In 2020 is het 400 jaar geleden dat het schip de Mayflower naar Amerika vertrok. Aan boord bevonden zich 50 van de Engelse Puriteinse geloofsvluchtelingen, later de Pilgrims genoemd, die zich in 1609 in Leiden gevestigd hadden. In Leiden, bolwerk van protestants verzet, hadden zij een plek gevonden waar zij in vrijheid hun geloof konden uitoefenen. Daar leefden zij te midden van duizenden anderen die op de vlucht waren geslagen voor geloofsvervolging of om aan oorlog en armoede te ontsnappen. In Leiden waren deze vluchtelingen zeer welkom; sommigen werden zelfs actief geworven door het stadsbestuur.
Toch besloot de tot enkele honderden leden uitgegroeide Pilgrim-gemeenschap na een verblijf van bijna twaalf jaar Leiden weer te verlaten, om met toestemming van de Engelse koning in Noord-Amerika een kolonie te stichten, Plymouth Colony, na Jamestown (Virginia) de tweede Engelse kolonie in Noord-Amerika. In Amerika kregen zij in de loop der eeuwen een mythische status als (religieuze) vrijheidsstrijders en als eerste grondleggers van de latere Amerikaanse natie.
In haar lezing probeert Joke Kardux, die Amerikanistiek doceert aan de Leidse Universiteit, hun verhaal te ontdoen van die latere mythes en het verblijf van de Pilgrims in de context van de vroeg 17de-eeuwse Leidse geschiedenis te plaatsen, een geschiedenis waarin migratie en migranten een centrale rol speelden.