven jaar in verscheidene kerkelijke gemeenten gediend te hebben, werd hij in 1788 hoogleraar theologie te Franeker. In de Franse tijd diende hij opnieuw als predikant te Arnhem, waar hem het bericht van een benoeming aan de Leidse Universiteit bereikte. In 1799 aanvaardde hij het ambt van hoogleraar in de christelijke oudheden en de geschiedenis der christelijke instellingen. In zijn onderwijs beoogde Van Voorst de toekomstige predikanten te doordringen van het belang van een niet aflatende studie van de bijbel, maar ook van oude en recente teksten die een onverwacht licht op de Schrift konden werpen. Ook zijn geschriften getuigden van deze opmerkelijke openheid van geest.

Naast zijn hoogleraarschap vervulde Van Voorst tevens het ambt van academieprediker (1815-1821), tweede bibliothecaris (1816-1820) en bibliothecaris (1820-1833). Buiten Leiden was hij nauw betrokken bij de synode van de Hervormde Kerk en bij het Haagsch Genootschap, waarvan hij in 1809 mededirecteur werd. Kort tevoren was dit genootschap opgericht als reactie op de Verlichting, met het doel het christendom een nieuwe plaats in de cultuur te geven. In zijn Memoria Joannis van Voorst beschreef W.A. van Hengel het leven van zijn lermeester als quasi bipartita, bijna tweedelig: aan de ene kant zijn wetenschappelijk leven en aan de andere kant zijn kerkelijke taken. Binnen dat wetenschappelijk leven kon de zorg voor de bibliotheek slechts een bescheiden plaats innemen. Deze situatie was niet nieuw: bij de eerdere hoogleraren-bibliothecarissen was het net zo geweest. Niettemin was het tot dan toe gelukt de bibliotheek te runnen met de hulp van een zeer gering aantal mensen: de Interpres Legati Warneriani voor de oosterse collectie en twee custodes. Maar naarmate men uit de crisis van de Franse tijd geraakte en de opbouw van het nieuwe Koninkrijk meemaakte, vereiste het bestieren van de bibliotheek meer mankracht. Van Voorst kreeg de hulp van twee onderbibliothecarissen, J. Geel in 1822 en J.T. Bergman in 1827.

 
3   Op p. 155 (afb. 177) is het portret van Johannes van Voorst door Louis Moritz opgenomen.  
             
   
Ch. Berkvens-Stevelinck, Geschiedenis van de Leidse Universiteitsbibliotheek 1575-2000. (Leiden 2001) 155-156
 
 

 

van Voorst: Notitie 12
<11
13>
             
1   De testateuren hebben verklaard niet boven de vijftig duizend gulden gegoed te zijn en de man in het ambtgeld niet bekend te zijn.  
2   Op 11-7-1801 verscheen voor notaris Passchier Soetbrood den weledel hooggeleerde heer Joannes van Voorst, theol. doct. en professor aan 's lands universiteit alhier en vrouwe Hendrika Amelia Noordink, echtelieden, wonende op het Steenschuur tussen de St. Jacobsgracht en de Koepoortsgracht ....  
3   Zo verklaarden zij comparanten elkaar over en weer ende zulks de eerststervende de langstlevende van hen beiden te nomineren en te instituweren tot zijn ofte hare enige algehele en universele erfgenaam of erfgename ende dat generalijk in alle de goederen die de eerststervende van hun comparante in enigerhande manieren metterdood zal komen te ontruimen ende na te laten met volle rechten van institutie.  
4   Behoudelijk .... dat de langstlevende gehouden zal zijn het kind of kinderen uit dit huwelijk verwekt ende in het leven na te laten eerlijk ende na den staats des boedels te alimenteren en op te voeden tot den ouderdom van 25 jaar, eerder huwelijk of andere staat en tevens zal de langstlevende gehouden zijn aan deszelve kind of kinderen uit te keren en te laten volgen zodanige som van penningen als de gemelde langstlevende na den staat en gelegenheid des boedels ....  
5   Stelden voorts zij comparanten tot voogd/voogdesse of voogden over hun minderjarige kinderen de eerststervende de langstlevende van hun beiden en voorts zij comparanten beiden op de dood van de langstlevende de heer Dirk Cornelis van Voorst, predikant in de gereformeerde gemeente te Amsterdam, comparants broeder en Johannes Bernardus Noordink predikant in de gereformeerde gemeente te Den Haag, comparantes broeder, voorts mede om roerende en onroerende goederen van de boedel zonder decreet van de rechter te mogen verkopen en dat alles met uitsluiting van alle magistarten, gerechten, weeskamers .. Voorts behouden comparanten het recht om dit testament te wijzigen ...  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris P. Soetbrood, inv.nr. 2353-2399, 1801, akte nr. 137, f. 795, fiche nr. 1498, lade 67
 
 

 

van Voorst: Notitie 13
<12
14>
             
1   Op 5-8-1833 is bij notaris Thomas van Bergen een olografisch testament gedeponeerd, gevonden in den boedel van wijlen hoogleraar Johannes van Voorst gewoond hebbende en den 29 juli deses jaars [1833] alhier ter stede overleden, bevattende drie beschreven zijde en getekend Johannes van Voorst ten mijne huize den 24 december 1814.  
2   Ik ondergetekende Johannes van Voorst heb gemaakt en met eigene hand geschreven dit mijn tegenwoordig testament, 't welk ik begeere, dat na mijn overlijden zal worden nagekomen als mijn uitersten wil bevattende:  
3   Ik beroepe en vernietige hiermede alle te voren door mij gemaakte dispositien betreffende mijne nalatenschap en ook met name het door mij en mijne echtgenote gemaakte testament te dezer stede ten overstaan van den notaris P. Soetbrood en getuigen, 11 juli 1801.  
4   Ik stelle thans tot mijn erfgenamen, 1) mijn echtgenote Hendrika Amelia Noordink, 2) mijn zoon Willem Hendrik van Voorst, 3) mijn dochter Margaretha Wilhelmina van Voorst ieder voor een derde gedeelte, met dien verstande dat ik aan mijn echtgenote ook voor haar levenlang het vruchtgebruik maken van het 2/3 deel over welk ik volgens de thans bestaande wet beschikking gemaakt heb ten behoeve mijner kinderen.  
5   Tot enige executrice van dit testament benoem ik mijn echtgenote of bij vroeger overlijden mijn zoon Willem Hendrik van Voorst en schoonzoon Servaas Gregoor.  
6   Ten aanzien mijner bibliotheek verlang ik dat dezelve in haar geheel blijve, en alzo na mijn overlijden ten meeste voordelen hetzij uit de hand, hetzij openlijk worde verkocht tot hoedanig einde de catalogus door een kundige hand naar de gedane aanwijzing in een door mij zelve zo ik hope geschreven catalogus moet worden opgemaakt ook met vermelding van de namen der auteurs en titels van alle door mij verzamelde losse dissertaties en oraties ieder afzonderlijk. Ik hoop dat na mijn overlijden een nagenoeg complete door mij zelf vervaardigde alfabetische lijst zal voorhanden zijn, zoals die ook van de meeste andere bijeengebondene disertaties en oraties op een der schutbladen van elk der banden zal voorhanden zijn .......  
7   Dus zodanig zijn mijn beschikkingen dat ik verlang dat door de mijnen zonder inroeping van rechterlijk gezag en zonder notarie of andere vreemde hulp en wel bepaaldelijk alleen door de aangestelde executeurs uitgevoerd wordt. Ik heb deze mijne uiterste wille eigenhandig geschreven en dus ondertekend Johannes van Voorts. Ten mijne huize den 24 december 1814.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris Thomas van Bergen akte nr. 111, dd. 9-8-1833, inv.nr. 81, fiche nr. 1242, f. 149 e.v.
 
 

 

van Voorst: Notitie 14
<13
15>
             
1   Servaas Gregoor, beroep predikant te Hoevelaken, jongeman van Dordrecht wonende op het Rapenburg, vergez. van zijn vader Nicolaas Gregoor wonende te Dordrecht  
2   x L. 5-10-1810 Margaretha Wilhelmina van Voorst, jonged. van Zierikzee, wonende op het Rapenburg, vergez. van haar vader Johannes van Voorst.  
             
   
ELO, Ondertrouw- en Trouwboek voor schepenen 1809-1811, f. 355v
 
 

 

van Voorst: Notitie 15
<14
16>
             
1   Proces verbaal d.d. 21-9-1833, akte nr. 124.  
2   Zijnde mr. Willem Hendrik van Voorst, comparant met en benevens zijn zuster Margaretha Wilhelmina van Voorst, echtgenote van Servaas Gregoor de enige in leven zijnde kinderen en descendenten van wijlen hunne vader Johannes van Voorst ingevolge zijn voorgeschreven olografisch testament gerechtigd tot het overige gedeelte zijner nalatenschap. Dewelken verklaarde genegen te zijn om ingevolge de gedane bekendmaking bij biljetten op heden in het logement aan den Burch publiek te veilen en bij afslag te verkopen het buitenverblijf Ons genoegen en zulks op de volgend voorwaarden:  
3   ........  
4   art. 2 ...... met uitzondering van alle roerende goederen, welke niet onmiddellijk tot het te veilen perceel behoren niettegenstaande sommige daarvan aard- of nagelvast mochten zijn.  
5   Volgt de beschrijving van het perceel en particuliere bepalingen:  
6   Een aangenaam en welgelegen buitenplaatsje genaamd Ons genoegen staande en gelegen onder Oegstgeest vooraan op de Lageweg omtrent het vanouds genaamde Pennemakershuisje, zeer nabij de stad Leiden. Bestaande de huizinge in vijf zo beneden als bovenkamers, gedeeltelijk behangen, een meidenkamer, keuken, kelder en zolders, voorts een koeienstal voor twaalf koeien, paardenstal, wagenhuis, werf en een vijf roeden barg benevens een daarbij behorende tuin getekend met nr. 41, belend ten westen den Lageweg, ten oosten, zuiden en noorden Martinus Dieben. Waaraan de heer Johannes van Voorst eigendom bekomen heeft dd. 1-11-1825.  
7   De koper zal gehouden zijn om boven en behalve zijn uitgeloofde kooppenningen voor een som van fl. 25,-- over te nemen een wastafel, twee tuinstoeltjes, een bank, twee zonnescheremen, een vliegenkast en een waterton.  
8   Het buiten is op genoemde veiling niet verkocht.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris Thomas van Bergen, 1833, akte nr. 124, inv.nr. 81, fiche nr. 1246
 
 

 

van Voorst: Notitie 16
<15
bron>
             
1   Transport d.d. 31-10-1833, akte nr. 144.  
2   Op 31-10-1833 is het buitenplaatsje alsnog verkocht voor de som van 1850 gulden.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris Thomas van Bergen, 1833, akte nr. 144, inv.nr. 81, fiche nr. 1249
 
 

 

van Voorst: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafboeken.
2   ELO, Album Studiosorum, f. 1109.
3   ELO, Liste Civique de la commune de Leide 1811, nr. 197.
4   ELO, Volkstelling 1818, inv.nr. 1091, wijk 1, nr. 313.
5   ELO, Volkstelling 1829, inv.nr. 1092, wijk 1, nr. 313.
6   ELO, Herenboekjes.
7   ELO, Kerkeraad der NH Gemeente te Leiden, inv.nr. 87, Achteraan in dit boek zijn uit de wijk bevattende de Hoogewoerd, Garenmarkt, de ingekomeme en aangenomene leden in de jaren 1787-1826.
8   ELO, Bibli. Leiden en omgeving, 7000, Voorst, J. van, p.
9   ELO, Icones Leidenses (Leiden 1973) 201.
10   ELO, Album Scholasticum (Leiden 1941) 166.
11   ELO, Maatschappij van Weldadigheid, subcommissie Leiden, inv.nr. 73.
12   UB Leiden (Douzakamer), Archief Maatschappy der Nederlandsche Letterkunde te Leyden, inv.nr. 318, BA 3, p. 60, inv.nrs. 319, 321, 323.
13   Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel IX (Leiden 1933) 1231.
14   Biografisch Lexicon voor de geschiedenis van het Nederlandse Protestantisme, deel 2 (Kampen 1983) 449-451.
15   P.C. Molhuysen, Bronnen tot de geschiedenis der Leidsche Universiteit. deel VII. ('s Gravenhage 1924) 120, 121, 226, 86*, 95*-96*.
16   F.A. van Lieburg, Repertorium van Nederlandse hervormde predikanten tot 1816, deel 1: predikanten. (Dordrecht 1996) 267.
17   W. Otterspeer, De wiekslag van hun geest. De Leidse universiteit in de negentiende eeuw. Hollandse Historische Reeks 18.
18   (Den Haag 1992) 46, 49-51, 83, 205.
19   Th.H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel 1: Groenhazenburch. (Leiden 1986) 364.
20   Ch. Berkvens-Stevelinck, Geschiedenis van de Leidse Universiteitsbibliotheek 1575-2000. (Leiden 2001) 155-156.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_stengh

 

Regenten Weeshuis Leiden
van der Stengh

 

van der Stengh: Personalia
<bron
1>
             
1   Willem van der Stengh jr. (nr. 2059), regent van 1796-1797  
2   geb. L. 8.3.1756, ged. L. PK 10.3.1756  
3   overl. L. 4.1.1819 (64 jaar), woonde op de Cellebroersgracht  
4   adjunkt-opziener over de collectieve middelen 1782-1810  
5   regent van het Huiszittenhuis 1797-1810  
6   regent van het Jan Willemsz. van Woudendorps Hof in de Vrouwe Choorsteeg 1799-1816  
7   honorair lid van het Tael- en Dichtlievend Genootschap, onder de Spreuk: Kunst wordt door Arbeid Verkreegen 19-5-1790  
8   lid van de Gemeenebestgezinde Sociëteit 'Nuttig en Bedachtzaam' 1795-nov. 1797  
9   honorair lid van de sociëteit van wapenhandel onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden 1784  
10   lid van de commissie ter directie van genoemde societeit 1786  
11   lid van het comitté van genoemde societeit 1787  
12   burgerlijk lid van de Maatschappij van Weldadigheid, afd. Leiden 1818-1819 (overleden)  
13   gepensioneerd ontvanger 1819  
14   zoon van Willem van der Stengh en Adriana Clos  
15   Ongehuwd.  
             
 

 

van der Stengh: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Willem van der Stengh jr. is een halfbroer van Sara Elisabeth van der Stengh, echtgenote van dr. Paulus la Lau. Beiden hebben dezelfde vader, Willem van der Stengh, opziener van 's Lands recht op de gezegelde en ongezegelde biljetten over Leiden en ressort.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris J.P. Klinkenberg Dozy, inv.nr. 2662-2678, 1796, akte nr. 10, f. 37, fiche nr. 2, lade 78
 
 

 

van der Stengh: Notitie 2
<1
3>
             
1   Willem van der Stengh jr., stemgerechtigd, woonde bij zijn ouders en drie dienstboden op de Cellebroersgracht.  
2   Eigenaar: Collegium Theologicum.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1904, buurt 13, nr. 43
 
 

 

van der Stengh: Notitie 3
<2
4>
             
1   Verschijnen ingevolge de bekendmaking der municipaliteit van den 14 maart 1800 de volgende 's lands politieke ambtenaren, zowel gepensioneerden als dadelijk in dienst zijnde, (zie bijlage nr. 52) aan de welken gexecuteerd is de resolutie van de Municipaliteit van gemelde dag, na alvorens bij deze vergadering bepaald was, dat de gerequireerde opgaven zouden moeten worden ingeleverd binnen acht dagen na de aanzegging aan dit comit  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 636, verg. comité van algemeen belang, d.d. 20-3-1800
 
 

 

van der Stengh: Notitie 4
<3
5>
             
1   's Lands politieke ambtenaren zo gepensioneerde als dadelijk in dienst zijnde, die in gevolge de bekendmaking der municipaliteit van den 14 maart 1800 zijn gecompareerd.  
2   Donderdag den 20 maart 1800:  
3   Willem van der Stengh junior.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 636, verg. comité van algemeen belang, bijlage nr. 52, d.d. 20-3-1800
 
 

 

van der Stengh: Notitie 5
<4
6>
             
1   Memorie houdende opgave van tractement gerequireerd bij het comité van algemeen belang van de stad Leiden gegrond op de resolutie genomen op 26-2-1800 bij het departementaal bestuur van Texel t.a.v. 's lands politieke ambtenaren.  
2   Willem van der Stengh jr. als klerk bij de opziender van 's lands gemene middelen, (geniet geen emolumenten) geniet een jaarlijks tractement bij resolutie van 5 december 1794 van fl. 600,--.  
3   Aldus dezer ter goeder trouwe en naar waarheid geformeerd.  
4   Actum Leiden 27-3-1800. Willem van der Stengh jr.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 636, bijlage
 
 

 

van der Stengh: Notitie 6
<5
7>
             
1   De wethouderen hebben Willem van der Stengh jr. ingevolge besluit van de Raad van de 21ste dezer [21-12-1804] gekwalificeerd om bij provisie ook te garderen de stedelijke accijnzen en armengelden op de middelen waarvan hij de lands collecte heeft.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 640, notulen H.Hren. wethouderen der stad Leyden, d.d. 31-12-1804
 
 

 

van der Stengh: Notitie 7
<6
8>
             
1   Heden den 22-1-1819 ten verzoeke van vrouwe Sara Elisabeth van der Stengh, weduwe van de heer Paulus la Lau, in leven medisch docter wonende binnen deze stad op de Hooglandsche Kerkgracht eerstelijk in privé en als gemachtigde van haar zuster en andere in acte genoemde personen .... een aanvang gemaakt met de inventarisatie en beschrijving van alle de meubelen, effecten, gelden en goederen, titels, papieren, documenten, baten en lasten en in het algemeen van alles wat tot de boedel van gemelde heer Willem van der stengh behorende is en gevonden zoude mogen worden ten huize van de heer Bastiaan Dagevos, apotheker wonende op de Hooigracht omtrent dd Heresteeg alwaar gemelde overledene was inwonende en op 4-1-1819 is overleden.  
2   Zullende de voorzeide goederen worden vertoond en geinventariseerd ...  
3   En zullen de goederen tot de boedel behorende, worden getaxeerd door Elisabeth Hoez, wonende op de Hooglandse kerkgracht welke in handen van de vredesrechter met ede verklaard heeft de aan haar opgedragen commissie wel en naar geweten te zullen waarnemen ....  
4   Inventarisatie van de boedel:  
5   Op de bovenkamer  
6      
7   Een kast met boeken, een lege ijzeren kist en een klein kistje fl. 22,--.    
8   In een achterhuis  
9      
10   Een kantoor lessenaar en kistje fl. 6,--.    
11   In een binnenkamer op een binnenplaats uitziende  
12   - Een turfkistje, een tonnetje, een engels schoorsteentje, een ijzeren kolenemmer en pook, een thee- en tabakskistje, een schilderij, twee kastanje vazen, vier verlakte kandelaars, twee dito trommeltjes, twee dito flessenbakjes, een dito blaker en snuiterbak, een blad met enig theegoed, een koperen theeketel, zes roomkleurige schalen, zes soepborden, een slabak, een ketel, vier wijnkelken, een theestoof en nachtblaker, kandelaar, kantoorblaker en snuiter, een blikken koffiekan en confoor, een dito theebox, drie tinnen conforen, een olie en azijnstel, een lantaarntje, twee amber doosjes, een paraplui, een inktkoker, een tabaksdoos, een pijpenlade, een ijzeren stoof, een koper confoortje, een hoed en doos, twee wandelstokken, een liniaal, een liquerkeldertje, een scheerbekken, vier stuks roongoed, een secretaire, een ladentafel, een bureau, twe speeltafels, een onderhemd, een borstrok, twee overhemden, twee halsdoeken, vijf zakdoeken, twee mutsen, een nachtdas, een paar kousen, een paar dito fl. 169,--.  
13   In de verzegeld geweest zijnde meubelen  
14   - Twee jassen, twee rokken, vier vesten, drie broeken, twee hoeden, twee paar schoenen, een paar pantoffels, een japon, zeven paar kousen, een bedjak, vijf hemdrokken, vier hemden, tien strikdassen, acht overhemden, vijf stroppen, vijftien paar mouwen, twee stroken, een zwarte das, zeven mutsen, drie paar handschoenen, twee tafellakens, twaalf servetten, vijf zakdoeken, een draagband, twee portefeuilles, twee borstels, twee tabaksdozen, een schaar, een stalen gesp, een kurketrekker, een snuifdoos en kleinigheden fl. 91,--.  
15   - Een lessenaartje fl. 2,--.  
16   De getaxeerde meubelen bedragen een som van fl. 269,--.  
17   Ongemunt goud en zilver  
18      
19   Een gouden horloge fl. 20,--.    
20   Twee zilveren lepels en dito vorken fl. 15,16,--.    
21   Een zilveren bandgreep fl. 4, 4,--.    
22   Twee zilveren kuitgespen fl. 1, 2,--.    
23   Een draadsmerk pijpendop fl. 1,16,--.    
24   Een zilveren naairing fl. 6,--.    
25   Een zilveren duit fl. 4,--.    
26   Het ongemunt goud en zilver beloopt een som van fl. 42 en 8 stuivers.  
27   Contante penningen  
28      
29   Een zak met diverse munten fl. 255-16-8,--.    
30   Een dito met fl. 300,--.    
31   Een dito met fl. 30,--.    
32   Een dito met fl. 18,10,--.    
33   In een doosje fl. 5- 1-8,--.    
34   In een dito fl. 1-10,--.    
35   In een laadje fl. 5-9-10,--.    
36   In een dito fl. 21-4,--.    
37   Het totale bedrag aan contante penningen is fl. 637-11-14.  
38   Actien en pretensien des boedels.  
39      
40   De laatste zes maanden burgerlijk pensioen fl. 600,--.    
41   Ten laste van wijlen Paulus la Lau fl. 150,--.    
42   enz. tesamen fl. 294,--.    
43   Titels en papieren  
44   Een afschrift van het testament van wijlen Willem van der Stengh dd. 20-9-1819 ten overstaan van notaris Klinkenberg Dozy.  
45   Wijders voortgegaan zijnde met examinatie van menigvuldige papieren zijn geen van enige waarde voor de boedel gevonden, het merendeel was administratie door de overledene op diverse terreinen gemaakt, welke niet geinventariseerd zijn geworden. Ook dat deel van de administratie m.b.t. commissies waarin de overledene zitting had en afgelopen zijn, wordt voor kennisgeving aangenomen.  
46   Schulden en lasten des boedels.  
47   De doodsschulden en begrafeniskosten kunnen vooralnog niet precies opgegeven worden, hetgeen dient als memorie.  
48   De legaten of makingen door den overledene besproken zijn door het vooroverlijden van de legatarissen vervallen, hetgeen alhier dient voor memorie.  
49   De verdere schulden en lasten des boedels, zo huishoudelijke als andere, als ook hetgeen bevonden zoude mogen worden bij den overledene wegens zijne administartie in kas zou moeten zijn, benevens de kosten en verzegeling en ontzegeling, mitsgaders de vereffening des boedels zullen als nog niet bekend zijnde in rekening des boedels worden gebracht, hetgeen inmiddels alhier dient voor memorie .....  
50   Is al hetgeen in deze inventaris gemeld, gesteld in het bezit van Sara Elisabeth van der Stengh, weduwe van Paulus la Lau in voorzeide haar relatie en kwaliteit die zulks erkent, mitsgaders belooft en aanneemt al hetzelve te zullen verantwoorden wanneer en aan wie zulks behoren zal.  
             
   
ELO, Notarieel archief, notaris J.P. Klinkenberg Dozy, inv.nr. 209, 1819, akte nr. 9, f.34 e.v., fiche nr. 667, lade 79
 
 

 

van der Stengh: Notitie 8
<7
bron>
             
1   Met Gemene Middelen wordt bedoeld: belastingen op comsumptie en gebruik van goederen en diensten.  
2   Lit.: N.J.P.M. Bos en R.C.J. van Maanen, Fiscale bronnen: structuur en onderzoeks-mogelijkheden. Cahiers voor Lokale en Regionale Geschiedenis 10. (Zutphen 1993) 10-11.  
3   De Gemenelandsmiddelen  
4   De imposten die tot 1748 verpacht en sinds 1750 gecollecteerd werden, maakten een aanzienlijk deel uit van de gewestelijke belastingen van Holland. De imposten leverden omstreeks 1750 in de regel ongeveer 45% van de fiscale inkomsten van het gewest op. Deze heffingen vormden een bont geheel en vielen, gelet op de wijze van heffen, uiteen in twee groepen, de beschreven en de onbeschreven middelen.  
5   De beschreven middelen werden jaarlijks of halfjaarlijks bij aanslag opgelegd op basis van de aangifte door de belastingplichtigen.  
6   De onbeschreven middelen bestonden voor het merendeel uit accijnzen of middelen van comsumptie.  
7   Lit.: J.W. Heringa, 'Van zelfstandig collecteur tot ambtenaar. Problemen rond de belastingdienst in Holland, 1750-1760' in: Holland, regionaal-historisch tijdschrift 15 (1983) 81.  
8   Het belastingstelsel van Holland in de laatste jaren voor de revolutie.  
9   De zgn. 'gemeene middelen', deels bestaande uit directe, deels uit indirecte belastingen;  
10   a. de directe gemene middelen bestonden uit  
11   1. de 'bouwmiddelen, ten laste van de boeren (het 'hoorngeld', het 'oorgeld' op de paarden, het 'koehouderszoutgeld' en de belasting op de 'bezaaide en beteelde landen');  
12   2. de 'heerenmiddelen', ten laste van diegenen met een inkomen van meer dan fl. 300 per jaar (het 'heeren- en redemtiegeld' op de dienstboden, het 'carossegeld', het 'coffij- en theegeld' en de 'consumtie op de tabak');  
13   b. de indirecte gemene middelen kunnen globaal ingedeeld worden in  
14   1. de accijnzen op de eerste levensbehoeften (tot de middelen met invloed op de prijzen van eerste levensbehoeften werden hier gerekend die op: 'brandhout',  
15   'boter', consumtiezout', consumtiezeep', 'de waag', de 'rondemaat', 'inkomende granen', 'het gemaal', 'binnenbieren' (= in de eigen provincie gebrouwen bier), 'grove waren' (= bouwmaterialen), het 'veer- of passagegeld', 'turf en kolen' en 'ontgronding'); verreweg de belangrijkste hiervan was het 'gemaal', een belasting op het malen van granen, die leidde tot een verhoging van de broodprijzen;  
16   2. de overige accijnzen ('fruiten', 'beestiaal', 'buitenbieren', 'wijnen', 'mee', 'azijn', 'brandewijn', 'sterke dranken', 'zalm en steur', 'inkomende tabak' en 'inkomende pijpen'). (p. 131-132)  
17   De drie belangrijkste elementen in het Hollandse belastingstelsel waren blijkens deze tabel aan het einde van de 18de eeuw de 'verpondingen', de 'penningen' ten laste van het bezit van binnenlandse effecten en de 'gemene middelen'. Ongeveer 28% van de inkomsten was afkomstig uit belastingen die invloed konden hebben op de kosten van de eerste levensbehoeften. Bij een belastingopbrengst in Holland aan het einde van de 18de eeuw van in totaal bijna 24 miljoen gulden was het grootste deel namelijk bijna 60%, afkomstig uit directe en slechts ongeveer 40% uit indirecte belastingen.  
18   Deze conclusie verdient enige nadruk, omdat S. Schama [Patriotten en Bevrijders] in een hoofdstuk over de belastinghervormingen stelt, dat deze verhouding in Holland ten tijde van de Republiek juist omgekeerd was. Volgens hem is het de grote verdienste van het nieuwe belastingstelsel van Gogel van 1806 geweest, dat de verhouding tussen de opbrengst van de directe en de indirecte belastingen toen resp. 60% en 40% werd, in plaats van 40% en 60% zoals voorheen. (p. 133)  
19   Het effect van het patriotse streven naar een zodanige verdeling van de belastingdruk, dat niet alleen de 'gewone man' en de 'onroerendgoedbezitter', maar ook degenen die hun inkomsten vooral dankten aan het bezit van koopmanskapitaal en effecten, daarin naar draagkracht belast waren, is dus in de Bataafse Republiek nogal tragisch geweest. In dit opzicht was men hier immers na de totstandkoming van de financiële unificatie uiteindelijk verder van huis dan ten tijde van de oude Republiek. Het streven naar een algemene inkomstenbelasting en de afschaffing van de accijnzen op de eerste levensbehoefte, mislukte ten tijde van de Bataafse Republiek. (p. 131)  
             
   
Lit.: J.M.F. Fritschy, De patriotten en de financiën van de Bataafse Republiek. Hollands krediet en de smalle marges voor een nieuw beleid (1795-1801). (Hollandse Historische Reeks; 10) 's-Gravenhage, 1988, 131-132.
 
 

 

van der Stengh: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters.
2   ELO, Liste Civique de la commune de Leide 1811, nr. 2783 (rececreur des droit per les bouissons, geb. 8.3.1756).
3   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1904, buurt 13, nr. 43.
4   ELO, Herenboekjes.
5   ELO, SA II, inv.nr. 636, 10-3-1800.
6   ELO, SA II, inv.nr. 640, 31-12-1804.
7   ELO, Bibli. Leiden en omg. inv.nr. 76131 pf, Naemlijst der tegenwoordige leden van het Tael- en Dichtlievend Genootschap, onder de Spreuk: Kunst wordt door Arbeid Verkreegen 1794.
8   ELO, Bibli. Leiden en omg., inv.nr. 64204, pf, Naamlijst der honoraire leden van de societeit van wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden. Opgericht den 16. maart 1784.
9   ELO, Maatschappij van Weldadigheid, subcommissie Leiden, inv.nr. 73.
10   ELO, Notarieel Archief, notaris J.P. Klinkenberg Dozy, inv.nr. 2662-2678, 1796, akte nr. 10, f. 37, fiche nr. 2, lade 78.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_senden

 

Regenten Weeshuis Leiden
van Senden

 

van Senden: Personalia
<bron
1>
             
1   Senden, Adriaan Iman Willem van, regent van 1803-1807  
2   geb. Colombo 13.5.1762  
3   overl. ?  
4   hoofdofficier te Edam  
5   poorter van Leiden 14-11-1805  
6   woonde op de Hooglandsekerkgracht en de Pieterskerkgracht  
7   naar Amsterdam 28-10-1810  
8   10 jaar lid van het leesgezelschap 'Miscens Utile Dulci'  
9   zoon van Wouter Rudolph van Senden, fiskaal te Colombo en Wilhelmina Margaretha Valk  
10   x L. ot. 9.8.1791, aang. 8.8.1791, 1ste klasse (30 gulden) Sophia Krane, geb. Kortenhoef, wonende te Leiden, overl. ? dochter van ? en Catharina Antonia Poock  
11   a. Catharina Antonia,
geb. L. 13.2.1794
ged. L. PK 19.2.1794
begr. L. PK 8/15.3.1794
aang. 11.3.1794, 1ste klasse (30 gulden)
 
12   b. Sophia Wilhelmina Hendrica
geb. ?
begr. L. PK 23/30.8.1800
aang. 25.8.1800, 1ste klasse (30 gulden)
 
             
 

 

van Senden: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Adriaan Iman Willem van Senden, geboortig van Colombo is op de getuigenis van Isaac Scheltus en Jan Willem Bornwater tot poorter dezer stad aangenomen d.d. 14-11-1805.  
             
   
ELO, Poorterboek, d.d. 14-11-1895, f. 89
 
 

 

van Senden: Notitie 2
<1
3>
             
1   Volgens De Navorscher is zijn moeder Wilhelmina Margaretha d'Everdingen van der Nypoort.  
             
   
De Navorscher. Nederlands archief voor Genealogie en Heraldiek. Heemkunde en geschiedenis 54 (1904) 385
 
 

 

van Senden: Notitie 3
<2
4>
             
1   In het geboorteregister van de Pieterskerk is tussen haakjes vermeld, dat Sophia Krane de moeder van Catharina Antonia te Edam woonde. Doopgetuige is Catharina Antonia Poock, de moeder van Sophia Krane.  
             
   
Geboorteregister Pieterskerk
 
 

 

van Senden: Notitie 4
<3
5>
             
1   Adriaan Iman Willem van Senden huurde een huis op de Hooglandse kerkgracht, dat hij met zijn vrouw, twee dienstboden en de weduwe Krane (moeder van zijn echtgenote) bewoonde. Eigenaar: De Lutherse Kerk.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1948, buurt 58, nr. 12
 
 

 

van Senden: Notitie 5
<4
6>
             
1   Adriaan Iman Willem van Senden bewoonde een huis op de Pieterskerkgracht met zijn vrouw, een kind en de weduwe Krane (moeder van zijn echtgenote), die op 22-11-1811, 87 jaar oud overleed. Bij haar overlijden woonde de weduwe Krane op het Rapenburg/hoek Nieuwsteeg. Aangenomen kan worden dat toen Van Senden op 28-10-1810 naar Amsterdam vertrok, zij niet meegegaan is.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1898, buurt 7, nr. 64
 
 

 

van Senden: Notitie 6
<5
bron>
             
1   De heren Drabbe en Van Senden na vooraf belet gevraagd te hebben, zijn ter kamer van vrouwe regentessen gekomen en hebben haar edelen kennis gegeven (mede in naam van de heer Scheltus) dat zij ontslag van hun posten als regenten van dit godshuis verzocht en verkregen hadden. De heer Drabbe het woord voerende mede voor de andere heren, nam een allervriendelijkst en aandoenlijk afscheid, bedankende de dames voor de goede harmonie en aangename verkering gedurende deszelfs samenzijn en werkzaamheden tot welzijn van dit godshuis. Eindigende zijn aanspraak met de beste en uitgebreidste zegeningen toe te wensen over het werk der dames en de belangen van dit huis als over haar edele personen en familie. Dit alles werd door mevrouw Bisdom als voorzitster in naam der overige dames met gene minder hartelijkheid en aandoening op dezelfde wijze beantwoord en de heren in hunne onderscheidene betrekkingen de beste zegen toegewenst, terwijl de dames niets vurigers verlangt hadden als dat deze band nog lang onverbroken gebleken was, zijnde dit bezoek na aanbeveling van vrienschap ter beider zijde, gescheiden.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 200, verg. 9-11-1807, art. 6
 
 

 

van Senden: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters.
2   ELO, Rechtelijk archief, inv.nr. 211, Impost op het trouwen 1695-1805, 1ste klasse, nr. 17.
3   ELO, Rechtelijk archief, inv.nr. 213, Impost op het begraven 1790-1802, 1ste klasse, nr. 56.
4   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1948, buurt 58, nr. 12.
5   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1898, buurt 7, nr. 64
6   ELO, Poorterboek, d.d. 14-11-1895, f. 89.
7   ELO, Uitgaande Attestaties, 1620-1890 Pieterskerk (nr. 43).
8   ELO, HGW, inv.nr. 200, verg. 9-11-1807, art. 6.
9   De Navorscher. Nederlands archief voor Genealogie en Heraldiek. Heemkunde en geschiedenis 54 (1904) 385.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_schouwenburg

 

Regenten Weeshuis Leiden
Schouwenburg

 

Schouwenburg: Personalia
<bron
1>
             
1   Schouwenburg, Rulof, regent van 1807-1817, geb. Hasselt 12-5-1753  
2   overl. L. 3-6-1817  
3   wonende op de Oude Vest, oud 64 jaar  
4   hervormd predikant te Oostvoorne 1-1-1782, Katwijk aan Zee 13-2-1793 en emeritus predikant van Katwijk aan Zee 8-3-1807  
5   lid van het leesgezelschap Miscens Utile Dulci  
6   zoon van Lucas Schouwenburg  
7   x Amsterdam 13-11-1792 Maria Hermanna Broes
ged. Amsterdam 21-9-1768
overl. Amsterdam 4-4-1841
dochter van Maximiliaan en Susanna Johanna van der Hoolck
 
8   Uit dit huwelijk:  
9   1. Lucas Maximiliaan
geb. Katwijk 18-6-1794
overl. Katwijk 22-9-1795
 
10   2. Susanna Johanna Catharina
geb. Katwijk 13-4-1796
overl. L. 5-12-1817
 
11   3. Lucas Maximiliaan
geb. Katwijk 31-5-1798
 
12   4. Wilhelmina Anna
geb. Katwijk 12-8-1800
overl. L. 17-12-1820
 
13   5. Catharina Elisabeth
geb. Katwijk 3-1-1804
 
             
 

 

Schouwenburg: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Roelof Schouwenburg e pago Campen, VD minister emeritus 49. Hon.c. 18 L, d.d. 14-5-1807  
             
   
ELO, Album Studiosorum 1213
 
 

 

Schouwenburg: Notitie 2
<1
bron>
             
1   Ancien ministre reforme, geb. 12-5-1755.                                                                        
             
   
ELO, Liste Civique nr. 4599
 
 

 

Schouwenburg: Bronnen
             
1   ELO, Album Studiosorum 1213.
2   Lieburg, 223.
3   ELO, Liste Civique, nr. 4599.
4   ELO, Nederlands Patriciaat 72 (1988) 413-414.                                                                              
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_scheltus

 

Regenten Weeshuis Leiden
Scheltus

 

Scheltus: Personalia
<bron
1>
             
1   Scheltus, mr. Isaac, regent van 1805-1807  
2   geb. Den Haag 13.4.1769, ged. Den Haag (St. Jacobskerk) 19.4.1769 hervormd  
3   overl. Alkmaar 23.3.1843, woonde in de Breestraat  
4   ingeschreven als student 23.1.1789, 20. J., promotie 20.2.1790  
5   poorter van Leiden 14.11.1805  
6   vroedschap 1808-1810  
7   koopman (graanhandelaar) 1811  
8   lid van de Sociëteit Amicitia  
9   later ontvanger te Alkmaar  
10   zoon van ?  
11   x Den Haag 11.3.1793 Sara Jacoba Hester Vos, geb. Batavia 10.12.1777, overl. Alkmaar 9.8.1854, dochter van Johannes Vos en Ida Wilhelmina Bake  
12   a. Sophia Elisabeth
ged. L. HK 1-4-1802
 
13   b. Wilhelmina Martina Johanna
geb. L. 25-3-1804
ged. L. PK 5-4-1804
begr. L. PK 25/8-1/9.1804
aang. 27.8.1804, 1ste klasse (30 gulden)
 
14   c. Willem Jacob
geb. L. 5-1-1806
ged. L. MK 19-1-1806
 
15   d. Agatha Jacoba
geb. L. 8-3-1808
ged. L. MK 31-3-1808
 
16   e. Constantius
geb. L. 24-1-1810
ged. L. MK 11-2-1810
 
             
 

 

Scheltus: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Isaak Scheltus geboortig uit Den Haag is op getuigenis van Adriaan Iman Willem van Senden en Jan Willem Bornwater tot poorter dezer stad aangenomen d.d. 14-11-1805.  
             
   
ELO, Klapper op het Poorterboek, 14-11-1805, f. 89
 
 

 

Scheltus: Notitie 2
<1
3>
             
1   We kennen nog een voorbeeld in Leiden van een typische stucdecoratie uit deze jaren, het plafond in het pand Breestraat 31. De meest waarschijnlijke datering hiervoor is rond 1802-1803, toen het pand in bezit kwam eerst van Sebastiaan Cornelis Nederburgh en direct daarop van diens zwager Isaac Scheltus, graanhandelaar en veertigraad. De bovendeurstukken, geïnspireerd op Griekse vaasschilderingen, ondersteunen deze datering. De buitenrand van het plafond gaf een verfijnd rankenornament te zien, met als middenaccent op de lange zijden een door kinderen opgehouden krans. Het middenveld was gevuld met een grote ovaal van opgenomen bloemenkransen rond een waaiervormig middenrelief. In de hoeken binnen de buitenrand zien we telkens dit laatste motief herhaald.  
2   Foto van de linker achterzaal in Breestraat 31 uit circa 1920 op p. 127.  
             
   
Th.H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel IVa: Leeuwenhorst. (Leiden 1986) 127
 
 

 

Scheltus: Notitie 3
<2
4>
             
1   Isaac Scheltus, graanhandelaar en veertigraad werd omstreeks 1802-1803 eigenaar van het pand (thans) Breestraat 31.  
             
   
Th.H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel IVa: Leeuwenhorst. (Leiden 1986) 127
 
 

 

Scheltus: Notitie 4
<3
5>
             
1   Isaac Scheltus, niet stemgerechtigd, was eigenaar van een huis in de Breestraat dat hij met zijn vrouw en kinderen bewoonde.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1893, buurt 1, nr. 26
 
 

 

Scheltus: Notitie 5
<4
6>
             
1   Isaac Scheltus was eigenaar van een huis op de Breestraat, dat hij vanaf november 1803 met zijn vrouw, vier kinderen en drie dienstboden bewoonde.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1896, buurt 5, nr. 16
 
 

 

Scheltus: Notitie 6
<5
7>
             
1   Contract van compagnonschap waarvan het bijeen gebrachte kapitaal bedraagt beneden fl. 50,000,-- en acte van cautie d.d. 30-3-1811.  
2   Comparerende voor mij notaris ... de heer Sebastiaan Cornelis Nederburgh wonende te Amsterdam ter ene en de heer mr. Isaac Scheltus wonende te Leiden ter andere zijde welke verklaren het volgend te zijn overeengekomen:  
3   Ten eerste dat comparant Nederburgh voor of op 1-7-1811 aan de heer mr. Carel Jan Jacob Wijckerheld Bisdom, praktiserend advocaat voor en ten behoeve van de comparant Scheltus zal opleggen en betalen een som van fl. 14840 ..... en dat hiermee de acte van hypotheek op het huis, stal en koetshuis van comparant Scheltus op de Breestraat zal komen te vervallen en dit huis door Scheltus aan Nederburgh voor fl. 14840 is verkocht, inclusief het tapijt, de geslepen schoorsteen met toebehoren, de spiegels in de grote voorkamer, voorts al wat aard- en nagelvast is.  
4   Dat dit huis, stal en koetshuis door Scheltus op 1-5-1811 zal moeten worden ontruimd .....  
             
   
ELO, Notarieel Archief, Notaris P. Benezet, inv.nr. 36, 1811, akte nr. 51, f. 229, fiche 603, lade 81
 
 

 

Scheltus: Notitie 7
<6
8>
             
1   Acte van verkoop en koop beneden de fl. 14880,-- d.d. 23-7-1811.  
2   Comparerende voor mij notaris .... mr. Isaac Scheltus, lid van de Municipale Raad en kapitein der gewapende burgerwacht ter ene zijde en Sebastiaan Cornelis Nederburgh, commandeur van de orde van de Unie ter andere zijde. Verklaart de comparant ter ene zijde bij dezen te verkopen aan de comparant ter andere zijde een huis met erve op de Breestraat met drie daaraan verheelde huizen en erven aan de noordwest zijde van genoemde steeg.  
3   Isaac Scheltus had dit huis op 30-7-1803 gekocht. (Bon Vleeshuis, nr. 63, 59, 60 en 61, wijk nr. 4, nr. 342).  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris Klinkenbergh Dozij, 1811, inv.nr. 2662-2678, akte nr. 28, fiche nr. 538, lade 79
 
 

 

Scheltus: Notitie 8
<7
9>
             
1   Waarschijnlijk verhuisde Scheltus na de verkoop van zijn huis op de Breestraat naar de Hooigracht schuin tegenover de Groenesteeg, gezien een notariële acte d.d. 27-12-1811.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris J.P. Klinkenberg Dozy, 1811, inv.nr. 2662-2678, akte nr. 72, f. 317 e.v., fiche nr. 546-547, lade 79
 
 

 

Scheltus: Notitie 9
<8
10>
             
1   Contract zonder uitdrukking van som of waarde, d.d. 19-9-1806.  
2   Comparerende voor mij Hendrik Roskes, notaris ... de heer Jan Willem Borwater ter ene zijde en de heer mr. Willem Isaac Scheltus ter andere zijde, wonende binnen deze stad dewelken verklaren en bekenden hun compagnonschap van negotie in granen tot hiertoe door hun gedreven te willen eindigen ...  
3   art.1. Dat het compagnonschap den 30-4-1800 tussen hen comparanten voor notaris ... gepasseerd bij dezen wordt gehouden voor vernietigd.  
4   art.2. Dat de negotie tot hiertoe door de comparanten gedreven op de Firma Van Veltman en Comp. van nu af zal geexerceerd worden door den comparant der andere zijde voor zijn prive rekening op den naam van "Isaac Scheltus", zullende de Firma Van Veltman en comp. door de comparanten na dato dezes in geen geval meer gebruikt worden.  
5   art.3. Dat alle boeken, papieren en wat verder tot het comptoir van gemelde gewezen compagnonschap behoort, zo verre die onder den comparant ter ene zijde berustte op heden zullen worden overgebracht ten huize van de comparant ter andere zijde.  
6   art.4. Dat de inneschulden, alsmede de huizingen, pakhuizingen, gereedschappen en verdere goederen van voornoemde compagnonschap van nu af aan zullen zijn het privaat-eigendom van den comparant ter andere zijde ..... verklaren de comparant ter ene zijde in volle vrije eigendom af te staan en over te geven zonder daarop enig recht te behouden.  
7   art.5. Dat de comparant ter andere zijde voor zijn prive-rekening zal nemen ... alle de schulden en lasten der voorschreven compagnonschap onder de Firma Van Veltman en Comp. en dat tot zodanig bedrag als comparanten bij het sluiten van genoemd compagnonschap is gebleken gemelde schulden uit te maken en daarvan de comparant ter ene zijde te libereren en te indemneren.  
8   art.6. Dat de comparant ter ene zijde zich zal verbinden gelijk hij doet bij dezen om binnen het departement Holland nimmer enige granen aan bakkers te zullen leveren of voor zijn rekening te doen leveren .....  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris H. Roskes, inv.nr. 2730-2739, d.d. 19-9-1806, akte nr. 114, fiche nr. 78, lade 85
 
 

 

Scheltus: Notitie 10
<9
bron>
             
1   Sara Johanna Hester Vos, echtgenote van mr. I. Scheltus is samen met haar zuster voor een vijfde part erfgenaam van wijlen vrouwe Adriana Johanna Bake, overleden te Batavia 18-2-1787, douariëre van wijlen de weledel groot achtbare heer Petrus Albertus van der Parra, in leven gouverneur-generaal van Nederlands-Indië  
2   Testament van bovengenoemde A.J. Bake d.d. 1-2-1787.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris P. Benezet, inv.nr. 2679-2696, 1801, akte nr. 148, fiche nr. 251, lade 80
 
 

 

Scheltus: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters.
2   ELO, Rechtelijk archief, inv.nr. 213, Impost op het begraven 1803-1805, 1ste klasse, nr. 63.
3   ELO, Album Studiosorum, f. 1167.
4   ELO, Molhuysen, Bronnen, VI, 131*.
5   ELO, Klapper op het Poorterboek, 14-11-1805, f. 89.
6   ELO, Liste Civique de la commune de Leide 1811, nr. 3888. (Van beroep marchandant/koopman).
7   ELO, Herenboekjes.
8   ELO, Attestaties, naar Alkmaar 10-4-1814.
9   ELO, Nederlands patriciaat 5 (1914) 386.
10   ELO, SA II, inv.nr. 633, 28-3-1798.
11   ELO, SA II, inv.nr. 649, bijlage 8**).
12   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1893, buurt 1, nr. 26.
13   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1896, buurt 5, nr. 16.
14   Th.H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. IVa: Leeuwenhorst. (Leiden 1986) 127.
15   ELO, Notarieel Archief, notaris H. Roskes, inv.nr. 2730-2739, d.d. 19-9-1806, akte nr. 114, fiche nr. 78, lade 85.
16   ELO, Notarieel Archief, notaris Klinkenbergh Dozy, 1811, inv.nr. 2662-2678, akte nr. 28, fiche nr. 538, lade 79.
17   ELO, Notarieel Archief, notaris J.P. Klinkenberg Dozy, 1811, inv.nr. 2662-2678, akte nr. 72, f. 317 e.v., fiche nr. 546-547, lade 79.
18   ELO, Notarieel Archief, notaris P. Benezet, inv.nr. 2679-2696, 1801, akte nr. 148, fiche nr. 251, lade 80.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_schacht

 

Regenten Weeshuis Leiden
Schacht

 

Schacht: Personalia
<bron
1>
             
1   Schacht, Godefridus Johannes, echtgenoot Anna Maria van der Meulen, regentes van 1811-1846  
2   geb. Harderwijk 8-10-1764  
3   overl. Zoeterwoude 27-8-1846, oud 81 jaar  
4   lid van de Staten van Leeuwarden  
5   predikant Neerbosch en Weurt 21-3-1790, Geertruidenberg 1-6-1794, Delfshaven 6-8-1797, Dordrecht 30-3-1800, Leiden 5-8-1810, emer. 1-1-1836  
6   ingeschreven aan de universiteit 17-9-1788 23 jaar, T. Hon.c.  
7   woonde op de Nieuwe Rijn en later te Zoeterwoude  
8   zoon van Johannes Hermanus Schacht en Helena Maria Gildemeester  
9   x 1800 Anna Maria van der Meulen
geb. Ysselstein 1776
overl. Zoeterwoude 7-8-1846, oud 70 jaar
dochter van Pieter van der Meulen en Clara Hendrina Frankman
 
10   Kinderloos  
             
 

 

Schacht: Notitie 1
<pers
2>
             
1   In de notulen van de regentessen d.d. 10-8-1846 is vermeld dat mevrouw Anna Maria Schacht, geboren Van der Meulen door een hevige ongesteldheid is weggerukt.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 205, verg. d.d. 10-8-1846
 
 

 

Schacht: Notitie 2
<1
3>
             
1   Schacht was ridder in de orde der Nederlandse Leeuw, gewoond hebbende te Leiden en op 27-8-1846 overleden op zijn buitenplaats den Huize Stadwijk nabij Leiden onder de gemeente Zoeterwoude, weduwnaar van Anna Maria van der Meulen.  
2   Zijn nalatenschap bedroeg in 1846 10.205 gulden.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, Notaris Obreen, 1846, akte nr. 115, d.d. 4-11-1846
 
 

 

Schacht: Notitie 3
<2
bron>
             
1   Olografisch testament van Anna Maria van der Meulen, huisvrouw van Godefridus Schacht, d.d. 1-8-1836.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, Notaris Roskes, inv. nr. 317, akte nr. 184, d.d. 16-9-1839
 
 

 

Schacht: Bronnen
             
1   Lieburg, 217.
2   ELO, Album Studiosorum, 1162.                                                                                                    
3   ELO, HGW, inv.nr. 205.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_santen

 

Regenten Weeshuis Leiden
van Santen

 

van Santen: Personalia
<bron
1>
             
1   Santen, mr. Laurens van, echtgenoot van Catharina Bosch, regentes van 1803-1809  
2   geb. Amsterdam 1-2-1746, remonstrants, niet gedoopt  
3   overl. L. 9.4.1798, aang. 13.4.1798, 1ste klasse (30 gulden), begr. Katwijk aan Zee 13.4.1798
Catharina Bosch overl. Hilvarenbeek, 25.03.1834, 84 jr.
 
4   woonde op de Oude Vest en vanaf 1797 op het Rapenburg tussen de Vliet en de Broedertjesgracht  
5   ingeschreven als student 4-4-1767, 21 jaar J.  
6   lid van de Eerste Provisionele Raad 19-1-1795/19-2-1795  
7   curator universiteit 1795-1798  
8   lid van de commissie ter regeling van een reglement stadsbestuur 1795  
9   lid van de Derde Provisionele Raad 19-5-1796/10-11-1797  
10   honorair lid van het Tael- en Dichtlievend Genootschap, onder de Spreuk: Kunst wordt door Arbeid Verkreegen 7-10-1772  
11   lid van de Sociëteit Amicitia  
12   honorair lid van de sociëteit van wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden 1784  
13   zoon van H. van Santen en A. Viruly  
14   x L. ot. 22.12.1791, hervormd, aang. 21.12.1791, 1ste klasse (30 gulden), mr. Laurens van Santen en Catharina Bosch, geb. 's Hertogenbosch, wonende te Amsterdam, vertrekt in 1809 uit Leiden, overl. ?, dochter van ?.  
15   a. Jean André
geb. L. 13.10.1793
ged. L. Waalse kerk 13.11.1793
 
             
 

 

van Santen: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Mr. Laurens van Santen huurde per 1 mei 1794 een huis op de Oude Vest, dat hij met zijn vrouw, een kind en drie dienstboden bewoonde. Eigenaar: Johannis Muys.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1777, nr. 5
 
 

 

van Santen: Notitie 2
<1
3>
             
1   Mr. Laurens van Santen, stemgerechtigde, was eigenaar van een huis op het Rapenburg, dat hij vanaf mei 1797 met zijn vrouw, een kind en een dienstbode bewoonde.  
2   Na zijn overlijden op 9-4-1798 werd zijn vrouw eigenaresse/bewoonster van het huis.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1905, buurt 14, nr. 11
 
 

 

van Santen: Notitie 3
<2
4>
             
1   Van Santen was voorzitter van een commissie uit de nog steeds in de Marekerk bijeenkomende burgerij, die op 8 februari 1795 ter wille der "goede harmonie" onder de bevolking, ontslag der gearresteerde oud-regenten verzocht tegen zware cautie [borgtocht].  
             
   
Blok, P.J., Geschiedenis eener Hollandsche stad. Eene Hollandsche stad in den nieuweren tijd. ('s Gravenhage 1918) dl. IV, 33
 
 

 

van Santen: Notitie 4
<3
5>
             
1   In 1795 werd Van Santen benoemd tot een commissie van 12 personen, 6 uit de Raad (o.a. Van Santen) en 6 uit de burgerij die een reglement tot stand moest brengen voor een definitieve regeling van het stadsbestuur.  
             
   
Blok, P.J., Geschiedenis eener Hollandsche stad. Eene Hollandsche stad in den nieuweren tijd. ('s Gravenhage 1918) dl. IV, 42-43
 
 

 

van Santen: Notitie 5
<4
6>
             
1   Resoluties d.d. 29-11-1798. Curatoren besluiten bij de weduwe van de overleden curator van Santen te laten informeren of zij bereid zou zijn de nagelaten bibliotheek van haar echtgenoot, die "uitmunt door eene geheel volledige verzameling van alle de uitgaaven van Ovidius, met onbegrijpelyke moeite en zorg byeengebragt" aan curatoren af te staan, "op een lijfrente, gevenredigd na de innerlyke waarde".  
             
   
P.C. Molhuysen, Bronnen tot de geschiedenis der Leidsche universiteit. 7de deel. ('s-Gravenhage 1924) 105
 
 

 

van Santen: Notitie 6
<5
7>
             
1   Verg. 7-2-1800. Curatoren besluiten fl. 800,-- uit te trekken tot aankoop van boeken op de auctie [veiling] van de bibliotheek van wijlen curator Van Santen.  
             
   
P.C. Molhuysen, Bronnen tot de geschiedenis der Leidsche universiteit. 7de deel. ('s-Gravenhage 1924) 131
 
 

 

van Santen: Notitie 7
<6
8>
             
1   Mevrouw Van Santen geeft aan de vergadering kennis voornemens te zijn om met ter woon van hier te vertrekken naar Haarlem en dus verplicht te zijn om voor de post als regentes van dit godshuis te moeten bedanken. De dames betuigen hun leedwezen daarover daar dezelve gewenst had, deze vergaderingen die zo wel en liefderijk bij den anderen was, nog op dien voet enige tijd had kunnen en mogen verblijven zich niettemin in elkanders achthoudende vriendschap aanbevelende.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 200, verg. 13-3-1809, art. 6
 
 

 

van Santen: Notitie 8
<7
9>
             
1   Bij deze vergadering ingekomen zijnde een request om op te berichten aan de heer burgemeester gepresenteerd door haar mede-regentessen mevr. Van Santen daarbij haar ontslag van dien post verzoekende uit hoofde van haar vertrek uit deze stad is daarop in antwoord van deze vergadering ingediend het navolgende:  
2   De Weledelgrootachtbare heer  
3   Vrouwe regentessen van het H. Geest of Arme Wees- en Kinderhuis dezer stad moeten met leedwezen op het request Uwedele ingeleverd door hun mederegentesse van het zelve huis vrouwe C. Bosch, weduwe van mr. Louw van Santen om honorabel ontslag van dien post niet anders als zeer favorabel berichten. Voordien zij met ter woon uit deze stad vertrekt en daardoor niet langer in die betrekking kan blijven fungeren, betuigende bij dezen hun niets aangenamer zoude geweest zijn van dat zij nog lange jaren met haar als een ijverig, kundig en zer werkzaam medelid de belangen van het godshuis en de arme ouderloze wezen hadden kunnen helpen behartigen.  
4   En hiermede aan Uwedele grootachtbare intentie vermenende voldaan te hebben, verblijvende  
5   Vrouwe regentessen van het H. Geest of Armen Wees- en Kinderhuis in derzelver naam:  
6   H.A.van Voorst, geb. Noordink  
7   als voorzitster.  
8   Leiden den 1ste van grasmaand 1809.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 200, verg. 5-4-1809, art. 8
 
 

 

van Santen: Notitie 9
<8
bron>
             
1   Acte van Voogdij, d.d. 20-4-1798.  
2   heden den 20 april 1798 compareerde voor mij ..... vrouwe Catharina Bosch, weduwe van de burger Louw van Santen, wonende binnen deze stad ...  
3   Verklarende tot redderaars van haar boedel en nalatenschap, bezorgers van haar begrafenis mitsgaders tot voogden over haar enig minderjarig kind Jan Andries van Santen te verzoeken aan te stellen haar broeder Jan Louis Bosch en haar neef Hendrik Constantijn Cras, gevende en verlenende aan deze zodanige last, macht en autoriteit als redderaars en voogden na rechten, reden en billijkheid competeerd ... alsmede het verkopen van vaste en andere goederenmet uitsluiting van alle regeringen en weeskamers speciaal die van de plaats alwaar des comparantes sterfhuis zal komen te vallen.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris J.P. Klinkenberg Dozy, inv.nr. 2662-2678, 1798, akte nr. 27, f. 88, fiche 67, lade 78
 
 

 

van Santen: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters.
2   ELO, Rechtelijk archief, inv.nr. 211, Impost op het trouwen 1695-1805, 1ste klasse, nr. 17.
3   ELO, Rechtelijk archief, inv.nr. 213, Impost op het begraven 1790-1802, 1ste klasse, nr. 56.
4   ELO, Album Studiosorum, f. 1091.
5   ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1777, nr. 5.
6   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1905, nr. 11.
7   ELO, SA II, inv.nr. 601, f. 15.
8   ELO, SA II, inv.nr. 633, 28-3-1798.
9   ELO, HGW, inv.nr. 200, verg. 13-3-1809, art. 6.
10   ELO, HGW, inv.nr. 200, verg. 5-4-1809, art. 8.
11   ELO, Bibli. Leiden en omg. inv.nr. 76131 pf., Naemlijst der tegenwoordige leden van het Tael- en Dichtlievend Genootschap, onder de Spreuk: Kunst wordt door Arbeid Verkreegen 1785.
12   ELO, Bibli. Leiden en omg. inv.nr. 64204 pf., Naamlijst der honoraire leden van de societeit van wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden. Opgericht den 16. maart 1784.
13   Molhuysen, P.C., Bronnen tot de geschiedenis der Leidsche universiteit, 7de deel ('s-Gravenhage 1924) 4, 105, 131.
14   S.W.M.A. den Haan en P.M. Kann, Zucht om zich te oefenen in de lieflijke zangkunst. (Alphen aan den Rijn 1996) 39.
15   ELO, Notarieel Archief, notaris J.P. Klinkenberg Dozy, inv.nr. 2662-2678, 1798, akte nr. 27, f. 88, fiche 67, lade 78.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl