RIJSWIJC |
RIJSWIJC
I. GERRIT RIJSWIJC (VAN LEYDEN)
landbezit:
3 morgen land bij de Zijl en een hofstad bij de Rijn, waar zijn vader woonde, grfl. leen, verm. 1281 (Muller, 'Het Oude Register', 211 d.i. De Fremery, Supplement, 183). In 1316 is sprake van huur die de graaf ontving van 3 hofsteden, afkomstig van Gerrit Rijswijc (Hamaker, Rek. Holl., I 23).
familie:
tr. Kerstine. Zij hield van de graaf een hofstad bij de Kerksteeg in leen, verm. 1281 (Muller, 'Het Oude Register', 211 d.i. De Fremery, Supplement, 183). Mogelijk behoorde tot Gerrits verwanten Gerrit Rijswijc Wouter Oetgodsz., verm. 20 jan. 1328 als wonend aan de Vismarkt naast Gerrit Rijswijc Frankenz. (Ga. 456 p. 44). Hun dochter was wrsch.:
II. LIDDELD
tr. Frank Aarnd Hoddenz. (Ke. 894). Missch. was zijn vader de Aarnd Hodden die in 1317 de graaf 28 s. landhuur betaalde (Hamaker, Rek. Holl., I 13).
kinderen:
ovl. tussen okt. 1353 en 14 aug. 1354 (GvH. 221 3e f. na f. 78 d.i. Prevenier, Dagvaarten, 116; GvH. 707 f. 10).
functie:
burgemr. 1324-25, 50-51; schepen 1338-39, 39-40, 43-44, 44-45, 49-50, 53-54.
woonhuis:
aan de Breestraat-Rijnzijde, verm. 20 dec. 1323 (GvH. 243 f. 38 IIv.); hield dit huis en hofstad in leen van de heer van Polanen (Nass. Dom. 6461 (44) f. 331).
landbezit:
* 8 feb. 1353 2 stukken land te Aarlanderveen, gekocht van de graaf (GvH. 244 f. 31).
* 3 morgen land aan Rodenburger wetering en 3 morgen land aan de Leidse vaart (samen met Huge van Leyden), verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87).
rentebezit:
* 17 juni 1343 30 s.g.g. op een huis en erf te Leiden, door zijn weduwe vermaakt aan de H. Geest (W. 428 f. 49).
* 29 feb. 1344 10 s.g.g. op een huis en erf te Leiden, door zijn weduwe vermaakt aan de H. Geest (W. 428 f. 49).
* 8 feb. 1353 4 £ 10 s.g.g. op een hofstad te Lisse (GvH. 244 f. 31).
* 17 s.g.g. op een huis en erf aan de Vismarkt; op dit huis had hij bovendien 4 s.g.g. rente die hij aan St. Catharinagasthuis vermaakte voor memoriediensten; de H. Geest ontving op ditzelfde huis 1 £ g.g. daarvoor; het huis lag achter het huis van zijn broer Jan aan de Breestraat (Ga. 456 p. 83; W. 428 f. 16v. en 34v.).
* renten op huizen en erven bij het Steenschuur (Ke. 894).
familie:
tr. Machteld, ovl. tussen 30 sep. 1372 en 24 jan. 1383 (W. 953 en W. 428 f. 49), zr. van N.N., tr. met Dirk Claas Heinenz.z. (W. 428 f. 49). Hij tochtte haar 31 dec. 1351 aan de mindere helft van een huis en erf te Leiden (GvH. 707 f. 3); zij bezat 2 s. 6 p.g.g. rente met de ½ houde op een huis en erf aan de Vollersgracht; deze vererfde op haar nicht en tantezegster N.N., tr. met Gerrit Simonsz. (Secr. 1611).
ovl. tussen 20 apr. 1342 en (wrsch.) 29 juli 1345 (Ke. 1084 en 1085), begr. St. Pieterskerk (Ke. 415 f. 80). tr. Pieter Gobburgenz. (Ke. 415 f. 80, zie ald.).
functie:
priester, werd door Aarst Gontersz. 6 jan. 1350 aangesteld tot bedienaar van de door deze gestichte vicarie in St. Pieterskerk (W. 428 f. 80). Is hij de Aarnd Hodde die 2 mrt. 1331 als belender op het Hogeland wordt verm.? (Ga. 455 f. 4).
IIIa. GERRIT RIJSWIJC (FRANKENZ.)
ovl. na 4 juni 1367 (Ke. 1009), begr. St. Pieterskerk (Ke. 7 f. 78).
functies:
schepen 1336-37, 37-38, 56-57, 63-64; burgemr. 1357-58, 58-59, kerkmr. van St. Pieter 1361-62.
beroep:
viskoper? (indien identiek met Gerrit van Leyden, verm. 1326-48, RAGeld., [Archief Hertogen??] 715 f. 4 en 716 f. 11v.
woonhuis:
aan de Vismarkt, verm. 20 jan. 1328 (Ga. 456 p. 44); verm. als belender aan de Nieuwe Rijn 25 mrt. 1340 (W. 429 f. 3 en tafel).
landbezit:
land te Groenendijk, verm. 24 juni 1331, gemene voor gelegen met land dat heer Jan Rutgersz. van Leyden kocht van Geertruud, weduwe van Gerrit Doede (Ke. 322 f. 5v.).
rentebezit:
* 1 apr. 1338 1 £ g.g. op een huis en erf aan de Oude Rijn op de hoek van de Burchgracht (Ke. 508).
* 17 dec. 1359 10 s.g.g. op een huis en erf op het Hogeland (Ke. 518).
* 7 sep. 1366 40 s.g.g. op een huis en erf te Marendorp (Ke. 575).
* 4 juni 1367 40 s.pay. op een huis en erf aan de Hooigracht en op een huis en erf aan de Middelweg (Ke. 1009).
* 1 £ g.g. op een huis en erf aan de Breestraat (Ke. 493 f. 38).
* 1 £ g.g. op een huis en erf aan de Mare (ibidem).
* 1 £ g.g. op een huis en erf aan de Mare (ibidem).
* 1 £ g.g. op een huis en erf aan de Steenschuur (ibidem).
* 1 £ pay. op een huis en erf aan de Breestraat (ibidem).
* 1 £ pay. op een huis en erf te Leiden (ibidem).
varia:
pachter van de Leidse gruit 1354, 64, 65 (GvH. 1442 f. 25v., 1450 f. 16v. en 1451 f. 6). Pandde 14 feb. 1360 een deel van het huis en erf dat vroeger van Aarnd Wildegans was; de schout hield de panding echter aan zich (Secr. 1627).
familie:
tr. Aleidis, dr. van Kerstant en Trude, ovl. in of na 1371; schonk St. Pancraskapittel 6 £ voor memoriediensten (Ke. 415 f. 34v.). Kinderen (zij bezaten samen en met Philips van Leyden renten op huizen en erven aan het Steenschuur, afkomstig van Dirk Frankenz., verm. 7 mrt. 1372; Ke. 894):
ovl. 7 nov. 1418, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 57).
functies:
priester, kapelaan in St. Pieterskerk, verm. 28 jan. 1371, toen voor hem een beneficie werd gereserveerd, waarvan de Utrechtse domproost de collatie had; dientengevolge ontving hij voor 7 mrt. 1372 de zielzorg van de ½ Buurkerk te Utrecht (pauselijke bevestiging 15 jan. 1373); werd 1381 afgezet wegens zijn urbanistische gezindheid, bleef zich toch hier naar noemen (Brom, Bullarium, II 187, 235; Ke. 894; Leverland, 'Philips van Leyden', 72); kanunnik van St. Pancraskapittel, bekleedde de voor hem gestichte St. Hieronymusprebende (Leverland, 'Kapittel van St. Pancras', 83); pastoor van Noordwijk verm. sedert 25 sep. 1396 (Ke. 493 f. 58; Holtkamp, Registers, 83; Heeringa, Rek. Bisdom Utrecht, 3).
opleiding:
studeerde te Parijs (artes), 1369 voltooid, 17 apr. 1370 licentiatus, ving 1370 aan met doceren (Denifle, Auctarium, I 327, 44-46; 354, 8-10, 354, 45, 355, 2; 356, 19-20; verm. als mr. in artibus 28 jan. 1371 (Brom, Bullarium, II 187).
rentebezit afkomstig van zijn vader (Ke. 493 f. 38):
* 1 £ g.g. op een huis en erf aan de Breestraat;
* 1 £ pay. op een huis en erf aan de Breestraat;
* 1 £ g.g. op een huis en erf aan het Steenschuur;
* 40 s.g.g. op een huis en erf aan de Mare;
* 1 £ g.g. op een huis en erf ald.;
* 1 £ g.g. op een huis en erf ald.;
* 1 £ g.g. op een huis en erf aan de Hooigracht;
* 1 £ g.g. op een huis en erf te Leiden;
* 10 s.g.g. op een huis en erf op het Hogeland;
* 1 £ pay. op een huis en erf te Leiden;
genoemde renten droeg hij 5 juni 1383 over aan zijn prebende (Ke. 493 f. 38).
stichting:
voor 5 juni 1383 St. Hieronymusprebende in St. Pancraskerk; stelde 24 nov. 1383 zijn nicht Lijsbeth Willem Bortsdr. aan tot collatrix van deze prebende, indien zij zonder wettig nageslacht stierf kwam de collatie aan zijn zusterszoon Dirk Poes en diens kinderen (Ke. 493 f. 38; Ke. 990). Hij schonk 25 sep. 1396 het begeefrecht aan zijn neef Gerrit Jacob Emmenz. (Ke. 493 f. 58).
schenking:
6 gouden Franse kronen voor memoriediensten en 6 gouden kronen voor de viering van St. Jeroensfeest, aan St. Pancraskapittel (Ke. 416 f. 57).
varia:
7 mrt. 1372 aangesteld door Philips van Leyden tot zijn executeur-test.; bezegelde toen diens testament (Ke. 894). Voor hem zegelden 5 juni 1383 Jan heren Simonsz. en Dirk Poes Jansz. van Leyden (Ke. 493 f. 38). Was 14 feb. 1391 executeur-test. van heer Philips Gerrit Doedenz. (Ke. 322 f. 14v.). Pachtte 1/6 van een smaltiende bij Haarlem, verm. 1394-1400 (GvH. 1471 f. 12v., 1472 f. 12, 1475 f. 8, 1478 f. 10v.).
familie:
dochter:
a. Christina
begr. St. Pieterskerk; tr. Johannes Colven (DuO. 2033 f. 4v.).
(Ke. 415 f. 25 en 34v.). tr. een dr. van Willem Jan Mansz.z. (Ke. 415 f. 25, 418 f. 89).
Zoon:
a. Pieter Dirksz. Poes
(Ke. 415 f. 25 en 34v.). ovl. 22 aug. 1369
begr. St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 25).
functie:
clericus (Ke. 415 f. 25).
rentebezit:
1 £ g.g. op 2 huizen en erven te Marendorp; deze rente liet hij na aan Jan en Katrine, kinderen van Gerrit Jansz.; dit erfdeel beheerde heer Jan Willem Jans Mansz., deze droeg ingevolge vermaking door Pieter de ½ rente over aan St. Pancraskapittel voor memoriediensten; Jan en Katrine schonken bovendien de andere ½ (Ke. 415 f. 25).
functies:
H. Geestmr. 1368 (voor 1 aug. vervangen); burgemr. 1370-71.
huisbezit:
een huis en erf aan St. Pancraskerkhof, samen met Willem Jansz. bezeten en door hen voor 7 mrt. 1372 verkocht aan Philips van Leyden (Ke. 894).
landbezit:
land te Oegstgeest, verm. 28 juni 1381 (W. 428 f. 51).
varia:
beloofde 7 dec. 1368 vrijwaring t.b.v. Liddeld Jan Frankenz.dr. (W. 428 f. 34v.), 6 mrt. 1373 met Frank Frankenz. t.b.v. Dirk Poes Hamer bij een verkoop door deze van land tussen Rijn en Vroonmade onder Zoeterwoude (Secr. 1735). Aangesteld tot executeur-test. door Philips van Leyden 7 mrt. 1372, verm. als zodanig 18 aug. 1382 (Ke. 894, 493 f. 21).
familie:
tr. IJve, ovl. voor 21 okt. 1384; zij liet de H. Geest voor memoriediensten 22 s.pay. na op een huis en erf aan de Hogewoerd, afkomstig van Dirk Heylichdach (W. 428 f. 54v.); was zij diens dr. of zr.? Dochter:
a. Lijsbeth
(Ke. 990W. 428 f. 54v.).ovl. na 24 nov. 1383 (Ke. 990); haar oom heer Frank Gerritsz. Rijswijc stelde haar 24 nov. 1383 aan tot collatrix na zijn dood van zijn prebende (Ke. 990). tr. Willem Bort Gerritsz. (zie Willem Luutgardenz. c.s.); hij droeg 21 okt. 1384 een rente over voor de memorie van IJve Simon Gerritsz. (W. 428 f. 54v.).
N.B.: Dat Lijsbeth Willem Borts een dr. is van Simon Gerritsz. leiden we af uit de volgende feiten: zij werd nicht genoemd door heer Frank Gerritsz. Rijswijc en haar man Willem Bort droeg een rente over voor de memorie van IJve Simon Gerritsz., terwijl hij zijn dr. IJve noemde.
(Ke. 416 f. 57)
tr. Jacob Gerrit Emmenz. (Ga. 440 f. 27v., 415 f. 30; zie ald.).
(Ke. 416 f. 57)
tr. Aarnd Jacobsz.? (zie ald. en vgl. de naam van diens zoon, Gerrit Rijswijc).
(Ke. 415 f. 34v. en 416 f. 57).
(Ke. 416 f. 57).
Een zoon van 5, 6 of 7 moet zijn: Dirk Poes, verm. 24 nov. 1383 (Ke. 990, 493 f. 38), wrsch. ovl. voor 25 sep. 1396 (Ke. 493 f. 58).
IIIb. JAN FRANKENZ.
begr. St. Pieterskerk (DuO. 1978 f. 18v.).
functie:
schepen 1350-51, 51-52.
woonhuis:
het oude steenhuis met erf aan de Breestraat, Rijnzijde, beleend door de graaf 20 dec. 1323 na opdracht door Willem Jan ver Mannenz.z., gelegen naast het huis van zijn broer Dirk (GvH. 243 f. 38 II v.).
huisbezit:
* 14 aug. 1354 een stenen huis en erf aan de Breestraat, afkomstig van zijn broer Dirk, beleend door de graaf, oorspr. Polaans leen (GvH. 707 f. 10). Na toestemming door de heer van Polanen verkocht hij dit huis en droeg op:
* een huis en erf in het Noordeinde, tussen de heerstraat en de stadsmuur, naast zijn eigen erf (Nass. Dom. 6461 (44) f. 330v.). Reeds 30 dec. 1354 verm. ald. van zijn stegen (W. 428 f. 12)
* een huis en erf te Leiden, ½ verhuurde hij per 30 sep. 1348 (zie rentebezit; Ke. 493 f. 48v.).
* een huis en erf aan St. Pietersgracht verm. 1 mrt. 1351 (W. 429 f. 8 en tafel).
landbezit:
* 3/8 van een kamp van 11½ hond land te Gansoorde (die van Dirk Willemsz. van der Dobbe was), 25 apr. 1335 verkocht aan heer Gerrit Hoogstraat Pietersz.; gebruiker van de gehele kamp was Dirk van der Dobbe (Ke. 657).
* 12 morgen 72 gaard land bij Rodenburger wetering onder Zoeterwoude, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87).
* 13½ morgen 20 gaard 1 vierendeel land ten zuiden van Leiden onder Zoeterwoude, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87v.).
* 3 morgen 5½ gaard land langs de hoeve bij de Leidse vaart, samen met Katrine Heinen en Jan Dilianenz., verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87).
* land in Heynenhoeve onder Zoeterwoude bij Leiden, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87v.).
rentebezit:
* 30 sep. 1348 18 s.g.g. op ½ huis en erf te Leiden, 7 nov. 1359 op zijn zoon Frank overgedragen (Ke. 493 f. 48v.).
varia:
pachter van de Leidse gruit 1342 en 1343 (Hamaker, Rek. Holl., II 19 en 125).
familie:
tr. Ermtrude, begr. St. Pieterskerk (DuO. 1978 f. 18v.).
kinderen:
ovl. tussen 1380 en 3 feb. 1386 (W. 1765 f. 5; Ke. 631).
huisbezit (woonhuis?):
* 1372 een huis en erf aan het Noordeinde, afkomstig van haar vader, Polaans leen (Nass. Dom. 6461 (44) f. 330v.); zij was ald. op een huis en erf in Oetgodssteeg 1380 de H. Geest 6 s.g.g. verschuldigd; dit huis werd aan beide zijden belend door haar stegen (W. 1765 f. 5; W. 428 f. 12).
* 27 jan. 1373 een stenen huis en erf aan de Breestraat, Rijnzijde grfl. leen afkomstig van haar vader (GvH. 226 f. 134v.).
landbezit:
een uiterdijk bij Rodenburgerlaan, buitendijks langs de Rijn, onder Zoeterwoude, 18 jan. 1378 geschonken voor memoriediensten aan de Duitse Orde, overdracht pas na de dood van haar en haar zr. Kerstine (DuO. 1978 f. 18 en v., vgl. ook Hoek, 'Rept. Poelgeest', 197).
rentebezit:
* 17 s.g.g. op een huis en erf te Leiden, aan de Vismarkt, belendend aan beide zijden aan haar vaders stegen en achter diens huis gelegen; afkomstig van haar oom Dirk Frankenz.; 7 dec. 1368 overgedragen aan de H. Geest (W. 428 f. 34v.; Ga. 456 p. 83).
* 3 s.g.g. met ½ houde op een huis en erf te Leiden (Ke. 631).
zij bezat 3 s.g.g. met ½ houde op een huis en erf te Leiden, afkomstig van haar zr.; voor 3 feb. 1386 verkocht. tr. Huge Heynmansz., ovl. voor 3 feb. 1386, wrsch. reeds voor 18 jan. 1378 (DuO. 1978 f. 18 en v.).
IV. FRANK JANSZ.
ovl. tussen 9 jan. en 15 nov. 1363 (Secr. 1499 en W. 428 f. 20)
functies:
schepen 1354-55, 55-56, 56-57, 57-58; H. Geestmr. 1356 (tussen 31 juli en 24 aug. verm.).
landbezit:
8 feb. 1353 1½ morgen en 2½ morgen land te Katwijk, gekocht van de graaf (GvH. 244 f. 32).
rentebezit:
* 22 mrt. 1358 1 £ g.g. op een huis en erf te Marendorp, door zijn weduwe 15 nov. 1363 overgedragen aan de H. Geest (W. 428 f. 20).
* 7 nov. 1359 18 s.g.g. op een ½ huis en erf te Leiden, 11 nov. 1359 overgedragen aan Dirk Tierloet (Ke. 493 f. 48v.).
* 11 nov. 1359 10 s.g.g. op een ½ huis en erf aan de Vollersgracht, voor de stadsmuur, en op een vollerij (Ke. 648).
* 9 jan. 1363 1 £ g.g. op een huis en erf te Marendorp (Secr. 1499).
Tot zijn rentebezit behoorde vermoedelijk ook:
* 10 s.g.g. op een huis en erf aan de Vollersgracht.
* 31 p.pay. op Claas Horsts huis en erf.
* 8 s.g.g. op een huis en erf te Leiden.
* 3 s. 1 p.pay. op het huis en erf van Alijd Jan Zoetincs weduwe (Ke. 673, zie heer Gerrit Hoogstraat (Pieter Gobburgenz. c.s.) en Gillis van Zwieten).
varia:
zegel: de gekruiste Leidse sleutels met in het schildhoofd een adelaar, daar middenonder een schip (Ke. 927, 5 nov. 1356). Was 1357 een der pachters van de vroonvisserij tussen Leiden en Haarlem (GvH. 1444 f. 5 en 1445 f. 3v.).
familie:
tr. Femeynse. Haar man deed uit haar naam 31 jan. 1353 afstand van alle aanspraken op land dat Oude Gerrit Smeder van de abdij van Egmond huurde in de Leidse vrijheid, tussen Rijn en Vroonmade; zij was met haar neven diens erfgename. Tevoren had Frank per 14 feb. 1351 dit land (9 tot 10 morgen) nog voor 10 jaar gehuurd (Egmond 495 en 1 f. 63; 781 f. 113). Femeynse schonk 16 feb. 1388 St. Pieterskerk en H. Geest, ieder voor een ½, 14 hond land te Zoeterwoude, achter Boschuysen, voor memoriediensten (W. 428 f. 62v.); 27 mrt. 1389 schonk zij St. Catharinagasthuis 5 s.g.g. rente op een huis en erf te Marendorp (Ga. 455 f. 19v.). Kinderen:
(Kam, 'Memorieboek', 201; Ke. 7 f. 41v.).
ovl. voor 16 feb. 1388 (W. 428 f. 62v.).
functie:
priester, verm. 17 jan. 1384 (Secr. 1501).
opleiding:
missch. is hij de heer Pieter Frankenz. die 1368 te Parijs zijn studie in de artes voltooide (Denifle, Auctarium, I 311, 1-2).
rentebezit:
1 £ op een huis en erf te Marendorp, pandde dit huis 17 jan. 1384; omdat hij te hoog pandde verloor hij de schepenkenning (Secr. 1501). Op ditzelfde huis en erf schonk zijn moeder het St. Catharinagasthuis een rente van 5 s.g.g., die van hem afkomstig zal zijn geweest (zie hoger).
familie:
zijn neef was Dirk Jacobsz. (Ke. 7 f. 41v.).
(Kam, 'Memorieboek', 201; Ke. 7 f. 41v.).
(Kam, 'Memorieboek', 201).
ovl. voor 18 okt. 1398, wrsch. reeds voor 26 feb. 1388 (Ke. 322 f. 18; W. 428 f. 62v.). Zij bezat 7 morgen land te Zoeterwoude, die zij voor memoriediensten aan St. Pieterskerk vermaakte; 7 morgen daarnaast droeg haar man 18 okt. 1398 over aan zijn vicarie; dit land was missch. eveneens van haar afkomstig (Ke. 322 f. 18). tr. 1360-62 Gillis van Zwieten (Ke. 648, Van Kan, 'Van Zwieten', 50).
(DuO. 1978 f. 18 en v.; vgl. zijn zegel).
functies:
burgemr. 1374-75, 82-83; schepen 1383-84.
woonhuis:
een huis en erf in de Breestraat, afkomstig van Dirk van der Dobbe Dirksz. van den Bosch; voor 1380 in zijn handen. De H. Geest had hierop 1 £ g.g. rente (W. 429 f. 21 en tafel; W. 1765 f. 5v.).
rentebezit:
* 25 apr. 1363 33 p.pay. pandrente op een huis en erf bij de Oude Rijn, 29 dec. 1367 overgedragen aan St. Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 14v.-15).
* 25 nov. 1368 10 s.pay. op een huis en erf op het Hogeland, na zijn dood was de rente in handen van de kartuizers te Geertruidenberg (Ga. 455 f. 71).
* 3 okt. 1377 10 s.g.g. op een huis en erf te Marendorp en 2 s.g.g. op het huis en erf daarnaast (Ga. 455 f. 63).
* 14 juni 1383 een pandrente op een stenen kamer bij de Oude Rijn, droeg de rente 21 okt. 1383 over (Ga. 980 f. 7).
varia:
zegel: de gekruiste Leidse sleutels met daaronder een schip, in het schildhoofd een ster (?) (Ke. 607, 13 jan. 1384); trad 18 jan. 1378 op als voogd voor Liddeld Jan Frankenz.dr. (DuO. 1978 f. 18 en v.); beloofde met Simon Gerritsz. (Rijswijc) 6 mrt. 1373 vrijwaring t.b.v. Dirk Poes Hamer (Secr. 1735) en was 5 juni 1383 voogd voor heer Frank Gerritsz. Rijswijc (Ke. 493 f. 38).
familie:
zoon:
a. Jan Frankenz.
woonhuis:
aan de Breestraat; afkomstig van zijn vader, verm. 1421, de H. Geest had hierop 1 £ g.g. rente (W. 429 f. 21 en tafel); verm. als belender ald. 14 mei 1409 (Ga. 456 p. 15).
rentebezit:
10 en 2 s.g.g. op 2 huizen en erven te Marendorp; afkomstig van zijn vader, 28 jan. 1404 overgedragen aan St. Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 63).
V. DIRK POES FRANKENZ.
ovl. voor 3 dec. 1392 (GvH. 198 f. 50).
functies:
burgemr. 1368-69 en 87-88; grfl. steenwachter te Leiden verm. 1368-85 (zie hfdst. 6); schout van Hazerswoude 1368-69 (GvH. 1862 f. 3); procurator van de Leidse viskopers 1383 (zie hfdst. 3).
beroep:
viskoper (1362-92; zie hfdst. 3); korenkoper (1373; GvH. 1232 I f. 83).
woonhuis:
aan de Breestraat 10 mei 1370 (W. 428 f. 22).
huisbezit:
op zijn huis en erf had de H. Geest 10 s.pay. rente (W. 1765 f. 6).
rentebezit:
16 feb. 1366 1 £ pay. op 2 huizen en erven van Godevaard Claasz. (W. 428 f. 30v.).
borgstelling:
17 okt. 1365 Gerrit Claasz., van Uitgeest (?) (Secr. 19 f. 4v.).
varia:
pachter van de vroonvisserij tussen Leiden en Haarlem sedert 1362 (GvH. 1449 f. 6 en volgende rek.), van die in de Overen Rijn bij Alphen sinds 1374 (GvH. 1455 f. 7 en volgende rek.); pachter van de Leidse hop 1364, 75 en 85 (GvH. 1450 f. 16v., 1456 f. 5 en 1464 f. 8v.).
familie:
tr. Lijsbeth, dr. van Willem Bort (Ga. 1182 f. 30, zie Bort).
kinderen:
tr. Philips Aarndsz. (Ke. 7 f. 18v.).
tr. Dirk van Delf, die haar 12 mei 1421 tochtte (Hoek, 'Wassenaar', 629).
VIa. FRANK DIRK POESZ.
ovl. 1414-15, voor 25 jan. 1415 (GvH. 1489 f. 14v., 1490 f. 12v., 1268 f. 70).
functies:
schepen 1394-95, 95-96, 1401-02, 11-12, 12-13; burgemr. 1398-99; schout van Aalsmeer sinds 18 mei 1395 (GvH. 893 f. 21 d.i. Scheffer, Beveelboeken I 21); grafelijk viskoper 1398 (Van Mieris, Groot Charterboek, III 682).
beroep:
wijnkoper (1409-10; Ke. 323 (8) f. 22), viskoper (1392 en later; vgl. zijn pachting van de vroonvisserij en GvH. 350 f. 11v., 1252 f. 33, 1265 f. 34, 1253 f. 55, 1255 f. 93, 1248 f. 31v.); handelde in was en suiker (GvH. 1250 f. 86).
woonhuis:
in het Gasthuisvierendeel ca. 1390 (Blok, Hollandsche stad, I 323).
huisbezit:
* 1394 een huis en erf, gekocht van Bertelmeeus van Zwieten (Ga. 334 (2) f. 8).
* 11 mrt. 1403 een huis en erf, gekocht voor 90 £ pay. (erop rustte recht van de houde) (RA. 50 f. 39v.).
* 29 nov. 1411 een huis en erf; hierop had Alewijn Dirk Nuweveensz. 10 s.g.g. met houde (RA. 50 f. 123).
rentebezit:
25 nov. 1403 een schuldbrief van 8 nobel; 7 juli 1404 omgezet in een pandbrief van 3 £ 4 s. 3 p. (RA. 50 f. 53).
borgstelling:
* 6 feb. 1392 Pieter Boyt (Secr. 19 f. 92v.).
* 14 mrt. 1396 IJsbrand Dirksz. van der Horn (Secr. 20 f. 107v.).
* 1 juni 1402 Jacob Dirksz. (Secr. 20 f. 11v.).
* 30 sep. 1402 Dirk Albrecht (Secr. 20 f. 11).
* 27 okt. 1402 Dammas Willemsz., van Warmond (Secr. 20 f. 11).
* 17 apr. 1403 Coptgen die Bruune (Secr. 20 f. 13).
* 26 juni 1403 Jan Trudenz., uit De Kaag (Secr. 20 f. 13v.).
varia:
zegel: de Leidse gekruiste sleutels, in het schildhoofd een ster, middenonder een scheepje (Ke. 596, 23 juni 1402). Dirk van der Speck stond 1398 borg voor hem (RA. 50 f. 22). 3 dec. 1392 werd hem de pacht van de vroonvisserij verleend tussen Haarlem en Leiden, zoals zijn vader die had, voor een periode van 20 jaar; hij bezat ook die van de Overen Rijn bij Alphen (GvH. 198 f. 50, 1469 f. 5v. en volgende rek.). Pachter van de Leidse hop 1394 (GvH. 1471 f. 14).
familie:
tr. Femeynse, zij kocht 1403-04 een kerkstoel in St. Pieterskerk (Ke. 323 (6) f. 13). Zij bezat met Katrijn Jacob Haessendr. een lijfrente van 1 nobel t.l.v. de stad, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 20v.). (zij tr. 1e Dirk Jacobsz.? Ke. 418 p. 61). Zoon:
hij vertrok naar Keulen en trad daar toe tot het goudsmedersambt (18 feb. 1419 verklaring van het Leidse stadsbestuur t.b.v. de Keulse goudsmeden betreffende zijn afkomst, Secr. 23).Vermoedelijk is hij de Dirk Poes die 20 aug. 1404 het recht verkreeg om een eigen biechtvader te kiezen (Ke. 1371).
Met het geslacht Rijswijc was verbonden: mr. Willem Willemsz. Rijswijc, priester, kanunnik van St. Pancras, baccalaureus in decretis, afgestudeerd in Parijs, notaris verm. 1399-1400, ovl. 20 feb. 1426. Hij ontleende de naam Rijswijc aan zijn (onbekende) stiefvader (Ke. 416 f. 75v.; Rek. Lei. I 132; W. 428 f. 115v.).
VIb. WILLEM BORT DIRK POESZ.
(alleen in de oudste vroedschapslijst Willem Foytgen genoemd, vgl. Marsilje, Het financiële beleid, 322, niet te verwarren met zijn oom Willem Foytken (zie Bort).
ovl. 4 sep. 1421, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 64v.).
functies:
schepen 1392-93, 93-94, 1406-07; burgemr. 1408-09 en 19.
beroep:
korenkoper (1401-11, Ga. 334 (6) f. 13v., GvH. 1265 f. 20), exploiteerde een steenbakkerij en kalkoven (1404 en later, Ga. 334 (12) f. 16v., (25) f. 29; Ke. 323 (11) f. 29, GvH. 1485 f. 52v., 1486 f. 49, 1487 f. 51v., 1488 f. 52v., 1489 f. 48, 1490 f. 47, 1491 f. 54, 1492 f. 49); wijnkoper (1412-13, Ke. 323 (9) f. 21v.), handelde in was (1411, GvH. 1265 f. 19v.), peper, kaneel enz. (1411, GvH. 1265 f. 18v.).
huisbezit:
* 26 dec. 1398 een huis en erf in de Noyensteeg (RA. 50 f. 23).
* 9 mrt. 1410 een huis en erf te Leiden, gekocht voor 12 3/4 nobel (RA. 50 f. 98).
landbezit:
* 14 hond land te Warmond, geërfd van zijn oom Willem Foytken, 1 juni 1414 verkocht (Ga. 1182 f. 30).
* 1413-14 een erf aan Levendaalsgracht, waarop een rente voor St. Pieterskerk (Ke. 323 (10) f. 9 en volgende rek.).
* 1415 2 erven te Leiden, elk gekocht voor 10 bot (RA. 50 f. 147v.).
* 1417-18 een erf tussen Molengracht en Nieuwe Vollersgracht; de St. Pieterskerk had hierop een rente (Ke. 323 (11) f. 13v.).
rentebezit:
* 27 feb. 1397 een rente met een hoofdsom van 40 £ pay. op Willem Screvels huis en erf (RA. 50 f. 22v.).
* 19 juni 1405 een schuldbrief met een hoofdsom van 615 nieuwe Gelderse guldens, sinds 16 juli 1406 een pandrente van 23 Gelderse guldens, op het huis en erf van Dirk van der Speck (RA. 50 f. 93).
* 12 aug. 1408 68 groten pay. met houde op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 64).
* 21 p. met houde op en huis en erf te Leiden, verm. 1404 (RA. 50 f. 51).
borgstelling:
* 15 feb. 1393 Roelof Struuf (Secr. 19 f. 95).
* 14 mei 1401 Floris Herpersz. (Secr. 20 f. 6).
* 30 sep. 1404 Pieter Jan Nuweveensz. (Secr. 20 f. 18).
* 15 juli 1410 Alijd en Melis Willem Gerritsz.z. (Secr. 20 f. 38).
* 21 jan. 1412 Pieter Gerbrandsz. (Secr. 20 f. 43).
* 30 juni 1413 Ziborch Eilaerts (Secr. 20 f. 45v.).
varia:
pachter van de Leidse hop 1397 (met anderen), 1403, 1404, 1414 (GvH. 1475 f. 9, 1480 f. 12, 1481 f. 12v., 1485 f. 15v., 1488 f. 15 en 1490 f. 7v.), van de wijnaccijns met Hendrik Claasz., vanaf 25 dec. 1398, 8 weken lang (Rek. Lei., I 56), van de wijn- en bieraccijns m.i.v. 11 juni 1399, 8 weken lang (Rek. Lei., I 58), van de vleesaccijns m.i.v. 19 feb. 1399, 8 weken lang (Rek. Lei., I 57); van de wijn, bier-, velle- en wolaccijns 1 okt.-25 dec. 1399 (Rek. Lei., I 59); huurder van de turf- en houtmarkt 1399-1400 (Rek. Lei., I 89). Pachter van de gruit 1405, 1409, 1411, 1414 (GvH. 1482 f. 12v., 1485 f. 25v., 1487 f. 16 en 1490 f. 7v.), van de wijnaccijns 27 feb.-26 mrt. 1413 en 9 apr.-13 aug. 1413 (Rek. Lei., I 217-218), van de koren- en zoutaccijns 27 feb.-9 apr. 1413 (Rek. Lei., I 218) en van de bieraccijns 9 apr.-7 nov. 1413 (Rek. Lei., I 218). Pachter van de tiende van Wintglape 1402, Kerkwerve en Oegstgeest 1404, 1406 en 1409, Zoeterwoude 1405 en de smaltiende van Hazerswoude 1411 (GvH. 1479 f. 11, 1481 f. 11, 1482 f. 10, 1483 f. 11v., 1485 f. 14v., 1487 f. 15).
familie:
tr. Bartraad (Ke. 7 f. 18v.).
kinderen:
(Ke. 7 f. 18v.).
(Ke. 7 f. 18v.).
tr. Dirk Huymansz. van Teylingen (Ke. 7 f. 18v.
Hoek, 'Rept. Egmond in Delfland', 104).
bezat met zijn vader een lijfrente van 5 nobel 32 groten t.l.v. de stad, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 21v.).
bezat met haar vader een lijfrente van 11 nobel t.l.v. de stad, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 21v.).
Auteur | Fred van Kan |
Publicatie | Het Leidse Patriciaat |
Home | www.oudleiden.nl |