Oud Leiden presenteert alternatief bouwplan waarin kunstwerk blijft staan

De Historische Vereniging Oud Leiden heeft aan wethouder Julius Terpstra (Bouwen) een alternatief plan aangeboden voor het Morspoortgebied. In het plan kan het 17-meter hoge Glas-in-Beton kunstwerk, van Jan Meine Jansen, dat nu nog onderdeel is van het oude Belastingkantoor blijven staan. Het plan werd toegelicht door architecten Fons Verheijen en Allard Meine Jansen. De laatste is de kleinzoon van de kunstenaar.

Al zo'n 10 jaar zijn verschillende partijen op zoek naar een alternatieve locatie voor het kunstwerk. Het belastingkantoor aan het Stationsplein 107 zal namelijk gesloopt gaan worden. Het Glas-in-Beton kunstwerk uit 1966 behoort tot de grootste van Nederland. In de gebiedsvisie voor het Stationsgebied heeft de gemeente behoud van dit kunstwerk, dat een 'Ode aan De Stijl' is, opgenomen. Er kon alleen geen plek gevonden worden.

Allard Meine Jansen: "We zijn teruggegaan naar het begin: hoe kun je het kunstwerk gewoon laten staan, en vervolgens de bebouwing daarop aanpassen. Dat blijkt te kunnen. Je voegt dat een kunstwerk in de openbare ruimte toe aan de nieuwe woonwijk, in plaats van dat je het sloopt. Dat is winst." Fons Verheijen voegt toe: "We zijn erin geslaagd om met hetzelfde bouwvolume, méér groen toe te voegen én een uniek kunstwerk aan de nieuwe bewoners te schenken. Dat is dubbel winst. Bovendien is behoud goedkoper dan ontmantelen, opslaan en dan maar hopen dat je ooit kunt herplaatsen."

De vice-voorzitter van Oud Leiden, Jan-Jaap de Haan, benadrukt dat de Leidse politiek een bijzondere kans in handen heeft: "Leiden kan hier een statement maken waarin historische kunst en nieuwbouw samengaan, of eeuwig spijt hebben dat ze het grootste Glas-in-Beton kunstwerk van het land hebben vernietigd. Dit is echt een win-win situatie."

Het alternatieve plan heeft de steun van Bond Heemschut en het Cuijpergenootschap, alsmede van tal van deskundigen zoals rijksbouwmeester Floris van Alkemade, oud-Lakenhal-directeur Meta Knol en oud-cultuurminister Elco Brinkman.