Albert Heijn, Haarlemmerstraat 188

 

10 juli 2017 - In de op 1 juli verschenen digitale Nieuwsbrief stond een berichtje over de Historische kalender 2017, juli, van de HVOL. Onder de fraaie oude foto staat: “Personeel van Albert Heijn voor de winkel aan de Haarlemmerstraat 188 op de hoek van de Bouwelouwensteeg. De foto dateert uit 1921, het jaar waarin deze vestiging, toen al de tweede in Leiden, geopend werd.” Deze tekst lijkt overgenomen van de tekst in de papieren editie van de LEIDEN-KALENDER 2017, Uitgave van de Historische Vereniging Oud Leiden. Deze kalender is samengesteld door de Beeldbank HVOL. “De samenstellers hebben hun uiterste best gedaan om na te gaan of de bijgevoegde informatie en […] inderdaad kloppen.” Dat is natuurlijk iets wat alleen maar prijzenswaardig is en waarvoor de harde werkers dank gebracht moet worden.

 

Maar alle werk is mensenwerk. Allereerst is de tekst op de achterkant van de kalender net iets anders. De tweede zin luidt daar: “Het was de tweede Leidse vestiging en werd geopend in 1921.” Mogelijk omdat die zin niet echt een stijlbloempje is, werd de tekst anders geredigeerd voor op de website. Maar hier staat dus niet dat de foto uit 1921 dateert.

 

Maar het mensenwerk betreft ook dat van de Beeldbank. Want de vestiging aan de Haarlemmerstraat was niet de tweede, maar eerste van Albert Heijn in Leiden, en deze werd al véél eerder geopend. De tweede vestiging was die op het adres Doezastraat 6, geopend kort voor 18 december 1919. Wie de originele foto opzoekt op de website van de HVOL (signatuur 160_pvo_pvo0068) leest daar dat dit de eerste vestiging van AH was, geopend 1906, en dat de foto dateert uit 1921, al wordt daar verder geen verantwoording van gegeven (b.v. dat dat op de achterkant of zo staat).

 

Ligt in deze chaos de waarheid in het midden? Niet echt. Haarlemmerstraat 188, een grutterswinkel onder de naam De Koperen Maat, werd op 1 oktober 1860 gekocht en daarna bewoond en gebruikt door Johan Hendrik Jedeloo, geboren 6 juni 1831 te Delft, zijn vrouw Geertruida Overvoorde, geboren 13 juni 1830 in Delft, met hun dochter Maria Geertruida, geboren 10 juni 1863 in Leiden. Hun zoon Daniel Hermanus, geboren 8 juli 1861 te Leiden, was al het huis uit; hij was 17 juli 1889 getrouwd met Maria Jacoba Kraij, geboren 8 oktober 1861 in Koog aan de Zaan, maar er werden geen kinderen uit dit huwelijk geboren. Dit echtpaar ging op 4 november 1892 boven de zaak wonen; de anderen gingen toen elders wonen, waar op 25 maart 1894 Johan Hendrik overleed en de ongetrouwde dochter een paar jaar later. Geertruida Overvoorde ging toen bij haar zoon en schoondochter wonen.

 

De zaken gingen toen kennelijk nog goed; er werd uitbundig in de kranten geadverteerd als er b.v. weer eens nieuwe voorraden erwten, bonen en dat soort zaken gearriveerd waren. Vol trots poseerde dan ook de uitbater himself op een prachtige foto uit 1893 (ELO PV30650.3d). Minder goed verging het Dirk Hermanus in 1897, toen hij bij een gasontploffing behoorlijk gewond werd; gelukkig had hij wel de tegenwoordigheid van geest om de hoofdkraan dicht te draaien, want anders waren de gevolgen wellicht veel ernstiger geweest. Maar in 1904 liep de zaak toch op een eind: na advertenties op 7 mei en 5 november is er geen teken van leven van De Koperen Maat meer. Jedeloo, zijn vrouw en moeder verhuisden op 30 juni 1905 naar Plantsoen 89, een toch niet echt goedkoop adres, zodat bij de beëindiging van zaken er nog wel een batig saldo geweest zal zijn. Geertrui Overvoorde vertrok al na een half jaar naar Den Haag en het huwelijk Jedeloo-Kraij liep op de klippen: de echtscheiding werd uitgesproken op 31 januari 1910. Hij verdiende toen inmiddels de kost als vertegenwoordiger van een verzekeringsmaatschappij.

 

Het pand Haarlemmerstraat 188 kwam in handen van Albert Heijn. Dit bedrijf voerde een agressieve uitbreidingspolitiek en wilde ook zijn stempel flink drukken op de gebouwen waarin het filialen vestigde. En dus werd in 1905 de hele ondergevel ingrijpend veranderd. Op de twee hoeksteentjes aan weerszijden van de ijzeren onderslagbalk staat in een zeer afwijkend en daarmee moeilijk leesbaar cijferschrift 19 en 05. Dat AH pas in 1906 een vergunning kreeg om op het gemeenteriool te mogen lozen, zal daarmee niet in tegenspraak zijn – dat was vaak een soort sluitstuk in een bouwoperatie. De vormgeving van de cijfers is redelijk uniek te noemen. Hetzelfde type is te zien aan de Jugendstilgevel van Janvossensteeg 43: 1906 en 1910. Mogelijk is ooit aan de hand van dit type de naam van de architect te achterhalen.

 

Een officiële openingsdatum, nog wel in 1905 omdat de verbouwing toch niet zo heel lang gevergd zal hebben, is niet gevonden, maar zou misschien nog wel in het archief van onze supergrootgrutter te vinden kunnen zijn of in een van de toen in Leiden verschijnende advertentiebladen. In ieder geval was het vóór 16 februari 1906 omdat dan uit een advertentie blijkt dat de zaak al gewoon draait (“In Albert Heijn’s 24ste filiaal”). De nieuwe filiaalchef Jan Dirk Sepers, geboren 22 april 1874 in Woubrugge, en zijn vrouw Aaltje van Gorkom, geboren 22 oktober 1881 te Jutphaas, vestigden zich op 25 oktober 1905 vanuit Utrecht op dit adres; mogelijk werkte hij al eerder voor AH en was het een mooie promotie voor hem. Daarna kwam er een horde aan winkelbedienden en winkeliers, vaak van elders, boven de zaak wonen, wellicht vaak op kamers bij de filiaalchef.

 

Er is nog een mooie foto van dit pand in de beeldbank van ELO (signatuur PV 30651.9) met als bijschrift dat de foto na de overname van grutterij De Koperen Maat en verbouwing van de gevel in 1907 gemaakt is. Dit is enigszins dubieus: was de verbouwing in 1907 of werd toen de foto gemaakt? Ook hier is er geen verantwoording van de datering. Het zal dus wel zo te lezen zijn dat de foto uit 1907 dateert. Vergelijking van de twee foto’s leert dat hier de onderslagbalk nog geen opschriften heeft en dat het lettertype van de op de ruiten geschilderde naam Albert Heijn anders is. Dat zou dus inhouden dat ooit die opschriften weggeschrapt zijn en door dezelfde opschriften in een ander lettertype vervangen. Nu was AH wel een modegevoelig bedrijf dat niet schroomde om ouderwets gevonden lettertypes aan te passen aan de nieuwe smaak, maar dit was wel een dure grap. Misschien is er een andere verklaring. In de Leidsche Courant van 28 oktober 1912 staat het volgende bericht: “In den afgeloopen nacht zijn twee spiegelruiten van het magazijn der firma Albert Heijn in de Haarlemmerstraat te Leiden door baldadigen of vernielzuchtigen met keisteenen ingegooid. De ruiten hadden een waarde van f 120, doch waren niet verzekerd. Naar de onbekende daders stelt de politie een onderzoek in.” Het magazijn, moet dat geïnterpreteerd worden als magasin, filiaal? Dat er zo enorm dure spiegelruiten in een magazijntje aan de achterzijde (Van der Werfstraat) zouden zitten, is toch wel amper aan te nemen. Denkelijk waren het echt de twee grote etalageruiten die sneuvelden, zodat er nieuwe met nieuwe opschriften aangebracht moesten worden.

 

In hoeverre de dateringen 1907 en 1921 correct zijn, valt moeilijk te beredeneren. Het zou wel kunnen, al doet de bedrijfskleding op de laatste foto eerder denken aan een vroegere datering. Maar dat is voer voor specialisten en niet voor krententellers.

 

Piet de Baar